1 januari 2015: aanscherping EPC en hogere Rc-waarden

Artikel delen

Het beleid van de Rijksoverheid is erop gericht dat nieuwe woningen in 2020 (bijna) energieneutraal zijn. Dit wordt aangeduid als nearly Zero Energy Buldings (nZEB) of Bijna Energie Neutrale Gebouwen (BENG). Op 1 januari 2015 wordt een belangrijke tussenstap gezet om (bijna) energieneutraal te bereiken. De energieprestatiecoëfficiënt (EPC) voor woningen wordt aangescherpt naar 0,4. De EPC-eisen voor utiliteitsgebouwen worden 50% aangescherpt ten opzichte van het niveau van 2007. Daarnaast worden er hogere eisen gesteld aan de thermische schil van een gebouw.

Tussen 2015 en 2020 zijn nog verdere stappen te verwachten, maar hierover is nog niets bekendgemaakt. Zeker is dat de EPC verder wordt aangescherpt, richting 0. Voor het realiseren van een EPC ≤ 0,4 kunnen diverse bouwkundige en installatietechnische maatregelen worden getroffen. Denk hierbij onder andere aan de thermische schil, het verwarmings- en tapwatersysteem en energiezuinig ventilatiesysteem. Het combineren van bouwkundige en installatietechnische maatregelen leidt tot een optimaal energieconcept.

Thermische schil
Naast de aanscherping van de EPC-eisen voor woningen en utiliteitsgebouwen worden ook de minimale eisen aan de warmteweerstand (Rc-waarden) in Bouwbesluit 2012 verhoogd. Per 1 januari 2015 gelden, hoogstwaarschijnlijk, de volgende minimale Rc-waarden voor nieuwbouw:

  • Vloeren Rc ≥ 3,5 m²K/W (niet gewijzigd)
  • Gevels Rc ≥ 4,5 m²K/W
  • Daken Rc ≥ 6,0 m²K/W

De minimale Rc-waarde wordt per constructie gedifferentieerd. Deze differentiatie is opgenomen omdat het kosteneffectiever is om hogere isolatiewaarden toe te passen in een dak dan in een gevel of vloer. Het beperken van de energievraag door goed te isoleren vormt de basis voor een goed energieconcept.

U-waarde versoepeld
Voor transparante constructies (ramen/deuren) is de eis wat versoepeld. De huidige U-waarde eis van 1,65 W/m2K geldt momenteel op constructieniveau. Per 1 januari 2015 geldt dezelfde eis maar mag die als gemiddelde van alle transparante delen van het ‘bouwwerk’ worden beschouwd. Daarbij mag de U-waarde van een individuele constructie niet hoger zijn dan 2,2 W/m2K. De ramen kunnen met HR++ beglazing en een gangbaar houten of kunststof kozijn voldoen aan de gestelde eis. Voor deuren en aluminium kozijnen is het lastiger om aan de U-waarde eis van 1,65 W/m2K te kunnen voldoen. In het bijzonder de achterdeur (vaak een stapeldorpeldeur) vraagt aandacht.

Lineaire warmteverliezen
Aandacht verdienen ook de zogenoemde lineaire thermische bruggen (ψ-waarde, oftewel, psi-waarde). Denk aan de aansluitingen in de nok van een hellend dak, de dakvoet, kozijnen in gevels en de aansluiting tussen begane grondvloer en fundering. Juist de lijnvormige warmteverliezen worden in de ontwerp- en uitvoeringsfase schromelijk onderschat. Hoe hoger de warmteweerstand (Rc-waarde) van de gebouwschil wordt, des te groter de invloed van de lineaire warmteverliezen.
Sinds 2003 moeten in de energieprestatieberekening de ψ-waarden worden ingevoerd. De energieprestatiecoëfficiënt wordt bepaald volgens NEN 7120 ‘Energieprestatie van gebouwen – Bepalingsmethode’. Voor het bepalen van de ψ-waarden wordt vanuit hoofdstuk 8 van NEN 7120, paragraaf 8.3, verwezen naar de NEN 1068 ‘Thermische isolatie van gebouwen’. De EPC-berekening kan worden uitgevoerd met forfaitaire ψ-waarden. Bij de forfaitaire bepaling werd tot 1 april 2014 het transmissieverlies via de aansluitingen bepaald door een toeslag van 0,1 W/m2K op de U-waarde van de constructieonderdelen. Stel; een spouwmuur heeft een Rc-waarde van 5,0 m2K/W, dan is de U-waarde 0,193 W/m2K. Met een toeslag van 0,1 wordt de U-waarde 0,293 W/m2K. De rekenwaarde waarmee het warmteverlies wordt berekend daalt dan naar 3,24 m2K/W. Maar met de aanwijzing van de nieuwe NEN 1068:2012 in Bouwbesluit 2012 per 1 april 2014, is de toeslag niet langer 0,1, maar wordt met een formule bepaald, wat tot een minder gunstige rekenwaarde leidt. Naarmate de Rc-waarden hoger worden neemt het verschil in rekenwaarde tussen de oude en de nieuwe norm toe. In dit geval blijft van de rekenwaarde volgens de ‘oude’ NEN1068:2001 (3,24 m2K/W) dan nog maar 2,73 m2K/W over! Kortom: het wordt extra belangrijk om de aansluitingen in de schil goed te detailleren en uit te voeren.

In de volgende tabel zijn de huidige- en de eisen per 1 januari 2015 weergegeven.

Huidige EPC-eis                  Eis per 1 januari 2015

Woonfunctie
0,6                                                0,4

Bijeenkomstfunctie
2,0                                                1,1

Gezondheidszorgfunctie met bedgebied
2,6                                                1,8

Gezondheidszorgfunctie overig
1,0                                                0,8

Kantoorfunctie
1,1                                                 0,8

Logiesfunctie zijnde een logiesgebouw
1,8                                                1,0

Onderwijsfunctie
1,3                                                0,7

Sportfunctie
1,8                                                0,9

Winkelfunctie
2,6                                               1,7

Gevolgen voor gebouwschil
Gangbare constructies kunnen zonder erg ingrijpende wijzigingen aan de gestelde eisen voldoen. Dit is de belangrijkste reden dat er voor een gedifferentieerde eis is gekozen en niet voor een Rc-waarde van 5,0 m2K/W voor de gehele schil (dit was aanvankelijk de beoogde eis). Voor een aantal constructies vraagt de aangescherpte eis extra aandacht (bron: Nieman Raadgevende Ingenieurs), zoals:

  • Het dak van een dakkapel. De constructiedikte zal toenemen met een gewijzigde detaillering als gevolg. De wang van een dakkapel is specifiek genoemd en moet voldoen aan de U-waarde eis (1,65 W/m2K).
  • Een paneelconstructie. Het houten regelwerk in het paneel en/of het kozijn heeft een negatieve invloed op de thermische kwaliteit waardoor er niet zondermeer aan de minimale Rc-waarde wordt voldaan.
  • De (voorzet)wand en plafond tussen een appartement en het bergingenblok; hiervoor geldt de minimale Rc-waarde van een inwendige scheidingsconstructie van 4,5 m2K/W. Dus een (fors)  extra ruimtebeslag als gevolg van een dikkere wand/plafond;
  • Daken. De Rc-waarde-eis voor daken stijgt fors. Dat betekent een dikker isolatiepakket. Vooral voor de kleinere dakvlakken kan dat leiden tot ingrijpende wijzigingen in de detaillering.

Andere opties op de EPC van een woning te verlagen van 0,6 naar 0,4 zijn bijvoorbeeld het plaatsen van PV-panelen op het dak. Ook kan men een warmtepomp met warmte/koude-opslag in de bodem plaatsen in combinatie met balansventialtie. Verder is een combinatie mogelijk van bijvoorbeeld PV-panelen op het dak en het toepassen van warmteterugwinning uit douchewater. Ook is een combinatie mogelijk van PV-panelen en ventilatie met warmteterugwinning en CO2-sturing in twee of meer zones. De laatste variant die we hier noemen is de passiefwoning met een zeer goed geïsoleerde schil: Rc dak=10 m2K/W, Rc gevel=8 m2K/W, Rc vloer=5 m2K/W en een Uw (gem)= 0,8 W/m2K (te realiseren met drievoudig glas in geïsoleerde kozijnen). Dit in combinatie met warmteterugwinning en CO2-sturing in twee of meer zones levert een EPC op van 0,40.