CE-markering: hoe zit dat nu?

Artikel delen

Nu de Europese verordening voor bouwproducten (CPR) vijf jaar geldig is binnen de Europese Unie wordt deze op dit moment door de Europese Commissie in samenspraak met de Europese lidstaten, waaronder dus ook Nederland, geëvalueerd. Uit de analyses blijkt dat de CPR heeft bijgedragen aan meer internationale handel van bouwproducten. Maar er is wel een aantal discussie- en knelpunten. In dit artikel aandacht voor de achtergrond van CE-markering en de nieuwste ontwikkelingen.

Tekst: drs. Dirk Breedveld en dr. ir. Caspar van den Thillart

Lidstaten stellen eisen aan bouwwerken. Daarvan zijn de essentiële kenmerken afgeleid voor bouwproducten die in deze bouwwerken zijn verwerkt. Denk bijvoorbeeld aan constructieve en brandveiligheidskenmerken. Om het vrije verkeer van bouwproducten binnen de Europese Unie te waarborgen is in 1989 de Richtlijn bouwproducten van kracht geworden. Centraal daarin staat de CE-markering: het Europese paspoort voor bouwproducten met geharmoniseerde kenmerken. Pas rond de eeuwwisseling werd de richtlijn effectief door publicatie van de eerste geharmoniseerde normen. Sindsdien zijn zo’n 450 geharmoniseerde normen en enkele duizenden Europese goedkeuringen tot stand gekomen.
In de loop van de tijd bleek dat de richtlijn bouwproducten door de lidstaten verschillend werd geïnterpreteerd (verplichte of niet verplichte CE-markering, zwakke of krachtige handhaving) en dat er überhaupt weinig vertrouwen was in de CE-markering. Daarom heeft de Europese Commissie in overleg met de lidstaten besloten de richtlijn te wijzigen in een Europese Verordening. Zodoende worden verschillende interpretaties door lidstaten voorkomen. De herziening heeft concrete vorm gekregen in de Europese Verordening (EU) nr. 305/2011 (ook wel CPR, Construction Product Regulation, genaamd) die op 1 juli 2013 volledig in werking is getreden.

Gevolgen CPR

De belangrijkste wijzigingen met het oog op verbetering van het vertrouwen in de CE-markering zijn met de inwerkingtreding van CPR:

  • De verplichte opstelling van een prestatieverklaring, waarin de fabrikant vastlegt welke essentiële kenmerken van zijn bouwproduct zijn getest en wat de testresultaten zijn.
  • Het creëren van een ‘level playing field’ door accreditatie van keuringsinstanties, die betrokken zijn bij de beoordeling van CE-gemarkeerde producten (Notified Bodies).
  • Verplichte CE-markering voor bouwproducten, die onder een geharmoniseerde norm vallen.
  • Het uniek koppelen van essentiële kenmerken aan de CE-markering. Private keurmerken mogen zich hier niet in mengen.

Een andere belangrijke wijziging is het vastleggen van vereenvoudigde procedures voor het midden en kleinbedrijf. Essentie van deze verordening is de verplichting om bouwproducten, die onder een Europees geharmoniseerde productnorm vallen, van een CE-markering te voorzien, met daaraan gekoppeld een zogenaamde prestatieverklaring. Deze prestatieverklaring wordt ‘Declaration of Performance (DoP)’ genoemd.
Middels deze ‘Dop’ worden de eindgebruikers geïnformeerd over de prestaties van het product in de beoogde toepassing. Op basis van die informatie kunnen eindgebruikers (partijen in de bouw zoals bestekschrijvers, architecten en bouwers) producten onderling vergelijken om tot een juiste keuze te komen.
Met de CE-markering wordt aan eindgebruikers duidelijk gemaakt dat het product is getest en/of beoordeeld volgens Europese test- en/of beoordelingsmethoden. Zonder deze prestatieverklaring mogen de betreffende bouwproducten geen CE-markering voeren. En dat betekent dat een fabrikant of importeur ze vanaf 1 juli 2013 niet meer in de handel mag brengen.
Samengevat zou je kunnen zeggen: de CPR zorgt ervoor dat er binnen Europa voor bouwproducten geharmoniseerde testmethoden en classificaties worden gebuikt. Een en ander wordt zichtbaar gemaakt middels een CE-markering met prestatieverklaring. Dit systeem neemt handelsbelemmeringen weg en vergemakkelijkt de handel tussen de Europese lidstaten.

Foto: Hornbach.

CE-markering in de praktijk

De fabrikant of degene die daarvoor verantwoordelijk is, brengt de CE-markering op een bouwproduct aan vóórdat het in de handel gebracht wordt. Zo toont de fabrikant aan dat hij verantwoordelijk is voor de overeenstemming van het product met de aangegeven prestaties ervan. Let op: levering van een product met een daarop aangebrachte CE-markering mag alleen met de bijbehorende prestatieverklaring!
Vaak stellen opdrachtgevers, bestekschrijvers, architecten, bouwers en consumenten extra eisen aan producten. Voorbeelden zijn kleurechtheid, vormvastheid en watervastheid van een raam of deur. Deze zogenaamde ‘private eisen’ maken geen deel uit van de CE-markering. Het kan voor de fabrikant echter wel belangrijk zijn aandacht te besteden aan deze private eisen. Een belangrijk deel van zijn afzet in bouwproducten wordt immers bepaald door te voldoen aan de eisen van de markt.

CE en private kwaliteitsverklaringen

De CE-markering betreft de prestaties van het bouwproduct op de essentiële kenmerken: de kenmerken die een relatie hebben met de bouwregelgeving. Het gaat daarbij uitsluitend over de prestaties van bouwproducten, zoals ze worden afgeleverd op de bouwplaats. De verwerking van bouwproducten op de bouwplaats vormt geen onderdeel van de CE-markering. Wel dient de fabrikant een veiligheidsinstructie op zijn CE-gemarkeerde producten mee te leveren.
De kwaliteitsverklaringen van de private keurmerken die veelvuldig in de bouw worden gebruikt, zeggen iets over niet essentiële (private) productkenmerken. Denk aan esthetische kenmerken, zoals de kleur en vlakheid van een product. Daarnaast kunnen zij iets zeggen over de verwerking van bouwproducten via attesten en of procescertificaten.
De CE-markering is een Europees merkteken dat aangeeft dat producten zijn getest of beoordeeld op basis van Europese testen en beoordelingen, die zijn opgenomen in de Europese technische specificaties. De kwaliteitsverklaringen van de private merken worden afgegeven op basis van een Beoordelingsrichtlijn (BRL). Deze BRL’en verwijzen zowel naar nationale als Europese testmethoden voor het testen en beoordelen van de mate waarin is voldaan aan vooraf gestelde eisen van een product (presumption of conformity volgens CE-markering). Met de inwerkingtreding van de Verordening bouwproducten is de CE-markering het enige merkteken dat gebruikt mag worden om de prestaties op de essentiële kenmerken van het product, die gekoppeld zijn aan de toepassing van het product in een bouwwerk, te verklaren.

Welke bouwproducten vallen onder de Verordening?

Volgens de Verordening is elk product dat bestemd is om blijvend te worden verwerkt in bouwwerken, een ‘bouwproduct’. Die ruime omschrijving maakt dat zeer veel producten als ‘bouwproduct’ kunnen worden aangemerkt. Een ondervloer, vlechtijzer, cement, het hout voor een gebinte, dakpannen of bakstenen: het zijn allemaal bouwproducten. Hetzelfde geldt voor afwerking producten zoals tegels of deurbeslag. Maar ook de elementen die deel uitmaken van een systeem en definitief geïntegreerd zijn in het bouwwerk, zoals rookdetectors en kranen zijn te beschouwen als bouwproducten. Ook zogenaamde ‘kits’ vallen onder de Verordening. Dat zijn bouwproducten die door één fabrikant in de handel worden gebracht met minstens twee afzonderlijke componenten die gecombineerd moeten worden om in het bouwwerk te worden verwerkt. Voorbeelden van een kit zijn onder andere een raam, een deur of een prefab betongarage.

Foto: Isobouw.

Wie controleert de CE-markering?

De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) van het ministerie van Infrastructuur en Milieu controleert op de aanwezigheid van de CE-markering en de prestatieverklaring. Ook ziet ze toe op de volledigheid en juistheid van de informatie over de prestaties van het product op de essentiële kenmerken voor de toepassing. De ILT voert, aangekondigd en onaangekondigd, inspecties uit om de naleving van de regelgeving vast te stellen. Deze inspecties vinden plaats bij fabrikanten, importeurs en distributeurs. Overtredingen zijn bijvoorbeeld het ontbreken van een verplichte CE-markering en/of prestatieverklaring, en valselijk opgemaakte prestatieverklaringen.

Relatie met eisen Bouwbesluit 2012?

Bouwbesluit 2012 stelt functionele eisen en prestatie-eisen op het niveau van bouwwerken. De prestaties van het product dat in het bouwwerk wordt verwerkt zijn van belang voor het functioneren van het gebouw. Die bepalen namelijk of het gebouw kan voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit.
Voor de productgroepen die onder de Verordening vallen zijn op de website van het Contactpunt Bouwproducten (www.contactpuntbouwproducten.nl) documenten beschikbaar over de aansluiting van de essentiële kenmerken van producten op de prestatie-eisen in het Bouwbesluit. Voor de fabrikant is deze informatie van nut voor het opstellen van de prestatieverklaring, voor de gebruiker bij de keuze voor producten om veilige en ‘gezonde’ gebouwen te realiseren. Op de website van het contactpunt staan ook de Nederlandse vertalingen van de essentiële kenmerken die in de prestatieverklaringen moeten worden opgenomen.


Voorbeeld relatie CE en nationale regelgeving

Het volgende voorbeeld maakt duidelijk wat de relatie is tussen de nationale regelgeving en de prestaties op de essentiële kenmerken. Een uitwendige scheidingsconstructie (een gevel) moet een warmteweerstand (Rc-waarde) hebben van tenminste 4,5 m2 k/W. Het isolatiemateriaal is de belangrijkste component voor het behalen van de vereiste Rc-waarde, maar andere bouwdelen zoals het buitenblad, de spouw, de spouwankers en het binnenblad van de gevel zullen ook een (kleine) bijdrage leveren aan de totale warmteweerstand van de gevel. De warmteweerstand van het toegepaste isolatiemateriaal in de spouw moet nu zodanig zijn dat de in Bouwbesluit 2012, afdeling 5.1 Energiezuinigheid, nieuwbouw vereiste Rc-waarde van de hele gevel wordt gehaald. De warmteweerstandsprestatie van het CE-gemarkeerde isolatiemateriaal is voornamelijk afhankelijk van de materiaaldikte (d) en de warmtegeleidingscoëfficiënt (λ).

 


Evaluatie CPR

Nu de CPR vijf jaar geldig is binnen de Europese Unie wordt deze op dit moment door de Europese Commissie in samenspraak met de Europese lidstaten, waaronder dus ook Nederland, geëvalueerd. Uit de analyses blijkt dat de CPR heeft bijgedragen aan meer internationale handel van bouwproducten. Wel is er een aantal discussie- en knelpunten die regelmatig worden genoemd, waaronder:

  • De CE-markering zegt niets over de prestatie van het product na verwerking (‘fitness for use’). Zoals eerder vermeld zorgt de CPR ervoor dat er binnen Europa voor bouwproducten geharmoniseerde testmethoden en classificaties worden gebuikt.
  • Een brandwerende deur(kozijn) bijvoorbeeld, die volgens de geharmoniseerde testmethode 30 minuten brandwerend is, kan op heel verschillende wijzen worden aangesloten aan een brandwerende muur.
  • De kosten en administratieve lastendruk voor MKB bedrijven: dit is ook een terugkerend thema. Voor een kleiner bedrijf kunnen deze kosten wel oplopen tot meer dan 1% van de omzet, terwijl dit bij een groot bedrijf gemiddeld slechts 0,07% van de omzet bedraagt. Hoewel artikel 36 en artikel 37 van de Verordening ruimte bieden voor vereenvoudigde procedures om de lasten te verlagen, wordt dit nog niet als voldoende beschouwd door veel MKB ondernemers;
  • Doorlooptijd van nieuwe geharmoniseerde normen en de daaraan gerelateerde kosten: het tot stand komen van nieuwe geharmoniseerde Europese normen wordt door veel partijen als een traag en duur proces ervaren. Het is hierbij wel goed om te bedenken welke kosten er zouden zijn als de normen er niet zouden zijn.

Op dit moment is de Europese Commissie aan het werk om te bezien of de CPR aangepast dient te worden om onder andere aan bovengenoemde bezwaren tegemoet te komen. Hierbij wordt een drietal opties onderzocht en met de lidstaten besproken. Deze drie opties variëren van doorgaan met de huidige CPR met voornamelijk organisatorische wijzigingen (optie 1), tot aan revisie van de CPR (optie 2) of het geheel intrekken van de CPR (optie 3). De discussie tot op heden lijkt uit te komen op een middenweg tussen optie 1 en 2. Optie 3 lijkt niet waarschijnlijk, alle lidstaten zouden in dat geval terug moeten naar de tijd van onderling wederzijdse handelsafspraken.


Informatie

Voor meer informatie kunt u onder andere onderstaande websites raadplegen:


Informatie over de auteurs:

Drs. Dirk Breedveld is werkzaam bij de Stichting Bouwkwaliteit (SBK). Dr. ir. Caspar van den Thillart is adviseur CE-markering en industrieel bouwen