MBO-studenten ontwerpen spectaculaire gebouwen

Artikel delen

Wat een talent gaat er verscholen achter de muren van de MBO’s. En … wat bijzonder is het dat die nieuwe energie door de wedstrijd SLIMcirculair zichtbaar wordt. Voor de eerste keer is dit leerjaar de wedstrijd SLIMCirculair georganiseerd. Zeventien getalenteerde bouwteams strijden om de prijzen. Maar de grootste winst is dat de opdrachtgevers de intentie hebben om de projecten daadwerkelijk te realiseren.

Tekst: Katja van Roosmalen

De Biesboschhal is een voormalige scheepswerf van DordtYart. De werf wordt getransformeerd naar ‘De Deelfabriek’ en geïsoleerd met ingezamelde spijkerbroeken.

 

Leerlingen Commerciële Bouwkunde van het Koning Willem I College in Den Bosch bedachten een heel innovatief verwarmingssysteem: de biomeiler. De basis hiervan is een composthoop waar bacteriën aan toegevoegd worden. Slechts een pomp is nodig om de wooneenheden in de buizen te verwarmen.

“SLIMCirculair is geen vrijblijvende wedstrijd. Er wordt vol overgave gewerkt aan projecten die zijn ingebracht door gemeenten en provincies”, vertelt organisator Tanja Nolten. “Op 14 juni weten we wie de winnaar is en wie met de publieksprijs naar huis gaat. In mijn ogen zijn het echter allemaal winnaars. Er zijn zulke bijzondere projecten ontwikkeld. Mijn generatie kan nog veel leren van deze jonge mensen. Circulariteit vloeit hen door de aderen en door de samenwerking die de studenten onderling en met kennispartijen aangingen is het ene idee nog beter dan het andere geworden.”

Justin, Justin, Tim en Sven, had direct de opschaalbaarheid van de biomeiler voor ogen: “Het ontwerp voor SLIMCirculair bestaat nu uit twee buizen van vijf meter lang die verbonden worden door een kas. Er is echter een mogelijkheid tot uitbreiding door vijf buizen aan de kas te koppelen.”

Minitopia

Een greep uit de projecten toont de diversiteit aan projecten en de wijze waarop circulariteit invulling kan krijgen. Sommige opleiders waren zelfs zo enthousiast over de wedstrijd dat er niet één maar twee ontwerpen uitgewerkt werden. Hilde Vorstermans is docent aan het Koning Willem I College in Den Bosch. Zij vertelt: “Eén tiny house ontwerp wordt ingezonden voor de wedstrijd SLIMcirculair, een ander ontwerp wordt daadwerkelijk gebouwd op het voormalige terrein van de milieustraat in Den Bosch, Minitopia.”
Gevraagd naar het verschil zegt zij: “Het ontwerp dat we in opdracht van bewoners bouwen is praktisch en vierkant, terwijl het andere team out of the box dacht.” Onder Vorstermans ogen benutten de leerlingen Commerciële Bouwkunde alle vrijheid die hen geboden werd. “Ze hadden de drive om het onbekende te onderzoeken en er ontstond bewustwording, waarbij ze zich ook vragen stelden over het wonen in een tiny huis. Ze verrasten me keer op keer. Bijvoorbeeld met een heel innovatief verwarmingssysteem: de biomeiler. De basis hiervan is een composthoop waar bacteriën aan toegevoegd worden. Slechts een pomp is nodig om het huis te verwarmen. Het mooie van het systeem is dat het ook nog eens opschaalbaar is. Alleen de composthoop hoeft dan vergroot te worden.”

Aanzicht woningen met biomeiler.

Rioolbuizen

Het team, bestaande uit Justin, Justin, Tim en Sven, had direct de opschaalbaarheid voor ogen. “Het ontwerp voor SLIMCirculair bestaat nu uit twee buizen van vijf meter lang die verbonden worden door een kas. De kas dient als overgangsruimte. Eén buis doet dienst als keuken, badkamer en slaapkamer. In de andere buis is de woonkamer. De biomeiler staat een stuk verderop op het terrein. Hier kunnen meerdere ‘woningen’ op aangesloten worden. Er is een mogelijkheid tot uitbreiding door vijf buizen aan de kas te koppelen, maar dan bedraagt het oppervlak meer dan de 50 m2”, leggen ze uit. “Daarnaast is het demontabel geconstrueerd. De buis is rond, maar we schuiven er via een railsysteem vierkante modules in. Dat is ook heel prettig, want in de loze ruimten kunnen we de leidingen verwerken en de vloerverwarming.”
Door het modulaire karakter ziet het team ook veel toepassingsmogelijkheden. “Er zijn zo veel plekken in Nederland waar vraag is naar tijdelijke huisvesting. Denk aan vluchtelingen, in studentensteden en huizen voor arbeidsmigranten.” Opvallend is dat het zero-energy huis geen isolatie aan de binnenkant heeft. “De biomeiler levert meer dan voldoende duurzame warmte op. Voor het comfort vinden we een isolatie wel van belang. Daarom brengen we een isolatielaag aan de buitenzijde aan. Het is een soort jas van gerecycled plastic, die je er in de zomer af kan ritsen. We hadden die mogelijkheid omdat de buizen waterdicht zijn. En bovendien kunnen we hierdoor bijdragen aan het verminderen van de plastic soep. Als grondstof willen we ‘oceaanplastic’ gebruiken voor zowel de kas als de isolatielaag.”

In de Deelfabriek van tweedejaars studenten bouwtechniek van het Da Vinci College uit Hardinxveld-Giessendam komen flexplekken, wordt het binnenvaartmuseum gevestigd, is een repaircafé en in het restaurant wordt ‘afgeschreven’ voedsel geserveerd.

Etalage voor circulair bouwen

Bijzonder veel aandacht voor isolatie heeft het Da Vinci College uit Hardinxveld-Giessendam. Zij zamelden de afgelopen maanden spijkerbroeken in die gebruikt worden voor de isolatie van de Biesboschhal, een voormalige scheepswerf van DordtYart. De werf wordt getransformeerd naar ‘De Deelfabriek’. Het team verwacht minstens vijfhonderd jeans – maar waarschijnlijk worden het er meer dan 1.000 – op te halen. “We nemen deel met een team tweedejaars studenten bouwtechniek”, vertelt een trotse leraar Dirk-Jan Drost. “Deze ontwerpopdracht past heel goed binnen de kaders van de opleiding waarbij we zo praktijkgericht mogelijk willen werken. De scheepswerf in Gorinchem – een enorm pand van 40 x 90 meter – leende zich ervoor om met zes groepen, zes ideeën te formuleerden. De teams werden daarbij geholpen door Cirkelstad en architectenbureau RoosRos. Zij gaven de studenten gastlessen en voorzagen ze van extra aandachtspunten.”
Na een interne minicompetitie kwam de Deelfabriek als winnaar uit de bus. “Bijzonder is dat zij inspeelden op de dynamiek van de omgeving. In de Deelfabriek komen flexplekken, wordt het binnenvaartmuseum gevestigd, is een repaircafé en in het restaurant wordt ‘afgeschreven’ voedsel geserveerd. De bedoeling is bovendien dat het pand meegroeit met de nieuwbouwwijk die in de omgeving verrijst. De leerlingen hebben hier goed over nagedacht, bijvoorbeeld door nu ruimten te creëren voor een kinderopvang en consultatiebureau dat op termijn ook een zorginvulling kan krijgen.” Daarnaast wordt het een etalage voor circulair bouwen. “Zes kubussen komen er in de scheepswerf te staan. Elk van die kubussen is anders opgebouwd. Er is er een met een groene gevel, een van bamboe, een ander van hennep, HSB en van onderdelen van oude schepen. En tot slot wordt er een voorzien van spijkerbroekisolatie, waarvoor we de inzameling zijn gestart.”

Rick de Vlieger (tweede van links) is één van de trekkers van Ad Fundum, het team van het ROC Scalda uit Zeeland. “Onze Latijnse naam betekent terug naar de bron.” En dat was precies wat het team deed bij het ontwerp voor een multifunctioneel centrum in Veere. “We gebruikten zoveel mogelijk natuurlijke materialen.”

Terug naar de bron

Rick de Vlieger (22 jaar) is één van de trekkers van Ad Fundum, het team van het ROC Scalda uit Zeeland. “Onze Latijnse naam betekent terug naar de bron.” En dat was precies wat het team deed bij het ontwerp voor een multifunctioneel centrum in Veere. “We gebruikten zoveel mogelijk natuurlijke materialen.” De gemeente Veere waar het centrum moet verrijzen maakte het de studenten niet makkelijk. “Het gebouw is gepland midden in een woonwijk. Het omvat een buurthuis en sportzaal en ook buurtzorg is er gevestigd”, legt de Vlieger uit. “Ondanks dat het oppervlak van 850 m2, moest het een compact volume zijn. Daarom hebben we drie aparte gebouwen ontworpen met drie teams. Pas later voegden we alle elementen samen en maakten we de verbindingen. Dat was puzzelen, overleggen en weer terug naar de tekentafel, maar met passen en meten lukte het ons.”

Vanaf het begin was duurzaamheid het uitgangspunt. “Van de gemeente kregen we mee: ‘het duurzaamste gebouw is het gebouw dat nooit gebouwd is’. Dat zette ons aan het denken. Duurzaamheid is niet alleen gebruikmaken van natuurlijke materialen, het gaat ook om de toekomst. In het ontwerp hebben we die visie meegenomen door een gebouw te creëren dat eenvoudig uit te breiden en te verkleinen is. De materialen die dan vrijkomen, zijn herbruikbaar.” Van HSB (houtskeletbouw) is bekend dat het herbuikbaar is. Voor de gevel was dat een logische keuze. En dat gold ook voor de houten gevelbekleding. Van beiden berekende het team de CO2-opnamen.
Het team stak meer haar nek uit met de materialisatie van de daken. “In het ontwerp namen we kurkdaken (met mos-sedum) op. Om te zien hoe dit materiaal zich gedraagt hebben we een proefstuk op school staan. Dit is heilig verklaard en we bewateren het iedere dag om te zien hoe het zich gedraagt. Het bijzondere van deze dakbedekking is dat het onderhoudsvriendelijk is, biobased én demontabel. De bedekking zit in een soort bakken die eenvoudig te verwijderen zijn, maar ook bestand zijn tegen veel wind. Want in Veere moet je daar rekening mee houden.” En de energie van de zonnepanelen op het dak komen niet alleen het gebouw ten goede maar de hele buurt.

Ontwerp voor een multifunctioneel centrum in Veere door Ad Fundum: Van de gemeente kregen de studenten mee: ‘het duurzaamste gebouw is het gebouw dat nooit gebouwd is’.