Energielabel A minder zuinig dan gedacht

Artikel delen

Er is een duidelijk verschil tussen het werkelijke en theoretische energieverbruik in Nederlandse woningen. Hierdoor geven energielabels een verkeerd beeld. Dat blijkt uit onderzoek van promovenda Daša Majcen. Woningen met een gunstig energielabel (A of B) hebben doorgaans een theoretisch verbruik dat veel lager ligt dan het werkelijke verbruik, terwijl dit bij woningen met een ongunstig energielabel juist andersom is. Ook bij nieuwe woningen is er dus nog veel te winnen.

Tekst: ing. Frank de Groot
 

Vergelijking werkelijke en theoretische gasverbruik per vierkante meter verdiepingsvloer per energielabel. Bron: Proefschrift promovenda Daša Majcen.

 

Vergelijking werkelijke en theoretische elektriciteitsverbruik per vierkante meter verdiepingsvloer per energielabel. Ook hier zijn er verschillen. Bron: Proefschrift promovenda Daša Majcen.

De verschillen zijn volgens de promovenda, die in april op haar proefschrift promoveerde aan de TU Delft, het gevolg van standaardisaties bij de berekening van het theoretisch verbruik. De oorzaken van de verschillen kunnen deels verklaard worden door de kenmerken van de woning zelf, waarbij het rekenmodel de werkelijkheid niet accuraat weergeeft. Een deel wordt echter ook veroorzaakt door het gedrag van de gebruikers: dat is namelijk moeilijk statistisch te kwantificeren is. De uitkomsten lijken erop te wijzen dat een hoger verbruik waarschijnlijk eerder bepaald wordt door bewonersgedrag dan een onjuist standaardisatiemodel. Een lager verbruik daarentegen lijkt eerder veroorzaakt te worden doordat installatiesystemen en de woning zelf anders presteren dan verwacht.

A-label minder zuinig

De verschillen in het gasverbruik waren het grootst in de slechtst presterende woningen (label G), waar het theoretische verbruik bijna het dubbele was van het werkelijke verbruik. Aan de andere kant verbruikten goed presterende woningen (label A) ongeveer 20% meer gas dan voorspeld. Het theoretische elektriciteitsverbruik was ten minste twee keer zo laag als het werkelijke verbruik in alle labelklassen. Dat komt doordat bij het werkelijke verbruik ook het verbruik van apparaten is meegenomen en in het theoretische verbruik niet.

Belang van vloerisolatie

‘Het onderzoek van promovenda Daša Majcen sluit aan op de reacties die ik krijg uit de markt’, zegt Ton Willemsen, directeur van isolatiebedrijf TONZON. ‘Ik werd bijvoorbeeld gebeld door iemand die zich afvroeg hoe het mogelijk was dat zijn woning energielabel A++ had gekregen, terwijl hij toch een zeer hoog gasverbruik had. Na doorvragen kwam ik er achter dat hij vloerverwarming heeft op een ongeïsoleerde vloer. Navraag bij mensen die bekend zijn met de bepaling van de Energie-Index, bevestigen dat het aanbrengen van vloerverwarming de index verbetert, ongeacht of de vloer nu wel of niet is geïsoleerd.’
Maar wat nu als de vloer met bijvoorbeeld EPS is geïsoleerd tot een Rc-waarde van 3,5 m2K/W (Bouwbesluit-niveau)? ‘Zelfs een nieuwbouwvloer die voldoet aan Bouwbesluit 2012, kent een permanente warmte uitstraling naar de koude grond en fundering. Vooral de funderingsmuren zuigen in de winter als een soort negatieve radiatoren de warmte uit de vloer. Dit wordt in de huidige modellen niet goed meegenomen. De gebruikte overgangsweerstand is niet geschikt om de warmtestromen naar de fundering te beschrijven.’

Vochttransport

Daarnaast staan de meeste nieuwe woningen volgens Willemsen boven een vochtig gat in de grond: ‘Het vochttransport vanuit de kruipruimte kan soms wel 10 liter bedragen. Pas vanaf 1993 is er een norm voor de luchtdoorlaatbaarheid van de vloer, waardoor deze hoeveelheid beperkt zou moeten blijven tot 1,3 liter per dag. In een brief aan de kamer staat dat in 30% van de onderzochte gevallen deze norm bij oplevering niet is gehaald. Maar dat vocht moet wel weer worden afgevoerd: ook dat kost energie.’
Mensen die bij de bouw niet gekozen hebben voor vloerverwarming hebben daar vaak spijt van vanwege het tegenvallende comfort van de vloer. Om de tegenvallende temperatuur van de vloer te compenseren, zetten ze de verwarming hoger, waardoor ook de overige verliezen – door muren, ramen en ventilatie –  groter worden. Willemsen: ‘Dit is weliswaar bewonersgedrag, maar dit gedrag wordt veroorzaakt door een technisch gebrek dat met een technische oplossing opgeheven kan worden.’

Technische oplossing

Willemsen meldde de omissie in juni 2016 aan de NEN. Daarop kreeg hij de reactie: ‘Hoewel het natuurlijk onzinnig is om vloerverwarming aan te brengen op een niet geïsoleerde begane grondvloer, heeft u gelijk met uw opmerking. Als je alleen de wijziging vloerverwarming bekijkt en de vloer ongeïsoleerd is, dan leidt de berekening toch tot een betere Energie-Index. Zonder verdere berekening is het natuurlijk voor iedereen duidelijk dat dat niet klopt. Uitsluiten van die situatie in de berekening en een extra waarschuwing tegen aanbrengen van vloerverwarming op een niet geïsoleerde begane grondvloer lijkt zeker op zijn plaats.’
‘Voor zover ik weet, is er nog steeds niets veranderd’, verzucht Willemsen. ‘Wanneer je dus in een jaren ‘60 of ‘70 woning vloerverwarming aanlegt dan wordt je EI gunstiger, hoewel het gasverbruik fors omhoog gaat wanneer je de vloer niet isoleert. Men redeneert dat vloerverwarming LTV is, dus gunstig voor het energieverbruik. Men staat er niet bij stil dat er veel warmte naar beneden verloren gaat. Bij dit soort woningen kunnen wij nog 40% besparen.’
 

Infraroodfoto’s bij nieuwbouwwoning. Bewoners beklagen zich dat woning bij strenge kou niet voldoende warm wordt. Door aanbrengen Thermoskussens tegen bestaande EPS-isolatie (Rc=3,5 m²K/W) wordt een aanzienlijke verbetering bereikt. Het vloerdeel met extra Thermoskussens is duidelijk warmer. Op de infraroodfoto rechts is te zien hoe de onderkant van het EPS nog steeds warmte uitstraalt.

 

Thermoskussens

Een technische oplossing is volgens Willemsen gewoon voorhanden: ‘Voor het omlaag brengen van het gasverbruik bij bestaande, maar ook nieuwe woningen, is het creëren van een droge kruipruimte en het aanbrengen van TONZON Thermoskussens onder de vloer heel effectief. Deze Thermoskussens isoleren op een effectievere manier dan andere vloerisolaties, die de warmte permanent naar onderen uitstralen. Thermoskussens blokkeren deze uitstraling. De enige manier waarop de warmte door de kussens heen kan dringen, is via geleiding door de lucht. Omdat de warmte van boven komt, ontstaat in de kussens een thermische gelaagdheid zoals in een boiler: bovenin is het warm en naar onder toe wordt het langzaam kouder. De warmte wordt daardoor maar moeilijk overgebracht op de onderkant van de Thermoskussens. Die onderkant op zijn beurt draagt de warmte maar heel moeilijk over op de luchtlaag onder de kussens.’
‘Nul-op-de-Meter (NOM), passieve of energieneutrale woningen maken vaak gebruik van vloerverwarming, die wordt gevoed door een warmtepomp. Hier kan het rendement met Thermoskussens en andere innovaties dus nog fors worden verbeterd. Ik vind dan ook dat je een hoger verbruik pas toe mag schrijven aan bewonersgedrag, nadat technische maatregelen zijn getroffen’, besluit Willemsen.

Tonzon