Faalkosten en onveiligheid

Artikel delen

Faalkosten. In de 33 jaar dat ik actief ben in de bouwjournalistiek loopt dit begrip als een rode draad door mijn werk. In de jaren negentig werden percentages genoemd van 10 tot 15 procent van de bouwkosten.

Maar ondanks de opkomst van BIM, industrieel bouwen, verbeterde technieken en materialen en een toenemend kwaliteitsbewustzijn, hoor ik momenteel nog steeds dat de faalkosten kunnen oplopen tot ruim 10 procent. Recent onderzoek door ABN AMRO bevestigt dit beeld. Bijna vier op de tien bedrijven in de bouw- en vastgoedsector schatten dat hun faalkosten 5 procent of meer bedragen. Deze kosten lopen hierdoor jaarlijks op tot miljarden euro’s. Dit wordt volgens ABN AMRO vooral veroorzaakt door de vele verschillende partijen die betrokken zijn bij de bouw, de scheiding tussen ontwerp, uitvoering en beheer en het feit dat elk project anders is. In de huidige hoogconjunctuur zijn faalkosten vaak het gevolg van de hoge tijdsdruk, de schaarste aan materieel en vooral het tekort aan gekwalificeerd personeel. ‘Faalkosten lijken dus een bijna geaccepteerde inefficiëntie in de bouwsector’, constateert ABN AMRO. En zo zie ik dat ook. De bouwsector lijkt te denken: ‘Faalkosten horen er nu eenmaal bij’.

Hetzelfde geldt voor veilig werken in de bouw. Nog steeds worden we bijna wekelijks geconfronteerd met ernstige ongevallen op bouwplaatsen. De Inspectie SZW heeft bij een bouwcontrole eind maart 2019 in Amsterdam in elf gevallen het werk direct stilgelegd. Zeven keer omdat er sprake was van ernstig valgevaar, twee keer omdat een zaagtafel niet goed was afgeschermd en twee keer omdat bouwvakkers aan het gevaarlijke kwartstof werden blootgesteld. Bij één locatie was de werksituatie zodanig slecht dat de gehele bouwplaats werd stilgelegd en alle bouwvakkers de locatie moesten verlaten. Hoe is het tegenwoordig nog mogelijk, denk ik dan.

In ieder geval is sinds 1 april 2019 de Generieke Poortinstructie (GPI) verplicht op alle bouwplaatsen in Nederland. Poortinstructies zijn instructies die alle medewerkers die een bouwplaats willen betreden, vooraf moeten hebben gevolgd en waarbij een toets wordt afgelegd. Het doel: een hoger veiligheid bewustzijn niveau en meer duidelijkheid voor medewerkers over wat van hen wordt verwacht als het gaat om veiligheid op een bouwplaats. Misschien moeten we dan ook gelijk maar een toets afleggen op het gebied van kwaliteitsbewustzijn. Dan slaan we twee vliegen in één klap.