fbpx

Sparingen maken in staalvezelbeton

Artikel delen

Door: Jan Bol, Bolster b2b communicatie, met medewerking van Henk Wapperom, Cement&BetonCentrum
Foto”s: Cement&BetonCentrum, Den Bosch

Achteraf sparingen maken in traditioneel gewapend beton is lastig. Het is altijd een kwestie van goed uitkienen op welke plaats in de constructie dat kan, in verband met de doorgaande wapeningsstaven. Daar waar staven onderbroken worden, gaat trekkracht in de constructie verloren. De gevolgen daarvan moeten opgevangen worden in een hulpconstructie.

De wapening in staalvezelbeton (SVB) bestaat uit staalvezels van zo”n 6 cm lengte en 1 mm dik. De staalvezels worden gemengd met het beton. De richting van de vezels is willekeurig en alle kanten op, dus in principe gelijkwaardig in alle richtingen. Die willekeur is enigszins de onzekere factor in het berekenen van constructies uit SVB.

Om grip te krijgen op staalvezelbetonconstructies, om het waarschuwings- en bezwijkgedrag van dergelijke constructies beter te kunnen voorspellen, is in de loop der jaren al heel wat praktijkkennis vergaard en zijn veel proeven gedaan met SVB.

Sparingen maken achteraf

Als de wapening in staalvezelbeton (SVB) overal gelijkmatig en gelijkwaardig is in alle richtingen, lijkt het gewettigd aan te nemen dat het in gebruikstoestand van de constructie maken van een sparing op elke willekeurige plaats in een wand of in vloerveld mogelijk is. Het is bij zo”n constructie immers niet nodig te letten op plaats, aard en lengte van wapeningsstaven.

Het achteraf maken van een sparing in een wand is zoals in alle gevallen gebonden aan het krachtenpatroon dat in een wandconstructie optreedt. Uit de aard van de constructie treden in een wand voornamelijk drukkrachten op. Ook in traditioneel gewapende betonnen wanden komt dus relatief weinig betonijzer voor. De plaats van een sparing in een wand doet er dus niet zo veel toe. Zij het dat het formaat van de sparing of de hoeveelheid sparingen genoeg betonwand overlaten voor de afdracht van de drukkrachten.

Achteraf sparingen maken in vloervelden is ook onafhankelijk van de doorsnede van de vloer ter plaatse. Echter, bij het maken een sparing in een vloerveld van SVB gelden meer randvoorwaarden dan bij een sparing zagen in een wand. Behalve voorzieningen die je moet treffen ten gevolge van op de sparingranden aan te brengen constructies, zoals een trap of een balustrade, moet je ook een herberekening van de totale vloerconstructie uitvoeren. Door de doorsnedeverzwakking die de sparing in feite is, zal het resterende vloerveld een grotere gebruiksbelasting moeten opnemen; ter plaatse van de randen van de sparing zelfs enkele flinke puntlasten extra. De dwarskracht is niet het probleem, het buigend moment wel. De belasting zal bij staalvezelbeton wel meer verspreid worden dan bij een veld met prefab vloerplaten, waarbij de afzonderlijke korte elementen in een raveelconstructie op de doorlopende elementen worden opgelegd. Dan is echt van puntlasten sprake. Maar, zoals gezegd: de herberekening zou best wel eens tot de conclusie kunnen leiden dat het vloerveld als geheel blijft voldoen. En dat kan bij prefab elementen nooit.