Cascadering

Artikel delen

Cascadering is in de biobased economy een belangrijke term. Cascadering wil zeggen dat je altijd als eerste de componenten met de hoogste toegevoegde waarde uit je biomassa probeert te halen. Hoogwaardige biomassa componenten kunnen ingezet worden voor complexe chemische processen, zoals het maken van medicijnen of chemicaliën. Onderdelen van biomassa die niet meer te gebruiken zijn voor materialen of chemie kan je vaak nog verbranden en kunnen zo gebruikt worden voor bijvoorbeeld het opwekken van energie (elektriciteit en warmte). Het zou zonde zijn om de waardevolle onderdelen van de biomassa hiervoor te gebruiken, omdat er dan veel bestanddelen uit de biomassa niet optimaal worden benut.
 
In Nederland wordt biomassa met name gebruikt voor de productie van elektriciteit of warmte. Dit gebeurt zowel via bij- en meestook in bestaande en nieuw te bouwen kolencentrales, als via specifieke biomassaverbrandings- en vergistingsinstallaties. Dit is echter wel een laagwaardige toepassing, omdat er relatief veel biomassa nodig is voor de energie-opwekking. Het rendement is daardoor ook laag. Het zet ook een forse claim op de gronden die benodigd zijn voor de voedselproductie. Een voorbeeld van een hoogwaardige toepassing is het gebruik van stoffen uit biomassa in medicijnen. Dan heb je maar heel weinig nodig voor grootschalige productie van een product dat de gezondheid bevordert. De toegevoegde waarde is dan veel groter. Een treetje lager staat de inzet van biomassa voor de productie van voedsel. Vervolgens de inzet voor chemicaliën en materialen en nog een treetje lager de inzet als grondstof voor biobrandstoffen. Helemaal onderaan de cascade staat het verstoken van biomassa voor de productie van elektriciteit of warmte.
De afgebeelde piramide geeft de toegevoegde waarde van biomassa aan, afhankelijk van de toepassing. Bij een goede marktwerking vertaalt deze toegevoegde waarde zich ook in een hogere waarde die aan de biomassa wordt toegekend. Door het toepassen van bioraffinage kunnen verschillende componenten van de biomassa worden vrijgemaakt. Na de raffinage krijgen de verschillende componenten een eigen toepassing en dus een eigen economische waarde, vaak verspreid over de verschillende treden van de waardepiramide. In een ideale situatie wordt door een volledige benutting van de biomassa geen extra beslag gelegd op landbouwgronden. Ook later in de verschillende waardeketens kunnen reststromen van biomassa onderling worden uitgewisseld voor een optimale benutting en kan de competitie tussen voedsel, veevoer en brandstoffen worden voorkomen.