Aanbestedingswet werkt boven verwachting goed

Artikel delen

Op 1 april 2013 werd de nieuwe Aanbestedingswet van kracht. In deze wet werden nieuwe, eenduidige regels omtrent aanbestedingen geïntroduceerd die onder meer moesten zorgen voor eerlijkere en transparantere aanbestedingen. De Stichting Aanbestedingsinstituut Bouw en Infra van brancheorganisatie Bouwend Nederland presenteert harde cijfers over de ervaringen met één jaar Aanbestedingswet en Gids Proportionaliteit voor de bouw en infrasector. De cijfers zijn gebaseerd op een analyse van alle openbaar aangekondigde werken.
 
Bouwend Nederland ziet drie trendbreuken:
 
Verschuiving van openbaar naar onderhands
Het aantal openbaar aangekondigde aanbestedingen halveerde, van ruim 3.000 in 2009 naar minder dan 1.500 vorig jaar. De grenzen voor onderhands aanbesteden zijn vooral bij de decentrale overheden flink verhoogd onder invloed van de Gids Proportionaliteit. Dit zorgt voor minder inschrijvers en dus voor een efficiënter en goedkoper aanbestedingsproces. Daar komt bij dat kwaliteit gemakkelijker beloond kan worden, namelijk door goed presterende partijen bij een volgende onderhandse procedure weer uit te nodigen.
 
Kwaliteit als gunningcriterium eindelijk gemeengoed
Het aantal EMVI-aanbestedingen, oftewel gunningen op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding, explodeerde. Het percentage aanbestedingen met dit criterium nam toe van ongeveer 20% in 2012 naar ruim 70% vorig jaar. Dit heeft alles te maken met het uitgangspunt ‘EMVI, tenzij…', dat een wettelijke basis heeft gekregen. Het gebruik van EMVI als gunningcriterium is volgens Bouwend Nederland een voorwaarde voor een gezonde marktwerking: eentje waarbij prijsduiken niet beloond wordt en waarbij vechtcontracten tot het verleden behoren. De cijfers van Aanbestedingsinstituut zeggen overigens niets over de manier waarop aan de EMVI-criteria vorm is gegeven.
 
Sterke verbetering van de kwaliteit van aanbestedingscriteria
De toepassing van de Gids Proportionaliteit zorgt voor eenduidige, reële eisen en selectiecriteria. Zo schrijft de Gids Proportionaliteit voor dat per kerncompetentie nog maar één referentie is toegestaan. Slechts in 8% van de gevallen wordt van deze regel afgeweken. Ook dat is een sterke verbetering ten opzichte van de voorgaande jaren, waarvan met name het MKB profiteert.
 
‘We zijn blij verrast met de resultaten na één jaar Aanbestedingswet’, zegt Joost Fijneman, manager van het Aanbestedingsinstituut van Bouwend Nederland. ‘We strijden al jaren voor de drie ontwikkelingen die we nu zien. We zien nu dat het gebruik van een eenduidig en voorgeschreven kader zijn vruchten afwerpt.’
Wel benadrukt het Aanbestedingsinstituut dat de sector moet oppassen dat de Aanbestedingswet niet aan zijn eigen succes ten onder gaat. ‘De kosten voor het deelnemen – maar ook voor het beoordelen – aan EMVI-aanbestedingen zijn fors hoger dan de laagste prijsaanbiedingen. Dat betekent dat een EMVI-aanbesteding goed in elkaar moet zitten. We merken dat dat vaak niet het geval is’, aldus Fijneman. De inspanning die gevraagd wordt staat dan niet in verhouding tot de kosten die gemaakt worden. En de kwaliteitsscores zijn niet onderscheidend genoeg. ‘Als alle inschrijvers een dik plan moeten produceren, waarvoor iedereen vervolgens hetzelfde rapportcijfer krijgt, wordt er toch weer op laagste prijs gegund. Maar dan is er wel een veelvoud aan kosten gemaakt. Dat steekt.’ Bouwend Nederland zet daarom de mogelijkheden voor eenvoudige EMVI’s bij kleinere projecten op een rij en laat EIB onderzoek doen naar de werkelijke kosten/baten van EMVI-aanbestedingen.
Een ander aandachtspunt is het dreigend gebrek aan transparantie bij onderhandse aanbestedingen. Geconstateerd is dat de helft van de 403 Nederlandse gemeenten in een vol jaar geen enkele openbare aanbesteding meer heeft gedaan.