Balans gezocht tussen energiebesparing en comfort

Artikel delen

Energiezuinig bouwen is momenteel een ‘hot topic’ in de bouw. In 2020 moeten nieuwbouwwoningen in Nederland energieneutraal zijn, maar inmiddels bouwen we ook al energienotanul-woningen en zelfs energiepluswoningen. Ook in de bestaande bouw ligt er een enorme opgave om het energieverbruik terug te dringen. Waar Denemarken de balans heeft gevonden, ligt in Nederland de nadruk bij deze ontwikkelingen momenteel teveel op de energieprestatie en is er te weinig aandacht voor het comfort voor de gebouwconsument. Dat bleek tijdens een conferentie over dit onderwerp bij de Deense Ambassade in Den Haag op 2 juni 2014.

Waar men in Nederland nog zoekende is naar een goede balans tussen leefbaarheid in een gebouw en energieprestatie, is Denemarken hierop wereldwijd koploper. ‘In Washington DC ontvingen we 21 mei 2014 de Energy Efficiency Visionary Award 2014 voor onze inspanningen om de energieconsumptie te reduceren. Daarin zijn we toonaangevend in de wereld’, aldus de Deense ambassadeur Ole Emil Moesby. ‘Het energieverbruik in Denemarken is sinds 1980 niet gestegen, terwijl de economie in die tijd bijna 80 procent is gegroeid. En in 2020 moet het energieverbruik vergeleken met 2012 nog eens twaalf procent lager liggen!’ Genoeg reden dus om minister Blok van Wonen en Rijksdienst en andere belangrijke spelers in de bouw uit te nodigen op de Deense ambassade om aldaar meer aandacht te vragen voor een goede balans tussen comfort en energiebesparing. En met comfort bedoelen we dan het akoestisch en thermisch comfort en de mogelijkheid voor gebouwgebruikers om het binnenklimaat ook daadwerkelijk te kunnen sturen.
Moesby wees op de herziening van de EPBD-richtlijn (2010/31/EU) die de richting voor de EU-lidstaten bepaalt voor het opstellen van hun wettelijke kaders met de eisen voor alle nieuwe gebouwen. Deze moeten uiterlijk 31 december 2020 bijna-energieneutraal (Nearly Zero Energy Buildings) zijn. ‘Toekomstige eisen voor Nearly Zero Energy Buildings moeten een kader bieden dat door ontwikkelaars kan worden gebruikt om gebouwen te ontwerpen met een minimale impact op het milieu en een gezond en comfortabel binnenklimaat. Hierin moeten ambitieuze en holistische eisen staan op het gebied van enerzijds energieprestatie en CO2-uitstoot van gebouwen en anderzijds ambitieuze eisen wat betreft binnencomfort, daglicht, geluidsisolatie, thermisch comfort, binnenluchtkwaliteit en brandveiligheid. Daarnaast ligt de grootste uitdaging natuurlijk in de bestaande bouw.’
De ambassadeur vindt gehoor bij vier multinationals van Deense origine die in Nederland actief zijn. Danfoss, Grundfos, ROCKWOOL en de VELUX Groep onderstrepen het belang van een holistische benadering. Reeds in de ontwerpfase moeten de diverse kwaliteiten van een gebouw inzichtelijk worden gemaakt. Waar de focus nu te sterk op energiebesparing ligt, moet de balans met comfort voor de gebruiker hervonden worden.

Focusgebieden in energieneutrale gebouwen
‘We brengen 90% van onze tijd door in gebouwen, maar 30% van deze gebouwen draagt niet bij aan een gezond binnenklimaat. Daarom zouden toekomstige Nearly Zero Energy Buildings moeten worden ontworpen met de focus op een comfortabel wooncomfort, duurzaamheid en de gezondheid van de gebruikers. Een gezond binnenklimaat met voldoende toegang tot frisse lucht en daglicht is van cruciaal belang voor de gezondheid, productiviteit en het algemene welzijn van mensen’, zei Kurt Emil Eriksen, secretary general van Active House Alliance. ‘We moeten streven naar een holistische benadering, waarbij het gaat om een integrale visie en niet om een optelsom van de afzonderlijke prestaties.’
Volgens Helge Sigurd Naess-Schmidt, directeur van Copenhagen Economics is energiebesparing in de gebouwde omgeving langzamerhand onomstreden: ‘De investeringskosten voor energiebesparende maatregelen zijn lager dan de kostenbesparingen die dat oplevert. Daarnaast is er momenteel voldoende arbeidskracht vanwege werkloosheid in bouw, is de rentestand recordlaag en zijn er aanzienlijke voordelen voor de staatsbegroting. Op Europees niveau kunnen deze oplopen tot 175 miljard in het optimistische scenario.’
Barrières zijn er volgens Naess-Schmidt echter ook: ‘Huurrecht en huurprijsbeleid zullen gemoderniseerd moeten worden om de kosten daar te beleggen waar er voordeel van de investering is. Dus ligt het voordeel bij de huurder, zal die huurder ook de investering moeten dragen, bijvoorbeeld met een huurverhoging.  Ook de beperkte investeringshorizon bij overheidsgebouwen is een probleem en subsidies of belastingvoordeel op energiegebruik zouden moeten vervallen. Een hervorming van de Europese bouwvoorschriften is nodig, met minder producteisen en meer prestatie-eisen op gebouwniveau. Tot slot moeten prestatiecontracten gemeengoed worden, waarbij ook de prestatie tijdens de gebruiksfase meetelt.’

Who benefits?
‘Belangrijke vraag bij de energiebesparingsopgave in de gebouwde omgeving is: who benefits?’, stelde minister Stef Blok. ‘De investeerder in energiebesparende maatregelen is immers niet altijd diegene die er ook van profiteert. De voordelen voor de bewoners moeten veel duidelijker worden gemaakt.’ De minister wees met enige trots op het in 2013 gesloten Energieakkoord tussen kabinet en werkgevers, vakbonden en milieuorganisaties: ‘Het is één deal waarmee we zowel economie als energiebesparing stimuleren. Het akkoord moet leiden tot een besparing van het energieverbruik met 1,5 procent per jaar. Vanaf 2015 komt er een indicatief energielabel voor alle woningen zodat woningeigenaren en (ver)huurders zich meer bewust worden van de energieprestatie van hun woning.’
Volgens Blok ligt er een grote uitdaging om de consument bewust te maken van de voordelen van energiebesparende maatregelen: ‘Who benefits? In de huursector ligt dat eenvoudiger: woningbouwcorporaties calculeren over dertig tot veertig jaar, waardoor de effecten van energiebesparende maatregelen duidelijk worden. Maar bij koopwoningen geeft men het geld in eerste instantie liever uit aan een nieuwe badkamer of keuken, in plaats van extra isolatie of zonnepanelen. Bewoners zijn geïnteresseerd in de kwaliteit van de omgeving en zijn minder geïnteresseerd in een economische berekening. Daar ligt dus de uitdaging: hoe overtuigen we ze dat investeren in energiezuinigheid en comfort zinvol is.’

Active House
Prof. dr. ir. Jos Lichtenberg, hoogleraar productontwikkeling aan de Technische Universiteit Eindhoven, consultant bij project- en productinnovatie en voorzitter stichting Slimbouwen ging tot slot in op de oplossing voor energiezuinig én comfortabel bouwen: Active House. ‘Een gebouw dat is gebouwd volgens de Active House Specificaties is energieneutraal of levert zelfs energie op, biedt een comfortabel binnenklimaat en wordt ingepast in de leefomgeving. Een Active House geeft meer dan het neemt.’
Volgens Lichtenberg heeft de nationale kierenjacht in de jaren zeventig weliswaar geleid tot energiebesparing en minder tocht, maar het binnenklimaat werd ook ongezonder. ‘We zagen een toename van luchtvochtigheid, vluchtige materialen, CO2, schimmels, mijten, astma, allergieën, longziekten en concentratieproblemen. Als we de ventilatie in de Nederlandse woningen die voldoen aan het Bouwbesluit zouden verdubbelen, dan zou het aantal astmapatiënten met 60 procent worden gereduceerd, COPD met 30 procent en longkanker met 13 procent. Verder is aangetoond dat de leerprestaties van leerlingen op school met 15 procent kan stijgen door een gezonder binnenklimaat. Daarbij blijkt ook daglichttoetreding een belangrijke rol te spelen.’ Lichtenberg pleit voor een holistische benadering van bouwen waarbij energie, milieu en comfort in balans zijn: ‘Ik vergelijk het met een schaakspel: we weten nu wat elk stuk kan en mag, maar we hebben nog onvoldoende overzicht over het hele spel.’
 

Aanbevelingen

 

  • Stel de gebouwconsument centraal in de bouwopgaaf van de toekomst, in ontwerp en uitvoering, beleid en regelgeving, niet alleen voor nieuwbouw, maar ook voor bestaande bouw. Daar zijn de grootste vorderingen te maken. Energiebesparing bij renovatie is een topissue. Doe meer dan vereist bij renovatie, het is al snel rendabel.

 

  • Comfort is het sleutelwoord: maak het begrip grijpbaar, voelbaar en meetbaar voor bouwconsument en bouwbedrijfsleven.

 

  • Richt je op de kwaliteit van het gebouw als geheel. Het gaat niet om de kwaliteit van bouwproducten, gebouwonderdelen of specifieke gebouwkwaliteiten. In een gebouw leef je, woon je, geniet je, liefst. Energiezuinigheid is een essentieel. Stel minder product-eisen en meer prestatie-eisen aan het gebouw. Met product-eisen neem je handelsbelemmeringen niet weg, wel met een uniforme taal en uniforme bepalingsmethoden, niet alleen gericht op de techneut maar ook op de consument.

 

  • Zorg voor een goede kwaliteitsborging die recht doen aan het comfort en het gebouw in zijn geheel; een kwaliteit die je in de gebruiksfase ervaart en meet en niet alleen bij oplevering.

 

  • Doelstellingen in de verbetering van energiezuiningheid, comfort en milieu kunnen in samenhang tegelijkertijd worden gerealiseerd met een groter rendement dan los.