Gezonder werken (II)

Artikel delen

Dit artikel is een vervolg op een vorige bijdrage (BouwTotaal nr. 9, september 2014) waarin ik met name aan de hand van de cementdekvloer heb toegelicht hoe zwaar het bouwvak kan zijn en welke oplossingen eraan komen. Met name de nieuwe vloer van Weber Beamix die in HoTT is toegepast is wat uitgebreider beschreven. Ik heb vorige keer beloofd op nog enkele in HoTT toegepaste voorbeelden in te gaan, maar ook op het probleem hoe je een iets duurdere arbovriendelijke techniek breed geaccepteerd zou kunnen krijgen.
 
Tekst: Prof. Dr. Ir. Jos Lichtenberg
 
Dat werken op de bouwplaats niet erg gezond is blijkt onder andere uit verzuimcijfers. Inclusief ziekte in het tweede jaar komt de B&U sector op 5,2% uit. Voor de afbouw is dit maar liefst 7.9% (EIB 2011), voor metselaars en straatmakers 8,6% en ijzervlechters 8,7%. Dat zegt niet alleen iets over de zwaarte van het beroep, maar ook over de geringe betrokkenheid waarmee het wordt uitgevoerd. Zo blijken minder geschoolden een hoger percentage te hebben. Heel merkwaardig is het natuurlijk niet. Bij dit soort werk krijg je al snel het gevoel dat je jezelf als een soort machine voor acht uur per dag uitleent. Dan gaat het verstand op oneindig en vertrouw je op de aanwijzingen die je krijgt (of onvoldoende krijgt). Zelf denken is er minder bij en dat maakt ook weer dat het vak niet leuk wordt. Als je dan ergens een pijntje voelt wil je graag de ziektewet in. Gelukkig doet niet iedereen het zo, maar een beetje begrip daarvoor kan ik zelf wel opbrengen. Er ligt wel degelijk een taak om het werk weer interessanter te maken.
 
Veel en vaak
Het oppakken van een baksteen is goed te doen. Als je dat 1.000 keer per dag doet, elke dag opnieuw, dan ligt het anders. Metselen is bovendien veel meer: bukken, een steen pakken, weer bukken en met een troffel specie pakken, draaien, de mortel neerleggen, de steen vleien, de speciebaarden afschrapen, de stootvoeg wat verdichten, nog een keer draaien, restantje mortel terug mikken in de speciekuip en weer een steen pakken. Dat herhaal je twee keer per minuut. Beun de Haas legt ’s avonds ook nog eens als toegift (we want more) 400 stenen weg voor opdrachtgevers die geen belasting willen betalen. Beun trouwens ook niet.
Dit werk dag in dag uit, gedurende vele jaren, is zeer belastend. Gemiddeld worden er 200.000 tot 250.000 stenen per jaar verwerkt: ruim 10 miljoen stenen (!) in een metselaarscarrière (bij gezond blijven van eerste baan tot pensioen). Een soortgelijk verhaal geldt voor stucadoors, tegelzetters en vloerenleggers.
Prefab haalt werk van de bouwplaats weg. We doen dat overigens niet primair om arbo-redenen. Inkopers kiezen voor prefab als een grote bouwsnelheid moet worden gehaald, als er geen opslagmogelijkheden op het bouwterrein zijn, bij hoogbouw, et cetera. Ze kiezen dus niet voor prefab vanwege de betere arbeidsomstandigheden. Het is dan wel geen koopmotief, maar het is wel mooi meegenomen.
Automatisering is in theorie ook een oplossing. Voor metselen zijn ook daadwerkelijk diverse werkende prototypes ontwikkeld. Voor al deze ontwikkelingen geldt dat het haalbaar is om een machine te ontwikkelen voor geconditioneerde omstandigheden, maar dat de bouw nu juist zo opvalt door sterk wisselende omstandigheden. Van ‘ogenschijnlijk bijna klaar’, naar een machine die  ‘in de praktijk werkt’ is een stap die nog niet is overwonnen. Robots bewijzen inmiddels wel hun kracht bij het realiseren van bijzonder metselwerk, iets wat mensen veel moeilijker kunnen, bijvoorbeeld omdat metselen aan de draad niet mogelijk is.
 
Lichter metselwerk in HoTT
In HoTT is de Beeksteen van CRH toegepast. Dat is een smallere (d = 65 mm) steen, die de esthetische functie van keramiek prima invult. Buitenmetselwerk is eigenlijk alleen zelfdragend en met wat aandacht voor de verankering (met medewerking van marktleider Gebroeders Bodegraven), dilataties en lokale versterkingen, blijkt dat prima te kunnen. De baksteen hoe optisch bepalend ook, is echter slechts een onderdeel van het metselen. De andere belangrijke component is de mortel. Het bukken, scheppen en neerleggen van mortel is namelijk ook zeer belastend. In geval van het meest verwerkte waalformaat ligt er bij het traditionele metselen per handeling circa een kilo specie op de troffel. Aan het eind van de dag is op die wijze per metselaar een ton (!) specie verwerkt.
Weber Beamix ontwikkelde een mortel die ten opzichte van een traditioneel mengsel 25% lichter is. Samen met de 35% smallere Beekssteen betekent dat, dat aan het eind van de dag (0,75 x 0,65 = 0,49) circa de helft minder speciegewicht is verlegd: per dag 490 in plaats van 1.000 kg. De metselaars bij HoTT waren er enthousiast over en het eindresultaat doet qua sterkte of uiterlijk niet onder voor de bestaande oplossingen.
 
Tegelwerk
In HoTT zijn ook tegels verwerkt. Tegelen geldt, zeker met de toenemende formaten voor vloertegels, ook als één van de zwaardere beroepen in de bouw. Op dit terrein zijn overigens wel interessante robotontwikkelingen te melden. Nog afgezien dat er nog geen oplossing commercieel is, is die ontwikkeling eigenlijk alleen kansrijk bij grotere gelijkmatige oppervlakken. Denk aan industrie of grootwinkelbedrijven.
In HoTT is de verlichting van de werkbelasting ook in de tegellijm gezocht. Opnieuw in samenwerking met Weber Beamix. Net als bij de metselmortel is ook de tegellijm veel lichter en wordt daarmee een aanzienlijke reductie van de belasting van de vakman bereikt. Een bijzonderheid is ook dat de toegepaste lijm nauwelijks stoft. U kent het effect wel als u binnen zo’n zak leegschudt. Niet fijn voor de longen, dus een incentive voor innovatie. Het aanbrengen van de tegels zelf verdient zeker nog aandacht. Wellicht moet de tegel zelf worden verbeterd (lichter, dunner?) of waarschijnlijker nog kunnen er, al dan niet mechanische, hulpmiddelen worden ontwikkeld.
 
Acceptatie
De boetes die steeds frequenter worden uitgedeeld zijn niet mals. Kennelijk leidt het nog niet tot een massaal overstappen naar Arbovriendelijke oplossingen. Recent sloot de NOA een akkoord met de inspectie SZW (voorheen arbeidsinspectie) om per 1-1-2015 zandcementvloeren aan verwerkingsregels te onderwerpen. Een eerste stapje, vooral gericht om de activiteiten voort te kunnen zetten en boetes te ontlopen, maar we zijn er nog lang niet. Ik denk aan een meer rigoureuze aanpak.
Persoonlijk zou ik meer voelen voor het belonen van goed gedrag. Dat geldt voor de onderaannemer/verwerker die de eindverantwoordelijkheid draagt, maar toch ook voor werkvoorbereiders, projectleiders en inkopers. Zij hebben allen invloed op de verandering en kunnen het verschil maken. We komen allemaal uit een verleden waarin we ons oprecht niet bewust waren van de gevolgen van ons handelen. Nu we daarover meer kennis hebben moeten we er ook samen aan werken om de aangereikte oplossingen toe te passen en deze zo mogelijk in samenwerking met de industrie te verbeteren. Een beloning kan dit stimuleren.
Als werkgever heb je een zorgplicht over je medewerkers. Afwijken van de traditionele keuzes kost wellicht wat, maar wie zegt dat een opdrachtgever er niet voor wil betalen. Natuurlijk hebben de in dit en vorige artikel besproken oplossingen een prijs, maar op de totale bouwsom zijn het fractionele kosten. Bovendien denken we in de bouw altijd dat we op kosten moeten concurreren, maar in feite gaat het over waarde creatie. Goede opdrachtgevers willen geen vuile handen. In plaats van denken dat het om kosten gaat moeten aannemers zich juist gaan onderscheiden door zelf ook aantoonbaar MVO te zijn. Een absolute kans. Je verliest werken op prijs, maar krijgt er werk met een betere marge voor terug. Het werk dat je als kwaliteit bedrijf eigenlijk ook graag verwerft.
Dat alles nog afgezien van het feit dat het niet kunnen concurreren, maatschappelijk gezien gewoon niet klopt. De prijs van vervroegd uittreden betalen wij allemaal samen en die maakt het maatschappelijk buitengewoon interessant om wat aan de arbeidsomstandigheden te doen. Daarin schuilt ook de ruimte voor belonen. Wellicht zou een deel van de bespaarde WAO en ziekteverzuim gelden kunnen worden ingezet om de genoemde en andere maatregelen te financieren. Wellicht slechts tijdelijk, want eenmaal overgestapt willen velen niet meer terug naar de oude werkwijze. Dan pas heeft men de waarde van voordelen als bouwtijdversnelling, hogere kwaliteit, fluitend personeel, ontdekt en is een incentive niet meer nodig.
Een interessante variant zou ook kunnen zijn om MVO opdrachtgeverschap te belonen. Daarmee subsidieer je de meerkosten die opdrachtgevers maken om MVO te realiseren en in de uitvraag opnemen. Het aantrekkelijke van die weg is dat opdrachtgevers eisen vooraf kunnen stellen en daardoor alle aanbieders in een gelijke situatie brengen.
De bouw wordt aldus ook weer wat aantrekkelijker gemaakt voor jonge intreders. Er komen immers ook weer tijden dat we mensen te kort hebben en dan helpt het als we de kwaliteit van het werk verbeteren. Een beetje vooruitkijken zou al genoeg prikkels moeten opleveren om het proces aan te passen. Daarvoor zou een beloning niet nodig hoeven zijn. Zoals bij veel maatschappelijke zaken geldt ook hier dat als het niet op eigen kracht lukt dat dan vroeg of laat de overheid ingrijpt. Tot voor kort was de overheid voorzichtig met kostenverhogende maatregelen, maar de wereld is in beweging.
 
Arbo is HoTT
 
Referenties:
 

  • Afrian K (2011) Ziekteverzuim in de Bouw, EIB, 2011
  • NOA website pagina: http://www.noa.nl/kenniscentrum/principeakkoord-zandcementdekvloeren-per-1-januari-2015/

Serie artikelen House of Tomorrow Today
 
Jos Lichtenberg is hoogleraar bouwproductontwikkeling aan de TU/e en stichter van Slimbouwen. Hij realiseerde onlangs in Sterksel een woning in de geest van deze procesinnovatie. Daarnaast werden de uitgangspunten van Active House gevolgd, een vanuit de gebruiker ontwikkeld energieconcept. Daarmee is nu ook een energieleverende woning gerealiseerd.
Al met al is de woning een proeftuin geweest voor toekomstgericht denken waarbij vanuit het totaalconcept marktpartijen gericht zijn uitgenodigd. Soms met bestaande innovaties, slim bijeen gebracht, soms met compleet nieuwe producten.
Deze serie gaat thematisch in op de vele aspecten rondom deze in Sterksel  gerealiseerde woning, waarbij dit ook breder wordt getrokken richting ‘de markt’. De woning is namelijk niet ontwikkeld als doel op zich, maar als tussenstap onderweg naar morgen. Vandaar dat de woning House of Tomorrow Today (HoTT)’ is gedoopt. Gaandeweg wordt aldus met deze serie een toekomstbeeld geschilderd.