Markt en regelgeving dwingen tot conceptdenken
De eisen die vanuit het Bouwbesluit worden gesteld aan de energiezuinigheid van nieuwe gebouwen zijn per 1 januari 2015 verder aangescherpt. Ook worden er steeds zwaardere eisen gesteld aan de luchtdichtheid van gebouwen. Verder moeten nieuwe utiliteitsgebouwen en woningen die verhuurd of verkocht gaan worden een energielabel hebben. Naast de steeds zwaardere eisen aan de energieprestaties van gebouwen komt er ook steeds meer aandacht voor kwaliteitsborging in de bouw, met als doel zo min mogelijk opleverpunten en verborgen gebreken. Het antwoord uit de markt is de ontwikkeling van complete goed isolerende gevel- en dakconcepten waarmee woningen snel en kwalitatief hoogwaardig zijn op te leveren of te renoveren.
Tekst: ing. Frank de Groot
De ontwikkeling van volledig energiezuinige gevel-, of complete schilconcepten door toeleveranciers, aannemers, installateurs en ontwerpers in de bouw komt de laatste tijd in een stroomversnelling. Er zijn concepten die louter door samenwerkingsverbanden van toeleveranciers en installateurs zijn ontwikkeld. Opvallend: want hiermee lijkt de aannemer links en rechts te worden ingehaald. Ook de rol van de architect in de woningnieuwbouw lijkt hiermee te veranderen. Toch zijn er ook concepten waar architecten en/of bouwbedrijven bij zijn betrokken. Soms is zelfs het bouwbedrijf de initiatiefnemer.
BouwTotaal schetst op de volgende pagina’s enkele (schil)concepten die de opmaat lijken te naar een verdergaande industrialisatie van het bouwproces. Er wordt al wel twintig jaar door de bouwsector jaloers gekeken naar de auto-industrie, maar de crisis lijkt het industrialisatieproces nu in een stroomversnelling te hebben gebracht. Wie een bezoek bracht aan de Week van de Bouw in Utrecht (9 t/m 13 februari) zag diverse concepten op de beursvloer, die zijn ontwikkeld door met name toeleveranciers en installateurs. Ook op het gebied van 3D-printen gaan de ontwikkelingen snel. In het buitenland zijn al complete gebouwen gerealiseerd met behulp van 3D printers. Ook in Nederland wordt er al enige tijd volop geëxperimenteerd, zoals bij de bouw van het 3D grachtenpand in Amsterdam.
Gelukkig is niet alleen de crisis de drijfveer voor al deze ontwikkelingen. Ook energiebesparing, duurzaam bouwen, kwaliteitsborging en de renovatie/transformatie-opgave zijn belangrijke katalysatoren. We zetten ze voor u op een rij.
Energiebesparing
Het beleid van de Rijksoverheid is erop gericht dat nieuwe woningen in 2020 (bijna) energieneutraal zijn. Dit wordt aangeduid als nearly Zero Energy Buldings (nZEB) of Bijna Energie Neutrale Gebouwen (BENG). Op 1 januari 2015 is een belangrijke tussenstap gezet om (bijna) energieneutraal te bereiken. De energieprestatiecoëfficiënt (EPC) voor woningen is aangescherpt naar 0,4. De EPC-eisen voor utiliteitsgebouwen zijn 50% aangescherpt ten opzichte van het niveau van 2007. Naast de aanscherping van de EPC-eisen voor woningen en utiliteitsgebouwen zijn ook de minimale eisen aan de warmteweerstand (Rc-waarden) in Bouwbesluit 2012 verhoogd. Sinds 1 januari 2015 gelden de volgende minimale Rc-waarden voor nieuwbouw:
- Vloeren Rc ≥ 3,5 m²K/W (niet gewijzigd)
- Gevels Rc ≥ 4,5 m²K/W
- Daken Rc ≥ 6,0 m²K/W
Verder is voor transparante constructies (ramen/deuren) de eis wat versoepeld. De oude U-waarde eis van 1,65 W/m2K gold op constructieniveau. Sinds 1 januari 2015 geldt dezelfde eis, maar mag die als gemiddelde van alle transparante delen van het ‘bouwwerk’ worden beschouwd. Daarbij mag de U-waarde van een individuele constructie niet hoger zijn dan 2,2 W/m2K.
Aandacht verdienen ook de zogenoemde lineaire thermische bruggen (ψ-waarde, oftewel, psi-waarde). Denk aan de aansluitingen in de nok van een hellend dak, de dakvoet, kozijnen in gevels en de aansluiting tussen begane grondvloer en fundering. Juist de lijnvormige warmteverliezen worden in de ontwerp- en uitvoeringsfase schromelijk onderschat. Hoe hoger de warmteweerstand (Rc-waarde) van de gebouwschil wordt, des te groter de invloed van de lineaire warmteverliezen.
In de volgende tabel zijn de oude- en de nieuwe eisen per 1 januari 2015 weergegeven.
Oude EPC-eis
Eis sinds 1 januari 2015
Woonfunctie
0,6
0,4
Bijeenkomstfunctie
2,0
1,1
Gezondheidszorgfunctie met bedgebied
2,6
1,8
Gezondheidszorgfunctie overig
1,0
0,8
Kantoorfunctie
1,1
0,8
Logiesfunctie zijnde een logiesgebouw
1,8
1,0
Onderwijsfunctie
1,3
0,7
Sportfunctie
1,8
0,9
Winkelfunctie
2,6
1,7
Duurzaam bouwen
Naast energiezuinig bouwen wordt duurzaam bouwen steeds meer gemeengoed in de bouw. Zo zien we steeds vaker Dubo keurmerken verschijnen. GPR Gebouw, GREENCALC+, BREEAM, LEED betreffen allemaal keurmerken met certificaten op de schaal van een project. Cradle to Cradle richt zich op de mate waarin toegepaste materialen bij een project zijn her te gebruiken. Het PassiefBouwen keur geeft aan dat een passieve woning of een passief gebouw aan (hoge) minimumeisen voldoet. CO2-neutraal bouwen richt zich daarnaast op gebouwen waarvan de bouw of het gebruik niet tot uitstoot van CO2 leiden.
In het Bouwbesluit 2012 wordt zelfs gevraagd naar de Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken waarmee de ‘Berekeningswijze voor het bepalen van de milieuprestatie van gebouwen en GWW-werken gedurende hun gehele levensduur’ wordt bedoeld, gebaseerd op de levenscyclusanalysemethode (LCA-CML2) van 1 juli 2011.
Kwaliteitsborging
Een andere ontwikkeling is de toenemende aandacht voor kwaliteitsborging, mede ook door de op handen zijnde nieuwe Wet Kwaliteitsborging. Naar verwachting treedt deze wet in 2016 in werking en wordt de aansprakelijkheid voor verborgen gebreken dwingender bij de aannemer gelegd. Ook gaat de gemeente bouwplannen met een laag risico (woningen en kleine kantoorgebouwen bijvoorbeeld) niet langer toetsen aan het Bouwbesluit. Dat wordt straks overgelaten aan daartoe gecertificeerde kwaliteitsborgers uit de private markt.
De gemeente beoordeelt de bouwaanvraag met het bouwplan alleen nog op eisen van welstand, of het past binnen het bestemmingsplan en of er geen gevaar ontstaat voor buren en passanten door de bouwactiviteiten. De gemeente gaat daarnaast na of het gekozen instrument voor kwaliteitsborging correct is voor dit bouwplan. Als het werk klaar is, levert de aannemer het werk op en overhandigt een set met gegevens aan de opdrachtgever, het opleverdossier. Intussen heeft de kwaliteitsborger vastgesteld dat het werk aan de voorschriften voldoet en geeft hij een verklaring daarover af aan de opdrachtgever. De opdrachtgever moet tot slot de gemeente laten weten dat het werk gereed is en daarbij de verklaring, die hij heeft gekregen van de kwaliteitsborger, overhandigen. Als ook dat is gebeurd mag hij het bouwwerk in gebruik nemen. Kortom; kwaliteit moet straks ook echt aantoonbaar worden!
Renovatie/transformatie
De komende jaren wacht een grote renovatie/transformatie-opgave om de bestaande bouw toekomstbestendig te maken. Voor de bestaande woningbouw uit de periode voorafgaand aan pakweg de negentiger jaren is onder meer een verbetering nodig van de isolatiewaarde en luchtdichtheid van de schil, gecombineerd met maatregelen voor een comfortabel binnenklimaat en lage energielasten. Bestaande ongebruikte industriële gebouwen, kantoorgebouwen en andersoortige bouwwerken in binnenstedelijke gebieden lenen zich vaak prima voor transformatie naar woningen, appartementen of studentenhuisvesting.
Veranderende rollen
Tot slot zien we dat het rollenspel in het bouwproces verandert. Bouwbedrijven, toeleveranciers en installatiebedrijven gaan meer aan pre-engineering doen: details die vroegtijdig worden bedacht, moeten later ook passen. Vooral bij verdergaande prefabricage is al vroeg de kennis nodig van de producerende bedrijven. Het traditionele bouwproces, waarbij de ontwerper eerst een project uittekende en de goedkoopste aannemer dat mocht maken, lijkt een doodlopende weg. Een steeds mondiger wordende consument, toenemende invloed van verzekeraars, een groeiende claimcultuur en een aansprakelijkheid die steeds dwingender bij de uitvoerende partijen wordt gelegd, dwingt de bouw tot een radicale koerswijziging. Een koerswijziging waar uiteindelijk alle partijen van gaan profiteren. Want een gezonde bouwsector levert betaalbare kwaliteit.