Metamorfose Toren Overhoeks in Amsterdam

Artikel delen

De tachtig meter hoge markante Toren Overhoeks aan het Amsterdamse IJ wordt momenteel door bouwbedrijf J.P. van Eesteren getransformeerd naar een spraakmakende uitgaansgelegenheid met bovenin een ronddraaiend restaurant en een skybar met panoramadek. Bijzonder is ook de prefab gevel die het bouwbedrijf zelf ontwikkelde en waarmee het gestripte gebouw snel weer wind- en waterdicht was.
 
In 2009 verliet Shell de Toren Overhoeks van architect Arthur Staal. Sinds 2014 wordt deze toren uit 1971 getransformeerd naar een multifunctioneel baken aan het IJ met een observatiedek, een hotel, ruimte voor creatieve industrie en diverse horeca en uitgaansgelegenheden. Claus en Van Wageningen architecten ontwierp in opdracht van de ontwikkelaars Club AIR, ID&T, Massive Music en Lingotto, toren A’DAM, dat ook staat voor Amsterdam Dance And Music. De toren wordt de thuisbasis van internationaal toonaangevende creatieve bedrijven in deze belangrijke groeisector. Bijzonder aan de samenwerking tussen de vier ontwikkelpartners is dat zij tevens een belangrijk deel van de toren invullen als eindgebruiker. In de nieuwe kroon van de toren komt Amsterdam Lookout, een iconisch observatieplatform. ’s Avonds kunnen je hier drinken en dansen in M’ADAM. Op de 19e verdieping komt een ronddraaiend Panorama restaurant en op de 16e een dubbelhoge ruimte voor exposities, congressen of product lanceringen. Ook kan je hier trouwen tegen het mooiste decor van de stad. Verder biedt A’DAM plaats aan een boutique hotel met 110 kamers en als thema muziek. In een nieuwe ondergrondse ruimte komen een club en ruimte voor exposities of bijeenkomsten. Tot slot wordt er een plintgebouw gerealiseerd, dat onder de toren doorloopt, met een fitness en bruisende Living lobby die 24 uur per dag open is.
Voor de transformatie is de kenmerkende kroon van het dak gehesen en is de complete gevel gestript. Alleen het betonnen casco is blijven staan. De oude betonnen gevelelementen zijn gerecycled, waarbij de deelcomponenten weer in andere projecten zijn verwerkt. Inmiddels is het casco voorzien van een nieuwe gevel, met dezelfde uitstraling als de oude gevel. In de loop van dit jaar volgt de nieuwe dakopbouw met kroon en is het de planning dat eind april 2016 Amsterdam een nieuw icoon aan het IJ heeft.
 
Ontwikkeling gevelelementen
De opdrachtgevers hebben als uitdrukkelijke eis gesteld dat de nieuwe gevel van A’DAM dezelfde uitstraling heeft als de oude gevel. Gebaseerd op het ontwerp van de architect ontwikkelde J.P. van Eesteren verdiepingshoge antraciet-kleurige prefab betonnen gevelelementen met een breedte van 3,50 meter en een hoogte van 3,42 meter. In ieder element bevinden zich twee verdiepingshoge kozijnen met triple-beglazing. Op de hoeken worden dichte hoek-vormige betonnen prefab elementen gebruikt met een breedte van 82 cm en dikte van 90 mm. Voor de dubbelhoge expositieruimte in de bovenste twee verdiepingen van de toren (zonder dakopbouw) zijn tot slot enkele speciale, twee bouwlagen hoge, gevelelementen ontwikkeld. ‘Eigenlijk werken we dus grotendeels met maar twee typen elementen. Er is daardoor een maximale standaardisatie bereikt’ , aldus Ton Wansing, projectmanager bij J.P. van Eesteren. ‘Om aansluitproblemen te voorkomen zijn de gevels in een 3D-model uitgewerkt. Daarbij is op basis van oude tekeningen het casco eerst in 3D getekend. Vervolgens zijn daarop de elementen ontwikkeld. Voordeel van 3D-ontwerpen is dat aansluitproblemen direct aan het licht komen.’
‘Het ontwerp van de gevelelementen werd sterk gestuurd door de gewenste uitstraling, daglichttoetreding, montage en gewicht’, aldus Wansing. De nieuwe gevel mocht, inclusief binnenspouwblad, niet meer wegen dan 450 kg/m2 in verband met de belasting op de bestaande draagconstructie. De werkvoorbereiding en uitvoering gingen, samen met het bouwteam en deskundigen, aan de slag om een optimale gevel te ontwikkelen. Wansing vertelt: ‘In eerste instantie denk je dan aan een houten binnenspouwblad, met houten stelkozijn, waar je later aan de buitenzijde een betonnen gevelelement tegenaan plaatst. Nadeel van deze constructie is echter dat je geen ruimte meer hebt om die elementen te stellen, of je moet rondom het gebouw een steiger opbouwen. Een compleet betonnen sandwichelement was te zwaar. Uiteindelijk hebben we samen met IBS een betonnen gevelelement ontwikkeld dat met vier stalen ankers aan de betonnen draagconstructie wordt opgehangen. De gevel is dan direct wind- en waterdicht. De gevelconstructie wordt aan de binnenzijde naderhand afgewerkt met isolatie, metal stud profielen en gipsplaten. De Rc-waarde van de gevelconstructie is circa 5 m2K/W en de epc van het gebouw komt uit op circa 0,7, zonder pv-panelen, maar met duurzame ventilatie. Voordelen van dit gevelsysteem: je kunt steigerloos bouwen, de gevelsluiting verloopt snel en het gewicht van de totale gevelconstructie – inclusief binnenafwerking – is slechts 420 kg/m2.’
De betonnen gevelelementen zijn antracietkleurig door het gebruik van basaltgrind. Door aan het oppervlak een dubbele vertrager toe te passen kan dit oppervlak na het ontkisten nog worden uitgespoeld. Hierdoor hebben de elementen aan het oppervlak de structuur van een uitgewassen grindtegel. Wansing merkt op: ‘Deze gevelelementen zijn, met enkele kleine aanpassingen, ook prima geschikt voor andere transformatie- of nieuwbouwprojecten.’ 
 
Verankering en binnenafbouw
Ieder gevelelement heeft vier stalen ‘lippen’ (twee boven en twee onder) die in stalen consoles vallen die op de betonnen neuzen van de vloerranden zijn bevestigd. Iedere console draagt zowel het bovenliggende als onderliggende element. Bij de montage wordt eerst de bovenzijde van een element in de console gehaakt, dan de onderzijde en tot slot wordt het elementen horizontaal juist gepositioneerd. De boven- en onderrand van de gevelelementen hebben een sponning, waardoor de elementen keurig over elkaar heen vallen. De zijkanten zijn vlak, maar daar zorgt een rubberen profiel over de hele hoogte voor een wind- en waterdichte aansluiting.
Na plaatsing wordt de verticale naad tussen de elementen aan de binnenzijde verder afgedicht met een kunststof slabbe en butyltape. De kunststof slabbe loopt aan de onderzijde door tot over een afwateringsprofiel bovenop het onderliggende element. ‘Hierdoor weten we zeker dat eventueel vocht tussen de elementen aan de onderzijde weer keurig naar buiten wordt afgevoerd’ , zegt Wansing.
Rondom de raamopeningen is in de prefab betonfabriek een kunststof stelkozijn ingestort. Hierop is het aluminium raamkozijn vastgemaakt. Een dubbele dichting tussen stelkozijn en raamkozijn zorgt voor voldoende luchtdichtheid. Het stelkozijn dient in de afbouwfase tevens als aanslag voor de binnenafwerking met metal studprofielen en gipsplaten. Deze binnenafwerking heeft een dikte van 375 mm en wordt volledig damp- en luchtdicht uitgevoerd door het aanbrengen van dampdichte folie tussen de twee-laagse gipsbeplating. De tussenliggende ruimte wordt geïsoleerd met een minerale wol. Omdat de onderdorpel van het stelkozijn 265 mm boven de onafgewerkte betonnen vloer ligt komt er overal een verhoogde ‘vensterbank’ van natuursteen die eveneens 375 mm naar binnen steekt.
 
Logistieke uitdaging
Om de elementen te kunnen plaatsen is uiteraard een kraan nodig. De ruimte aan de voet van de toren is echter beperkt. De toren ligt namelijk ingeklemd tussen het IJ, het nieuwe EYE Filminstituut Nederland en een bestaand gebouw. Door de geringe ruimte aan de voet van de toren – waar ook nog een ondergrondse parkeerlaag van circa 5.000 m2 met ruim 200 plaatsen wordt gerealiseerd – is er gekozen voor een ingenieuze topkraan. Deze staat in de kern van het gebouw en steunt af op een tijdelijke staalconstructie die op de dertiende verdieping in de kern op de kernwanden is aangebracht. Zonder kroon telt het gebouw achttien verdiepingen. De oude kroon en gevels zijn verwijderd met de torenkraan. Daarna zijn de nieuwe gevelelementen geplaatst met deze kraan. De staalconstructie voor de kroon met draaiend restaurant en uitstekende observatiedek en skybar worden vanwege het enorme gewicht met een 1.200 tons mobiele kraan aangebracht, nadat de torenkraan tijdelijk is verwijderd. Voor de verder afbouw van de stalen dakopbouw met staalplaatbetonvloeren wordt de torenkraan weer teruggeplaatst.
Wansing legt uit dat de positionering van de mobiele kraan ook heel wat voeten in aarde heeft: ‘Die kraan kunnen we alleen ter hoogte van de in aanbouw zijnde ondergrondse parkeergarage kwijt. We hebben daarom besloten om de bouw van die parkeergarage ter plaatse tijdelijk op te schorten over enkele tientallen meters. Sterker nog: we hebben zelfs 30 meter lange palen in de grond moeten brengen om die mobiele kraan met last te kunnen dragen! Als de kraan zijn werk gedaan heeft wordt het resterende deel parkeergarage alsnog snel gerealiseerd.’
Omdat de torenkraan een hoge bezettingsgraad heeft, worden de gevelelementen maar op twee dagen per week ingehesen. ‘In die twee dagen slagen we er nu in om anderhalve verdieping dicht te zetten. Ons doel was één verdieping, maar daar zitten we dus ruim boven. Die hoge bouwsnelheid halen we door de standaardisatie van de gevelelementen en het verankeringssysteem waarbij de elementen na het inhangen direct stabiel zijn’, aldus de projectmanager.
Wansing wijst tot slot op het grote belang van vroegtijdige samenwerking met de bouwteampartners: ‘We hebben als uitvoeringsteam met de bouwteampartners drie maanden voorbereiding nodig gehad om onder meer de logistiek te optimaliseren en het gevelsysteem te ontwikkelen. We werken daarbij het liefste met vaste onderaannemers. Om onze partners scherp te houden zetten we altijd wel een aanbesteding uit, maar daarbij kijken we niet alleen naar prijs, maar ook naar de kwaliteit van de geboden oplossingen. Dan blijken onze vaste partners door hun voorsprong in kennis toch altijd wel met een goede aanbieding te kunnen komen. En daar heb je met zijn allen uiteindelijk het meeste profijt van. Ik zeg dan ook altijd: keuzes in het voortraject bepalen voor 80 procent het eindresultaat!’
 

Bouwgegevens
Project: A’DAM Toren
Hoofdaannemer: Bouwbedrijf J.P. van Eesteren, Barendrecht
Start bouw: Juli 2014
Oplevering: Voorjaar 2016
Opdrachtgever: Toren Overhoeks BV, Amsterdam
Ontwikkelaar:  Lingotto, Amsterdam
Architect: Claus en Van Wageningen architecten, Amsterdam
Co-Architect: OeverZaaijer stedebouw en architectuur, Amsterdam
Constructeur: Royal Haskoning DHV, Amsterdam
Adviseur Installaties: Huygen Installatie Bureau, Amsterdam
Installaties: Van Losser Installatiegroep, Rijssen
Staalconstructies Buiting Machinebouw en Staalconstructie B.V., Broekland
Gevelelementen: Betonindustrie De Veluwe, Staphorst
Funderingsconstructies: Voorbij Funderingstechniek B.V., Amsterdam
Sloop en asbestsanering: RGS Amsterdam, Amsterdam