Er moet een geluidlabel voor woningen komen

Artikel delen

Voor alle woningen in Nederland moet naast het energielabel ook een geluidlabel komen. De invoering van dat instrument zal substantieel bijdragen aan het behouden of verbeteren van een goed woon- en leefklimaat. Dit bepleit Ed Goudriaan, bij LBP|SIGHT adviseur op met name het gebied van akoestiek en lawaaibeheersing.
 

In 2007, toen de Wet Geluidhinder werd gewijzigd, kregen gemeenten meer beleidsvrijheid op het terrein van geluid en geluidoverlast. ‘Maar het is toch gek dat we een normenstelsel in wetgeving vastleggen, maar dat we – als het even niet past – wetgeving maken die het mogelijk maakt af te wijken van die wettelijke geluidsnormen’, stelt de geluidsspecialist van LBP|SIGHT, die ook in het vakblad Geluid zijn visie kenbaar maakte. Gevolg is, aldus de adviseur: op veel plekken onnodig grote geluidsoverlast.
Het moet dus anders, vindt hij. ‘Zeker als we bedenken dat in de grote steden de komende jaren een bevolkingsgroei wordt verwacht en de behoefte aan woonruimte toeneemt. Het zou toch mooi zijn, als ondanks die groei het aantal mensen dat hinder ondervindt, of zelfs ernstige hinder, zou afnemen. De oplossing zit ‘m in het invoeren van een geluidlabel, zoals woningen nu ook al zijn voorzien van een energielabel.’

Omgevingswet

Volgens Goudriaan biedt de nieuwe Omgevingswet kansen voor zo’n andere aanpak: ‘Als we alle woningen verplicht van een geluidlabel voorzien, kan de markt haar werk doen in plaats van dat de overheid probeert te sturen.’ Voor huurwoningen zou een geluidlabel kunnen worden gekoppeld aan het huurpuntensysteem. Bij koopwoningen zal volgens Goudriaan het hebben van een geluidlabel met een ‘slechte’ score uiteindelijk de prijs van een woning beïnvloeden.
Een bijkomend voordeel van deze aanpak is volgens de adviseur, dat maatregelen geld gaan opleveren in plaats van deze als een kostenpost te beschouwen. ‘Het verschuiven van de focus kan er dan naar mijn mening toe leiden dat geluidafwegingen in het beginstadium van een ontwerp al een plek krijgen en niet pas in de eindfase van een planproces, zoals nu zo vaak het geval is.’