Einde pensioen in eigen beheer?
In Den Haag wordt al langer serieus nagedacht over het einde van het pensioen in eigen beheer. Inmiddels is de vraag niet meer of het moet verdwijnen. De vraag lijkt gaandeweg veranderd te zijn in hoe wij van het pensioen in eigen beheer afkomen. Hierover heeft staatssecretaris Wiebes onlangs zeer interessante gedachten op papier gezet.
Tekst: Mr. Frank Kerkhof RB
Alfa Accountants en Adviseurs te Bennekom
fkerkhof@alfa.nl
Iedereen is ervan overtuigd dat het pensioen in eigen beheer (lees: het pensioen van de directeur-grootaandeelhouder in zijn eigen BV) een mijnenveld is geworden. Eén van de belangrijkste oorzaken is de jarenlang gebruikelijke fiscale waardering van de pensioenverplichting. De fiscale waardering is gebaseerd op grondslagen die ver verwijderd zijn van de werkelijkheid. Hierdoor is in de jaarrekening van de BV jarenlang en in toenemende mate een veel te lage verplichting gepresenteerd. Inmiddels is de waarderingswijze verplicht gewijzigd en meer op de realiteit gebaseerd, maar voor veel DGA’s is toen pas duidelijk geworden hoe diep hun pensioen onder water staat.
Pensioen uiterst complex
Naast de waarderingsproblematiek staat de complexiteit. Voortdurend werden de spelregels rond het pensioen gewijzigd. Denk alleen al aan de pensioenleeftijd. Nog niet eens zo heel lang geleden is deze 60 jaar geweest. Dat waren nog eens tijden. Stapsgewijs is de pensioenleeftijd opgeschoven naar inmiddels 67 jaar. Uiteraard heeft dit vooral maatschappelijk belangrijke gevolgen. Maar op de achtergrond hebben die vele wijzigingen er ook voor gezorgd dat de ooit eenvoudige berekening van de pensioenverplichting een uiterst complexe en daardoor dure exercitie is geworden.
Eerste voorstel
De vraag is dus: hoe komen wij op een elegante wijze van het pensioen in eigen beheer af? In 2015 heeft staatssecretaris Wiebes hierover voorgesteld een fiscaal min of meer aantrekkelijke afkoop mogelijk te maken. Dit voorstel omvatte twee belangrijke punten. Allereerst werd een onbelaste vrijval van de hoge werkelijke waarde naar de veel lagere fiscale waarde van de pensioenverplichting toegestaan. Daarnaast werd slechts 80% van deze fiscale waarde bij afkoop belast. Dit voorstel was zonder meer een doorbraak. Tot op dat moment was afkopen van een pensioenverplichting fiscaal een ‘no go area’. Dit vanwege de buitengewoon zware fiscale sancties.
Voorbeeld (uit het voorstel van staatssecretaris Wiebes)
De werkelijke waarde van de pensioenaanspraak is € 900.000. De fiscale waarde is € 300.000. Als deze verplichting wordt afgekocht kost dat € 468.000 aan loonheffing (uitgaande van een tarief van 52%). Daarnaast moet € 180.000 aan revisierente betaald worden. De afkoop leidt in de BV wel tot € 150.000 besparing aan vennootschapsbelasting (uitgaande van een tarief van 25%).
Voorbeeld (vervolg)
Uitgaande van het eerste voorstel van staatssecretaris Wiebes verandert de belastingheffing enorm. Dan kost de afkoop ‘slechts’ € 124.800 aan loonheffing (52% van 80% van € 300.000).
Tweede voorstel
Helaas bleek het eerste voorstel (toch) geen oplossing voor de DGA’s waarbij het pensioen ver onder water staat. Dit omdat zelfs de veel lagere belasting niet betaald kan worden. Daarom heeft staatssecretaris zijn voorstel nog aantrekkelijker gemaakt. De 80% is verlaagd naar 70% en als zelfs dan nog onvoldoende geld beschikbaar is om de belasting bij de afkoop te voldoen, kan de pensioenverplichting voor de fiscale waarde ook worden omgezet in een nieuw soort oudedagsvoorziening.
Tenslotte
Hoe dan ook lijkt staatssecretaris Wiebes sterk in te zetten op het einde van het pensioen in eigen beheer. Als dit lukt komt een einde aan wat voor veel DGA’s inmiddels een lijdensweg is geworden. En dat valt alleen maar toe te juichen.