Nederland Circulair in 2050

Artikel delen

Nederland Circulair in 2050: dat is de inzet van de Rijksoverheid. Om die doelstelling kracht bij te zetten is vanaf januari 2017 door inmiddels ruim 300 organisaties en bedrijven het Grondstoffenakkoord ondertekend. Circulair bouwen is daarmee weer een stap verder richting totale integratie in de bouw. Maar bij velen leeft nog de vraag: wat is circulair bouwen? En wat betekent dat voor mij?

Tekst: ing. Frank de Groot
 

Om maar met de hoofdvraag te beginnen: wat is circulair bouwen? Circulair bouwen, betekent grondstoffen en materialen zo hoogwaardig mogelijk gebruiken en maximaal hergebruiken. Afval is dé nieuwe grondstof. Vrijwel alles dat we straks gebruiken, wordt steeds opnieuw gebruikt. In een circulaire economie stappen we dus af van de lijn ‘produceren, consumeren en daarna weggooien’. We maken de cirkel rond. Zo sparen we behalve onze grondstoffen ook het milieu en dragen we bij aan andere grote uitdagingen van deze tijd, zoals klimaatverandering.
Circulair bouwen draait ook om vervanging van fossiele, kritieke en niet duurzaam geproduceerde grondstoffen, door duurzaam geproduceerde, hernieuwbare en algemeen beschikbare grondstoffen. Hiermee maken we onze economie niet alleen toekomstbestendiger, maar ook minder afhankelijk van fossiele bronnen en de import daarvan. Ook moeten er nieuwe productiemethodes worden ontwikkeld, moeten we nieuwe producten ontwerpen en gaan we gebieden anders inrichten. Ook bevorderen we nieuwe manieren van consumeren. Dit leidt tot andere ketens die de gewenste reductie, vervanging en benutting een extra impuls geven.
 

Circulair bouwen, betekent grondstoffen en materialen zo hoogwaardig mogelijk gebruiken en maximaal hergebruiken. Afval is dé nieuwe grondstof. De afvalcontainer moet straks niet meer nodig zijn.

Grondstoffenakkoord

In het Rijksbrede programma Circulaire Economie: ‘Nederland Circulair in 2050’ schetst het kabinet hoe we onze economie kunnen ombuigen naar een duurzaam gedreven, volledig circulaire economie in 2050. Om dit doel te bereiken moeten we op alle niveaus van onze samenleving actie ondernemen en duidelijke mijlpalen stellen. Het eerste doel is ambitieus maar niet onhaalbaar: 50% minder verbruik van primaire grondstoffen (mineraal, fossiel en metalen) in 2030. Deze doelstelling sluit aan bij het ambitieniveau in vergelijkbare landen.
Om de doelstellingen van 2030 en 2050 te realiseren, is er op 24 januari 2017 door 180 partijen in Den Haag het Nationaal Grondstoffenakkoord getekend. Hierin staan afspraken om de Nederlandse economie te laten draaien op herbruikbare grondstoffen. Namens het kabinet tekenen staatssecretaris Dijksma (Infrastructuur en Milieu) en minister Kamp (Economische Zaken). Het Nederlandse bedrijfsleven werd vertegenwoordigd door Hans de Boer (VNO-NCW) en Michaël van Straalen (MKB-Nederland). Inmiddels is het aantal ondertekenaars gestegen tot boven de 300 (www.circulaireeconomienederland.nl/grondstoffenakkoord).

Om de doelstellingen van 2030 en 2050 te realiseren, is er op 24 januari 2017 door 180 partijen in Den Haag het Nationaal Grondstoffenakkoord getekend. Foto: Rijksoverheid.

Vijf sectoren

Om de overgang naar een circulaire economie te versnellen heeft de overheid vijf sectoren/ketens aangewezen: Bouw, Biomassa en voedsel, Kunststoffen, Maakindustrie en Consumptiegoederen. Voor elk van de genoemde ketens/sectoren is een zogenaamd transitieteam samengesteld. Dit team bestaat uit vertegenwoordigers van verschillende partijen die het Grondstoffenakkoord hebben ondertekend. Deze transitieteams zijn verantwoordelijk voor het opstellen van vijf transitieagenda’s:

  • Ontwikkelrichtingen voor 2021, 2025 en 2030 (concreet, haalbaar en ambitieus). Deze vormen de basis voor de volgende (deel)agenda’s:
    • Actieagenda waarin enkele innovatieve projecten geselecteerd worden, waarbij de focus ligt  op impact;
    • Kennisagenda waarin nieuwe kennis- en onderzoeksvragen worden geformuleerd en de juiste indicatoren worden ontwikkeld die de voortgang kunnen monitoren;
    • Sociale agenda waarin de effecten van de transitie op de arbeidsmarkt worden uiteengezet en een ontwikkeling van nieuwe, meer circulaire, bedrijfsmodellen wordt geïnitieerd;
    • Investeringsagenda die er toe bijdraagt om financiële belemmeringen weg te nemen en te komen tot sluitende en financierbare circulaire business cases.

Hiermee wil de overheid de omslag naar een circulaire economie versnellen. Denk bij die versnelling bijvoorbeeld aan het aanpassen van de wet- en regelgeving, aan slimme marktprikkels of aan het stimuleren van circulair gedrag bij consumenten en producenten. Het streven is om de transitieagenda’s dit najaar gereed te hebben.
De transitie naar een circulaire economie gaat niet vanzelf. Het vraagt om de betrokkenheid van veel maatschappelijke partijen: consumenten, bedrijven, vakbonden, natuur- en milieuorganisaties, financiële instellingen, overheden, kennisinstituten en nog veel meer partijen. Daarom hebben de opstellers van het Grondstoffenakkoord afgesproken dat iedereen naar vermogen zijn of haar bijdrage kan leveren aan de agenda’s.

Wilt u meer weten over het Grondstoffenakkoord of deze zelfs nog ondertekenen? Ga dan naar www.circulaireeconomienederland.nl.
 

Circulaire nieuwbouw

Bij nieuwbouw is het belangrijk stil te staan bij de toekomstige gebruiksfunctie. Ook nieuwe wet- en regelgeving stelt allerlei eisen aan het nieuwe bouwen. Zo worden er naar verwachting per 1 januari 2018 in Bouwbesluit 2012, in het al bestaande voorschrift voor het berekenen van de milieuprestatie, ook grenswaarden opgenomen. Die milieuprestatie moet na 1 januari 2018 lager zijn dan 1,0. Dit zijn de schaduwkosten per vierkante meter bvo per jaar die gemaakt moeten worden om de schade aan het milieu, door het materiaalgebruik, ongedaan te maken. De milieuprestatie van een gebouw is daarbij de som van de schaduwkosten van alle toegepaste materialen in een gebouw. Een analyse van milieuprestatieberekeningen van woningen en woongebouwen (grondgebonden en gestapeld) die afgelopen periode zijn gebouwd, leert dat de milieuprestatie gemiddeld ligt op € 0,44 per m2 bvo per jaar. Tien procent van de woongebouwen scoort lager dan 0,30 en 10% hoger dan 0,66. De rest zit daar tussenin. Gebouwdelen die de grootste bijdrage aan de milieuprestatie leveren zijn gevels, vloeren en installaties.
 

Bouwt u een gebouw voor een korte levensduur? Kies dan voor demontabel bouwen. Foto: Volker Wessels