Steeds meer vraag naar circulair bouwen
Het bedrijf noemt zich de eerste moderne groene bouwer van Nederland: ECO+BOUW uit Nijmegen. Het bedrijf bouwt niet alleen, maar adviseert ook ontwerpende partijen en opdrachtgevers over ecologisch bouwen. Onlangs is de volgende stap gezet en is de naam gewijzigd van ORGA bouw in ECO+BOUW. ‘De marktvraag vernieuwd: opdrachtgevers willen steeds vaker ecologisch bouwen, zonder concessies te doen op het gebied van gezondheid, comfort en energiebesparing’, zegt directeur ing. Patrick Schreven.
‘Eigenlijk spreek ik liever over circulair bouwen’, opent Patrick Schreven. ‘Het gaat uiteindelijk om het sluiten van de kringloop. Dat begint al bij de keuze van je materialen. Vervolgens moeten die materialen bij verbouw of sloop herwinbaar zijn: dus moet je naar demontabel bouwen streven. En een gebouw moet tijdens het gebruik zo min mogelijk energie vragen en natuurlijk ook een comfortabel binnenklimaat hebben. Dat is een grote uitdaging voor veel bouwers, ontwerpers en opdrachtgevers. Daarom begeleiden wij ook deze partijen.’
Schreven was in het verleden werkzaam bij diverse bouwbedrijven, maar kreeg steeds meer het gevoel dat het roer om moest: ‘Ik ben vooral gecharmeerd van houtbouw. In 2013 kwam ik in contact met architect Daan Bruggink van ORGA architect. Dat is een architectenbureau dat zich richt op moderne, circulaire architectuur gemaakt van biobased materialen uit hernieuwbare bronnen. Bruggink kon geen aannemer kon vinden die écht ecologisch wilde bouwen. Dat was voor mij het moment om mijn eigen bouwbedrijf te starten en mijn droom waar te maken: ECO+BOUW. We zijn aanvankelijk een samenwerking gestart met ORGA architect onder de naam ORGA bouw. Maar gaandeweg kwamen er steeds meer vragen van andere architectenbureaus bij ons binnen. Om onze onafhankelijkheid en zelfstandigheid te benadrukken hebben we onze naam recentelijk gewijzigd in ECO+BOUW. Wij bieden nu ondersteuning op het gebied van advies, ontwerp én realisatie. Juist die combinatie met dat voortraject zorgt voor de beste resultaten.’
Van eco naar circulair
De vraag naar bouwen met natuurlijke materialen is de laatste jaren volgens Schreven flink gegroeid. Het modern, ecologisch bouwen is daarbij inmiddels overgegaan van biobased bouwen naar circulair bouwen. ‘Men denkt al wel aan hergebruik, maar dat is niet altijd ecologisch. Vaak is sprake van een technologische kringloop, zoals bij recyclebare producten op basis van fossiele grondstoffen. Veelal betreft het dan een recycling naar bijvoorbeeld een laagwaardiger toepassing, bijmengen in productieprocessen of verbranding voor energie-opwekking. Uiteindelijk verdwijnen die materialen dan toch uit de kringloop’, vertelt Schreven.
Hij merkt dat ontwerpers en bouwers vaak te weinig kennis hebben van ecologische materialen: ‘Ze worden daardoor niet, of verkeerd, toegepast. Daarom adviseren we ontwerpers en bouwers. Zelf werken we met houtskeletbouwers en zzp’ers die wij de kennis van ecologisch bouwen hebben bijgebracht. Om aan te tonen dat wij kwaliteit leveren doen we altijd een blower-doortest en thermoscan om luchtdichtheid en warmteverliezen te controleren. We werken nu aan een complete modulair opgebouwd woonconcept mHome (zie BouwTotaal, Slim Ruimtegebruik, nr. 1/2 2017, red.), waarmee klanten hun woning op maat kunnen samenstellen. Dit betreft een innovatieve, biobased, modulaire, mobiele, multi-inzetbare woning. Zo kunnen ze bijvoorbeeld worden ingezet als noodwoningen, studentenwoningen, mantelzorg units en kantoren. De woningen zijn voor 90% gebouwd van biobased materialen. De overige materialen zijn circulair toegepast. Grondstoffen worden opnieuw aangeplant en slaan 18 ton CO2 op. De woning wekt zelf energie op en kan zelfs volledig off-grid. Via Smart home toepassingen kan de verwarming en verlichting aangestuurd worden en is het klimaat op je smartphone uit te lezen.’
Groene bouwketen
Circulair bouwen vraagt volgens de groene bouwer een integrale aanpak van het hele bouwproces: ‘Met alleen de keuze van ecologische materialen ben je er niet. Het gaat ook om de juiste toepassing van die materialen, de goede detaillering en demontabel bouwen. Verder moet gezorgd worden voor een gezond en comfortabel binnenklimaat en een energiezuinig ontwerp. Dat vraagt een optimale afstemming tussen ontwerp en uitvoering. Wij spreken daarbij van de Groene Bouwketen. In de Groene Bouwketen werken alle bouwpartners op een integrale manier samen aan een bouwproject. Kennis en ervaring over het ecologisch en biobased bouwen wordt vrijuit uitgewisseld tussen alle betrokkenen, inclusief de opdrachtgever. Wij zijn daarin de coördinerende en uitvoerende partij. We willen het vaak intensieve en soms frustrerende bouwproces tot iets leuks maken.’
Houtbouw
Schreven is voorstander van het bouwen met hout: houtskeletbouw, Cross Laminated Timber (CLT, zie kadertekst) of Holz100 , eventueel met Kielsteg dak- en vloerelementen (soort honingraat CLT vloeren met vrije overspanningen tot 27 meter!). Het hout komt uit duurzaam beheerde bossen (PEFC-, of FSC gecertificeerd), waardoor er geen sprake is van landschapsaantasting of uitputting. ‘Deze bouwmethodiek combineer ik met ecologische isolatiematerialen, zoals houtvezelisolatie. De lambdawaarde ligt met 0,036 iets hoger als bij andere isolatiematerialen, maar bij houtskeletbouw kun je de isolatie al tussen de stijlen kwijt wat veel ruimte bespaart. Een CLT constructie in combinatie met natuurlijke isolatie materialen wordt dan iets dikker en dat wordt soms als bezwaar gezien. Dan vraag ik me af, wat is nou belangrijker: een gezonde, comfortabele woning of iets dikkere wanden? Waarom die landelijke onrust omdat PIR en PUR duurder zijn geworden door schaarste? Er zijn toch alternatieven? We voeren in Nederland een totaal verkeerde discussie.’
Natuurlijk we kunnen ook het dak vol leggen met pv-panelen, waardoor we minder isolatie nodig hebben om energie te besparen. ‘Maar zo werkt het natuurlijk niet. We volgen de trias energetica: dus eerst zorgen dat je de schil goed isoleert.’ Vanaf 1 januari 2021 moeten bovendien alle nieuwe gebouwen in Nederland bijna energieneutrale gebouwen (BENG) zijn. Na twintig jaar nemen we afscheid van de energieprestatiecoëfficiënt (EPC). Daarvoor in de plaats komen drie nieuwe eisen voor ‘bijna energieneutrale gebouwen’ (BENG). Hierbij wordt er onder meer gekeken naar de energiebehoefte van een gebouw in kWh/m2 gebruiksoppervlakte, per jaar. Dit sluit aan op de PHPP-rekenmethodiek die al enige tijd voor passief bouwen worden gebruikt. ‘Dan kun je dus geen ‘trucjes’ meer uithalen met installaties en pv-panelen. Als je gebouw goed is geïsoleerd, is de energiebehoefte ook laag.’
Ook de extra kosten komen ter sprake: leuk al die ecologische initiatieven, maar als het duurder is kiezen bouwers en opdrachtgevers liever voor traditionele oplossingen. Oftewel: we willen best aan het milieu denken, als het ons maar niets kost. Schreven: ‘De meerkosten vallen enorm mee. De bouwkosten van de houtbouw projecten die wij realiseren zijn circa 5 procent hoger dan traditionele bouwmethoden. We halen namelijk veel voordeel uit de integrale aanpak en dus lage faalkosten. Bovendien heb je dan op veel fronten een gezondere en comfortabele woning.’
Binnenklimaat
Een ecologische woning heeft vele voordelen, de natuurlijke materialen (waaronder hout) hebben een groot warmte-accumulerend vermogen (zie kadertekst, red.) verder worden de gevels en de dakconstructie dampopen gerealiseerd. Dit in tegenstelling tot traditionele bouwmethoden waarbij men aan de binnenkant een dampremmende laag aanbrengt, om te voorkomen dat er vocht in de constructie komt. Dat betekent volgens Schreven in feite dat bewoners in een ‘plastic zak’ wonen, wat niet echt tot een gezond binnenklimaat leidt: ‘Door de bijzondere eigenschappen van natuurlijke materialen kunnen wij een dampopen gevel realiseren. Vergelijk het met een Gore-tex jas: de regen en kou worden buiten gehouden maar het materiaal ademt, waardoor het comfort wordt verhoogd. Wij gebruiken daarom in de buitenste schil materialen die luchtdicht zijn, maar damp naar buiten laten. Luchtvochtigheid kan zo worden gereguleerd zonder dat de isolerende werking van de wand wordt verminderd. Een dampopen constructie laat een gebouw natuurlijk ademen wat de binnenruimte vele malen gezonder en comfortabeler maakt. Het is al vaak aangetoond dat in een gezonde verblijfsruimten arbeids- en leerprestaties significant stijgen. Ook neemt het ziekteverzuim af. Die prestaties zijn lastig te kwantificeren, maar die vijf procent extra kosten verdienen zich zo snel terug. Bovendien zijn de stortkosten bij sloop de helft lager en zijn houten bouwdelen eenvoudig aan te passen. Het heeft dan ook meer met bewustzijn te maken dan met rekenen.’