Tijdelijke rechtbank Amsterdam demontabel én circulair
Circulair bouwen is allesbehalve een verre toekomstdroom. In Amsterdam is eind vorig jaar de tijdelijke rechtbank opgeleverd. In het circulaire gebouw is maximaal gezocht naar mogelijkheden tot reductie, hergebruik en recycling van materialen. Het blijft bovendien eigendom van ontwikkelaar dpcp, die het na het tijdelijke gebruik opnieuw kan exploiteren.
Tekst: Joop van Vlerken
Foto: Jannes Linders.
‘Circulair bouwen heeft alles te maken met ontwerpen voor flexibel gebruik. Je moet in het ontwerp al nadenken over het hergebruik van het gebouw. Dat betekent andere keuzes maken. Je moet in je maatvoering al rekening houden met het feit dat het gebouw andere functies kan krijgen. Een school vraagt bijvoorbeeld om een grotere verdiepingshoogte en grote kolomvrije vloervelden. Daar is in het ontwerp al rekening mee gehouden’, vertelt Mathieu de Danschutter, architect en projectleider bij architectenbureau cepezed. Dit bureau maakte voor consortium dpcp (een samenwerking tussen DuPrie bouw & ontwikkeling en cepezed projects) het ontwerp voor de tijdelijke rechtbank Amsterdam.
Tijdelijk
Het consortium won de door het Rijksvastgoedbedrijf uitgeschreven aanbesteding voor de tijdelijke rechtbank aan de Parnasusweg in Amsterdam. De bouw van een permanente nieuwe rechtbank duurt nog vijf jaar. De tijdelijke rechtbank is daarom zo gemaakt dat hij over vijf jaar geheel te demonteren is. ‘Het was een hele uitdaging om het gebouw zo te ontwerpen dat het over vijf jaar een andere functie kan krijgen. Een rechtbank heeft namelijk specifieke eisen op het gebied van beveiliging, bewaring van gehechten en routing, die je niet snel in andere gebouwen tegenkomt’, benadrukt De Danschutter.
Om het gebouw demontabel te krijgen heeft cepezed onder meer samen met ingenieursbureau IMd een speciaal bevestigingssysteem voor de kanaalplaatvloeren ontwikkeld, dat ontkoppeling en hergebruik van de vloerdelen makkelijker maakt. ‘We hebben in het gebouw zoveel mogelijk droge verbindingen gebruikt. Als je de vloeren in beton giet, zijn de kosten lager, maar wordt hergebruik erg lastig.’
Andere mindset
Dit soort innovaties zijn nodig om circulair bouwen succesvol te maken, legt Erick Wuestman van de stichting circulaire economie uit. ‘Circulair bouwen vraagt om een heel andere mindset. Als bouwers na de bouw en de exploitatie ook verantwoordelijk gemaakt worden voor de demontage en de waarde van de producten die daar uit vrijkomen, zal er automatisch beter nagedacht worden over het gebruik van materialen. Aannemers, ontwerpers en ontwikkelaars moeten de optimale service bieden door gebouwen aanpasbaar te maken’, aldus Wuestman.
De circulaire economie die Wuestman voor de stichting propageert, is meer gericht op diensten dan producten, licht hij toe: ‘We gaan van bezit naar gebruik. Je koopt bijvoorbeeld de dienst vloerbedekking voor een bepaalde periode. De producent zorgt na die tijd dat de vloerbedekking ook weer weggehaald wordt en kan de producten reinigen en opnieuw toepassen of de materialen hergebruiken voor nieuwe producten.’ Deze circulaire gedachte kan volgens hem breed toegepast worden in de bouwsector. Als je alle componenten van gebouwen als dienst ziet in plaats van als product, wordt het volgens Wuestman bovendien makkelijker om circulair bouwen ook in permanente bouw toe te passen. ‘Alleen het skelet van het gebouw is dan nog permanent. De overige onderdelen zoals de gevel, de installaties en het dak worden als dienst aangeboden. Zo zorg je dat een gebouw up-to-date blijft en dat de prestaties van de afzonderlijke onderdelen geborgd zijn.’
Foto: Leon van Woerkom.
Reële optie
‘Voor tijdelijke gebouwen is circulair bouwen nu al profijtelijk’, legt De Danschutter uit. ‘Circulair bouwen is echt nog heel nieuw, maar in dit geval was het gewoon een reële optie. Door de unieke vorm van de opdracht moesten we vanaf het begin nadenken over alle fases in het bestaan van het gebouw.’ De vraag van het Rijksvastgoedbedrijf betrof een Design, Build, Maintain & Remove (DBMR)-opdracht. Dit betekent dat dpcp tijdens de tijdelijke functie van het gebouw verantwoordelijk is voor het gebouw, eigenaar blijft van de materialen die in het gebouw zitten en ook verantwoordelijk is voor de verwijdering van het gebouw na de gebruiksperiode.’
Dit concept was hier volgens De Danschutter perfect, omdat het precies bij de opdracht paste. ‘Juist omdat het een rechtbank betrof, een gebouw met hele specifieke eisen, was het niet mogelijk om bijvoorbeeld tijdelijk een kantoorgebouw te huren. Daarom was tijdelijke huisvesting noodzakelijk. En dat konden we hier goed combineren met circulair bouwen.’ Hij ziet circulair bouwen als een trend die zich doorzet. ‘Met Design, Build, Finance, Maintain en Operate zag je al dat de markt tot een hogere kwaliteit kwam. DBMR is eigenlijk een volgende stap’, besluit hij.
Foto: Leon van Woerkom
Green Deal
De Green Deal Circulaire Gebouwen, die eind 2015 is gestart en door Rijksdienst voor Ondernemend Nederland is georganiseerd, richt zich op een minimaal gebruik en hergebruik van grondstoffen en producten bij het ontwerp en de exploitatie van bedrijfsgebouwen. Voor gebouwen betekent dit niet alleen het kijken naar materialen, maar ook naar levensduurverlenging door het maximaal aanpasbaar maken van de gebruiksfunctie van een gebouw. Aan de Green Deal doen inmiddels al 66 partijen mee, vanuit overheid, bedrijven en instellingen. Een belangrijk onderdeel van de Green Deal Circulaire Gebouwen is het ontwikkelen van een gebouwpaspoort. In dit paspoort worden de circulaire kenmerken van een gebouw vastgelegd.
Van bezit naar gebruik
De circulaire economie is meer gericht op diensten dan producten: we gaan van bezit naar gebruik. Een mooi voorbeeld is de intensieve verbouwing van het hoofdkantoor van netwerkbedrijf Alliander in Arnhem in 2016. Ook hiervoor gold: circulariteit, energieneutraal, een prettige werkomgeving en verbondenheid met de lokale omgeving. Maar liefst 81% van de materialen uit het ‘oude’ Bellevue is hergebruikt.
Bijzonder is ook dat zowel het zitmeubilair als de verlichting niet in bezit zijn van Alliander. BMA Ergonomics beheert nu al het zitmeubilair en is verantwoordelijk voor het zitcomfort. Bijzonder is verder dat Philips vijftien jaar lang het licht levert, als dienst. De armaturen zijn daardoor het bezit van Philips.
Toevoeging redactie BouwTotaal.