fbpx

Veiligheid moet meer tussen de oren komen

Artikel delen

Volgens recente cijfers van de Inspectie SZW (voorheen Arbeidsinspectie) is de bouw in 2016 onveiliger geworden. Het aantal ernstige ongevallen, waarbij één of meerdere slachtoffers vielen, steeg met bijna 11 procent en het aantal dodelijke slachtoffers nam zelfs met 77 procent toe. BouwTotaal sprak met arbeidsinspecteur Roland van Arragon van Inspectie SZW: waar gaat het mis en hoe kunnen we de veiligheid in de bouw verbeteren?

Tekst: ing. Frank de Groot

Arbeidsinspecteur Roland van Arragon van Inspectie SZW: “De beïnvloeding van bouwplaatspersoneel is het grootste aandachtspunt. Ze weten vaak wel dat ze onveilig werken, maar er is niemand op de bouwplaats die ze daarover aanspreekt.”

Opdrachtgevers zijn bij grotere projecten verplicht een voorgenomen bouwwerk vooraf digitaal aan de Inspectie SZW te melden. Wanneer moet een project worden gemeld? Arbeidsinspecteur Roland van Arragon legt uit: “Die meldplicht geldt voor projecten waarvan de geraamde duur van de bouw meer dan 30 werkdagen beslaat en er op die bouwplaats meer dan 20 werknemers tegelijkertijd arbeid zullen gaan verrichten, of dat er met de totstandbrenging van het bouwwerk meer dan 500 mensdagen zullen zijn gemoeid.”

Nog even snel…. Foto: Inspectie SZW.

Bezoekt de Inspectie vervolgens al die projecten? “Nee, wij bepalen op basis van beschikbare tijd en het risicoprofiel of we gaan controleren. Tegelijkertijd zijn de arbeidsinspecteurs de ogen en oren van de Inspectie SZW. Dat wil zeggen dat ik onderweg naar een project kan besluiten om toch even een bouwplaats op te rijden die ik passeer, omdat ik zaken waarneem die ik niet vertrouw. Daarvoor bouw je in de loop der jaren een intuïtie op. Ik zie soms in een ooghoek iemand onbeschermd op een dak lopen, of ik zie ineens een hoop stof vrijkomen. Het kan dus zijn dat ik het oorspronkelijk beoogde project niet eens bezoek. Ook al omdat ik soms spoedmeldingen krijg van onveilige situaties of ongevalsmeldingen, waar ik dan direct naar toe ga.”

Gedragsbeïnvloeding

Van alle ongevallen die de Inspectie onderzoekt, blijkt dat bij een kwart van de ongevallen geen invulling was gegeven aan het direct toezicht op de werkvloer. Arragon, werkzaam in Noord-Nederland en Overijssel, merkt dat ook: “De beïnvloeding van bouwplaatspersoneel is het grootste aandachtspunt. Ze weten vaak wel dat ze onveilig werken, maar er is niemand op de bouwplaats die ze daarover aanspreekt. Dan kun je nog zoveel toolboxmeetings organiseren, veilig werken moet ook tussen de oren komen. Je wilt toch zelf ’s avonds weer gezond thuiskomen? Onveilig gedrag ontstaat meestal ook doordat ‘er even snel nog wat gedaan moet worden’. Dus dan wordt er in beton gezaagd en geboord zonder stofafzuiging.”
En zo zijn er wel meer voorbeelden te noemen van ‘gemakzucht’: “Zorg dat de schakelaar van de stofzuiger is gekoppeld aan die van het gereedschap, zodat de stofafzuiging activeert zodra de knop op de machine wordt ingedrukt. Eén knop aanzetten is al vrij lastig in de bouw, laat staan als er twee schakelaars moeten worden bediend. Of het boren van een gat in de vloer. Kijk: als je boven je hoofd boort zet je die stofafzuiging wel aan. Maar het idee is dat bij het boren van een gat in de vloer die afzuiging niet nodig is. Maar in werkelijkheid verspreidt fijnstof zich dan ook in de ruimte, dus is altijd stofafzuiging verplicht.”

Veilig werken op hoogte

Het veilig werken op hoogte is ook een groot knelpunt in de bouw. Volgens onderzoek van de Inspectie SZW is bij meer dan de helft van de ongevallen de oorzaak het vallen van hoogte of gelijke hoogte (struikelen). Arragon: “Je ziet bijvoorbeeld veel foutief gebruik van ladders en onveilige situaties langs vloer- en dakranden en rond sparingen. Bij sparingen liggen er planken overheen, totdat iemand die planken nodig denkt te hebben en ze weer weghaalt.”
Dat veel onveilige situaties ontstaan uit onwetendheid blijkt wel uit het volgende voorbeeld: “Ik kwam ook eens op een bouwproject, waarbij de heren keurig aangelijnd langs de vloerrand werkte. Probleem was alleen dat ze hun veiligheidslijn gemakshalve aan de staanders van de veiligheidsleuning langs de vloerrand hadden vastgeklikt. Dat betekent dat je alsnog over de rand kan vallen en dan ergens halverwege blijft hangen. Hoe kom je dan weer omhoog? En die leuning is ook niet berekend op de krachten die bij een val vrijkomen. Schijnveiligheid dus. Maak je veiligheidslijn altijd vast aan een daarvoor bedoeld verankeringssysteem, zoals een rvs-kabel op minimaal twee meter van de dakrand.” Vooral blij kleinere projecten is de veiligheid rond vallen van hoogte vaak onvoldoende geregeld. “Bij kleinere werken is het vaker ‘even dit en even dat’. Men neemt dat vaak ook niet de tijd om voldoende veiligheidsmaatregelen te nemen.”

Levensgevaarlijk: te korte ladder en geen dakrandbescherming.

Een ander probleem is het ontbreken van leuningwerk tijdens de opbouwfase. Zo is er vaak tijdens het leggen van breedplaat- of kanaalplaatvloeren nog geen randbeveiliging aanwezig. “Terwijl dit wel makkelijk te regelen is”, reageert de arbeidsinspecteur. “Bijvoorbeeld door middel van voorgeboorde gaten in de vloeren, waar de staanders voor de randbeveiliging in zijn te plaatsen. Dat gebeurt nog voor de platen naar boven worden getransporteerd. Hetzelfde geldt tijdens het opbouwen van steigers en rolsteigers. Vanaf 1 januari 2018 mag een werkplatform pas worden geplaatst, nadat er rondom een leuning op heuphoogte is aangebracht voor dat platform. Daartoe heeft de branche rolsteigers met zogenoemde voorloopleuningen ontwikkeld”, aldus Arragon.

Tillen en lawaai

Hoeveel mag een werknemer tillen? Het blijft altijd een discussie op de bouwplaats. Er is dan ook geen wettelijke bepaling voor, maar over het algemeen wordt aangenomen dat 23 kilo het maximum is. Deze grens is gebaseerd op de ‘NIOSH-methode’ die ook in de toelichting op het Arbobesluit 5.2 is opgenomen.
“Maar het gewicht is niet de enige factor die de taak belastend maakt. Ook de frequentie, de afstand van de verplaatsing, de hoogte tot de vloer en de draaiing van het lichaam zijn van invloed. De NIOSH-methode houdt rekening met deze omstandigheden.

Hoeveel mag een werknemer tillen? Het blijft altijd een discussie op de bouwplaats.

Maximaal is het te tillen gewicht dus 23 kilo, maar bij extra zware omstandigheden kan dat dus nog lager zijn”, aldus Arragon. “Over het algemeen luidt de uitkomst maximaal 12 kg of zelfs nog veel minder. In de bouw geldt als regel dat goederen zwaarder dan 50 kg niet handmatig verplaatst mogen worden. Dus ook niet met meerdere werknemers. Vooral bij kozijnenzetters wordt er wel eens te veel getild. Dan proberen ze toch een kozijn van 55 á 60 kg handmatig te plaatsen. Omdat de puien tegenwoordig steeds groter worden, neemt dat risico ook toe.”
Daarnaast heeft een kwart van het bouwplaatspersoneel last van lawaaidoofheid, de meest voorkomende beroepsziekte in deze groep. Dat blijkt dan weer uit het Bedrijfstakverslag 2016 van kennis- en adviescentrum Volandis. “Veel voorkomend probleem is dat men weliswaar bij veel lawaai een gehoorbescherming draagt, maar dat die dan niet is afgestemd op het geluidsniveau. Een breekhamer produceert 120 dB geluid, maar dan heeft een koptelefoon die 10 dB geluidsreductie geeft ook weinig zin.”

Rol van opdrachtgever

Arragon wijst ook op de plichten van de opdrachtgever: “Naast werkgevers, hebben ook opdrachtgevers een verantwoordelijkheid voor een gezonde en veilige werkomgeving. Op grond van het Burgerlijk Wetboek kan een opdrachtgever zelfs door een werknemer worden aangesproken op slechte arbeidsomstandigheden. Elke opdrachtgever moet er bijvoorbeeld voor zorgen dat in de ontwerpfase van een bouwproject rekening wordt gehouden met de veiligheid en gezondheid in de uitvoeringsfase. Als er sprake is van een meldplicht zorgt de opdrachtgever dat er een Veiligheidsheids- en Gezondheidsplan (V&G-plan) wordt opgesteld. In dat plan beschrijft een opdrachtgever hoe hoofd- en onderaannemer(s) gaan samenwerken en welke maatregelen getroffen worden om het veilig en gezond werken op de bouwplaats te waarborgen. Zo kan een opdrachtgever bijvoorbeeld voorschrijven dat er gietvloeren moeten komen in plaats van zand-cementvloeren. Dit in verband met de fysieke belasting van de werknemers die deze zware werkzaamheden moeten uitvoeren.”

Stel dat een werknemer geen middelen krijgt aangereikt om veilig te werken, dan is die werknemer niet aansprakelijk voor de onveilige situatie. “Maar het is natuurlijk verstandig dat een werknemer eist dat er veiligheidsvoorzieningen worden getroffen. In de praktijk gebeurt dat weinig, omdat men bang is ontslagen te worden. Ook buitenlandse werknemers weten meestal niet wat hun rechten en plichten op dit gebied zijn.”

Een wat lastig situatie ontstaat bij het verplicht dragen van een helm en veiligheidsschoenen: “Bij alle grote en middelgrote bouwprojecten tref je tegenwoordig wel een bord aan met de verplichting een helm en veiligheidsschoenen te dragen zodra je de bouwplaats betreedt. Wat men vaak niet weet, is dat dit geen verplichting is vanuit de Inspectie SZW! De draagplicht die wij controleren betreft het dragen van bijvoorbeeld een helm in gevaarlijke situaties. Maar in de afbouwfase hoef je van ons binnen geen helm te dragen, als er geen gevaar meer is voor vallende voorwerpen. Alleen moet er wel een helm beschikbaar zijn voor het moment dat je naar buiten loopt en dus wordt blootgesteld aan het gevaar van vallende voorwerpen.”

Een opdrachtgever kan bijvoorbeeld voorschrijven dat er gietvloeren moeten komen in plaats van zand-cementvloeren. Foto: cementgebonden gietdekvloer van Weber Beamix.

Rol van Inspectie SZW

En wat is tot slot de rol van de Inspectie SZW op de bouwplaats? Alleen corrigeren of ook adviseren? “In principe zijn wij natuurlijk geen adviesbureau. Je kunt ons ook niet bellen omdat je advies wilt hebben. Wij zijn een toezichthoudende inspectiedienst. Maar natuurlijk proberen wij in overleg met de werkgever ook oplossingen aan te dragen wanneer we tekortkomingen signaleren.”

Maakt de arbeidsinspecteur zichzelf op termijn overbodig? “Nee, ik denk het niet. Het nemen van veiligheidsmaatregelen kost geld en uit concurrentie-oogpunt zal men altijd proberen daar op te bezuinigen. Daarnaast worden de ongevallen ook zwaarder. Dat komt mede door de toenemende prefabricage, waarbij er met grote kranen en grote elementen wordt gewerkt. Als er dan iets mis gaat, gaat het ook goed mis.”