Gekrakeel over veiligheid in de bouw

Artikel delen

‘De bouwsector slaagt er nog steeds niet in om veiligheidsrisico’s van bouwprojecten structureel goed te beheersen.’ Dat is de keiharde conclusie van de Onderzoeksraad voor Veiligheid in het rapport dat op 16 oktober 2018 verscheen naar aanleiding van de instorting van de parkeergarage in Eindhoven op 27 mei 2017.

De afgelopen jaren heeft de Onderzoeksraad meerdere onderzoeken verricht naar ongevallen in de bouw. De Raad constateert daarbij dat de bevindingen uit deze onderzoeken niet hebben geleid tot verbeteringen en dat partijen de schuld te gemakkelijk bij een ander leggen. De sector beschouwt elk bouwwerk – en daarmee ook elk incident – als uniek. Hierdoor leert de sector onvoldoende van ongevallen. De bouwsector heeft nog niet bewezen toegerust te zijn op een grotere verantwoordelijkheid, terwijl het voorliggende ‘Wetsvoorstel kwaliteitsborging voor het bouwen’ daar wel van uit gaat.
Net als in de eerdere bouwonderzoeken van de Raad, blijkt bij de ingestorte parkeergarage in Eindhoven sprake van onduidelijkheid over verantwoordelijkheden. Het ontbrak aan een centrale partij die zicht had op de risico’s van het gehele bouwproces. Ook blijkt dat in alle fasen van het bouwproces in Eindhoven de gezamenlijke aandacht voor veiligheid onvoldoende was. Verder blijkt dat de laagste prijs vaak leidend is en risico’s onvoldoende doorgrond worden. Wanneer de opdrachtgever veiligheid zwaarder laat meewegen in de aanbesteding, kan flinke veiligheidswinst geboekt worden.

Kamerbrief

Inmiddels heeft minister Kasja Ollongren van BZK een reactie op het rapport naar de Tweede Kamer gestuurd. We lezen daarin onder meer: “Ik deel de opvatting van de Raad dat de bouwsector nog niet toe is aan meer eigen verantwoordelijkheid. Daarom is privatisering van het bouwtoezicht ook niet aan de orde. In het wetsvoorstel Kwaliteitsborging voor het bouwen verandert de rol van het bevoegd gezag bij de vergunningverlening, maar blijft het toezicht door het bevoegd gezag op de naleving van de bouwtechnische voorschriften bestaan.”
En verderop: “Het wetsvoorstel bevat verplichtingen om bij de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen een risicobeoordeling te voegen en om bij de gereedmelding een dossier met informatie over een aantal onderdelen van het bouwwerk over te leggen. Ik deel de opvatting van de Onderzoeksraad dat alleen papieren bewijslast onvoldoende is. Om die reden komt de nadruk in het beoogde stelsel veel meer te liggen op de bouwkwaliteit, zoals gerealiseerd op de bouwplaats.”
Ollongren wil dat de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel spoedig wordt hervat. Wel moet de invoering op zorgvuldige wijze plaatsvinden. “Tot aan de inwerkingtreding wil ik daarom samen met marktpartijen lopende en nieuwe proefprojecten benutten om voldoende zekerheid te verkrijgen dat het stelsel leidt tot een betere bouwkwaliteit tegen aanvaardbare kosten.”