Leren van het verleden?
Woningbouw in Nederland begint zo rond 5.000 jaar voor Christus. In Zuid-Limburg werden woningen gebouwd van houten vlechtwerk met daarop een laag van leem. Dit heeft men nog lang zo gedaan totdat men in de middeleeuwen ging werken met houten gebinten en wanden van gezaagde planken. Het oudste stenen huis dateert uit 1130 en staat in Deventer. Gebouwd met stenen afkomstig uit de Eifel.
Bakstenen kende men nog niet en natuursteen moest men van ver halen. Pas in 1250 kwamen bakstenen in zwang. Doordat elke stad in die tijd wel eens afbrandde, kwam er regelgeving over bouwen met steen en het organiseren van een brandweer.
In de 19e eeuw ging het mis met de woningbouw in Nederland. Mensen, meestal arbeiders en minder bedeelden trokken van het platteland naar de stad. De stadbevolking steeg explosief, maar er werden geen nieuwe woningen bijgebouwd. In de centra werden kantoren en winkels gebouwd. In Amsterdam werd toen al een vermogen neergeteld voor de huur van een krotwoning. Het was ook een periode waarin de liberale politiek hoogtij vierde en men van de overheid niet verwachtte in te grijpen of beleid te maken.
Vanuit de burgerij nam de roep om betere en gezondere leefomstandigheden toe. De Amsterdamse huisarts Samuel Sarphati was hierin een voortrekker.
Vanaf 1870 kwam de grootschalige woningbouw op gang. Niet vanwege de sociale motieven maar vanuit het feit dat banken bereid waren om woningbouw te financieren. Dit maakte de weg vrij voor speculanten. De woningen die gebouwd werden waren van een belabberde kwaliteit. Er werd maar wat gebouwd zonder plannen en constructieve oplossingen. Palen te kort, te veel druk, te weinig vakmensen en veel beunhazen.
Woningwet
In het begin van de 20e eeuw kwam er eerst een gezondheidswet en daarna een Woningwet. Er kwam een balans tussen de activiteiten van de overheid en het liberale gedachtengoed. Woningcorporaties werden opgericht en er werden bouw- en woonverordeningen opgesteld. Gemeentes werden verplicht om bestemmingsplannen te maken en elke 10 jaar te herzien. Na de twintiger jaren van de vorige eeuw werd sociaal bouwen meer gemeengoed.
En nu in 2024, wie ziet overeenkomsten en wat kunnen we ervan leren? Degelijk en duurzaam bouwen. Goede analyse maken van toekomstige te verwachten veranderingen bijvoorbeeld in de samenstelling van de bevolking en het klimaat. Constructies moeten geen sluitpost van de begroting zijn. Gebouwen moeten flexibel en multifunctioneel ontworpen worden. Effectieve regelgeving van uit de overheid en de balans tussen individu en samenleving moet goed zijn. En hoe zit het met de materiaalkeuze?
Er is genoeg werk aan de winkel voor een nieuw kabinet.