Vaklieden als cultureel erfgoed

Ik hoorde onlangs dat er op een van de regionale opleidingscentra zich maar liefst vijf nieuwe jongeren hadden aangemeld. Daarvan gaat uiteindelijk ook nog eens 40% afvallen en dus stromen er dan over enige tijd 3 nieuwe bouwvakkers de bouwwereld in om daar dan in de winter te ontdekken dat die tochtige bouwplaats niet helemaal is wat ze zochten. Kortom we hebben een gigantisch probleem.

Na een uittocht in de crises is er nu volop werk, maar helaas geen mensen die het vele werk moeten uitvoeren. Natuurlijk kunnen we elders op de wereld werven. Gastarbeiders zijn van alle tijden. Zij doen de klusjes die wij zelf niet meer willen doen. Dat levert natuurlijk wel een communicatieprobleem op. Bij mij ontstaat onmiddellijk een beeld van druk gebarende uitvoerders waarna verwegistaanse arbeiders vanuit hun culturele achtergrond beleefd ja knikken terwijl ze er geen snars van begrepen hebben. Bouwen is communiceren en dat is wel een dingetje. Ik ruik faalkosten.

De oplossing is voor mij klip en klaar. We gaan nu versneld industrialiseren. Bouwen met grote elementen die op de bouwplaats worden geassembleerd, grote leidingsystemen, kabelbomen die compleet zijn voorbereid en alleen nog maar hoeven worden aangekoppeld. Dat soort dingen.

De industrie is er klaar voor, het kansrijkst is de houtbouw. Deels omdat die als keten goed en compleet is georganiseerd. Van grondstof tot complete woningen. Maar ook omdat allerlei actuele trends de houtbouw tegemoet komen. Denk maar aan de groeiende schaarste aan grondstoffen (Houtbouw is licht en gebruikt hernieuwbare grondstoffen), de daarmee samenhangende vraag naar circulair en biobased, de vraag naar licht en slank bouwen (reductie), de vraag naar flexibel, gezond, comfortabel, etc. Bovendien staat hout kort bij gebruikers, het past bij de menselijke schaal. Aaibaar heet dat. Tot voor kort zou je nog aan het succes kunnen twijfelen vanwege de weerstand bij bouwprofessionals die het afwijken van tradities als risico ervaren. Maar ook die partijen gaan nu overstag. Ze hebben domweg geen keus.

Er gloren gouden tijden voor Slimbouwen en voor industriële houtbouw. De schaarse vakmensen zetten we in op restauratiewerken en op braderieën met oude ambachten. De vakman als cultureel erfgoed.