Werken bij de…

Artikel delen

De afgelopen maanden heb ik meermaals, ook in deze column, geklaagd over de huidige staat van de belastingdienst. Maar na afgelopen weekend vind ik het toch nodig de kant van de medewerkers van de belastingdienst te belichten. Het valt ook niet mee, werken bij de belastingdienst. Althans, dit was mijn conclusie na een lang gesprek tijdens een feestje van één van mijn kennissen.

Hij zat er wat stilletjes en afwezig bij die avond. Hij leek zelfs te schrikken toen ik mij voorstelde. Mijn eerste vragen werden zo kort mogelijk beantwoord. Maar gaandeweg ontdooide hij. Hij, laat ik hem Henk noemen, bleek een medewerker bij de belastingdienst te zijn. Ik gaf aan wel eens gehoord te hebben dat het niet zo lekker loopt bij de belastingdienst. Hij bood geen enkele weerstand. Sterker nog, Henk ging er eens lekker voor zitten en maakte van zijn hart geen moordkuil.  Hij vertelde over de voortdurende reorganisaties. De één was nog niet afgerond (hij noemde ‘mislukt’) of de andere werd alweer over de ambtenaren uitgestrooid (om, volgens hem, ‘natuurlijk ook te mislukken’).

Ook klaagde hij over die ‘belachelijke flexplekken’ (voor de duidelijkheid: ik citeer hem). ‘Vroeger had je nog je eigen werkplek en je directe collega’s. Man, dat was een mooie tijd. Maandag bijpraten over het weekend, vooral over sport. Ach, je kende elkaar, je deelde lief en leed. Maar ze zijn er niet meer. Ze zijn met die belachelijke ontslagregeling eerder gestopt of ze zijn naar een ander kantoor gereorganiseerd. Ik spreek ze nooit meer. En nu moet ik elke ochtend in een moderne kantoorruimte met heel veel, vooral jonge en frisse, collega’s zoeken naar een leuke werkplek. Neem bijvoorbeeld het bij ons op kantoor staande treintje van spreekstoelen met van die enorme flaporen. Volgens de ‘designer’ waren deze ‘chairs’ in vrolijke felle kleuren zeer geschikt voor een ‘even weg van de praktijk één op één moment’. Ja duh, niemand maakt er gebruik van. We zijn gewoon aan het werk, snap je.’
Gaande het gesprek kreeg ik medelijden met hem en had ik zelfs (een beetje) spijt van mijn geklaag  over de belastingdienst. Uiteindelijk zijn het immers gewoon mensen, zoals Henk, die er ook niets aan kunnen doen. Aan het eind van de avond vroeg hij: ‘En wat voor werk doe jij, Frank? Nee, laat mij raden, doe jij iets in de psychologie of zo? Want je toonde veel begrip en ik heb echt even mijn hart kunnen luchten.’ Mijn antwoord heeft hij niet meer gehoord, omdat precies op dat moment de gastheer luidkeels werd toegezongen. In de commotie daarna ben ik hem uit het oog verloren. Dus Henk, ik ben belastingadviseur en notoir klager over de belastingdienst. Ik begreep je zo goed omdat veel van jouw collega’s eerder al min of meer hetzelfde tegen mij hebben gezegd. En ja, vanaf nu ga ik mijn kritiek op de belastingdienst fors matigen. Het is voor jullie al erg genoeg, zonder mij.

Mr Frank Kerkhof FB
Alfa Accountants en Adviseurs te Bennekom
Fkerkhof@alfa.nl