Ze moeten
In mijn woonplaats zoekt onze gemeente, net zoals in de rest van Nederland, naarstig naar mogelijkheden om een bijdrage te leveren aan het Klimaatakkoord. Dat moet. Niet alleen omdat onze regering een handtekening heeft gezet. Ook gemeenten hebben namelijk eind 2019 met een overweldigende meerderheid ingestemd met het Klimaatakkoord. We moeten dus aan de slag. Zo moet over negen jaar al 70% van alle elektriciteit uit hernieuwbare bronnen komen.
Omdat deze opgave voor velen een ‘ver-van-mijn-bed-show’ is stuiten plannen van overheden snel op onbegrip en verzet. We willen kennelijk geen windmolens, ondanks dat een windmolen ongeveer net zoveel energie kan leveren als 25.000 zonnepanelen. We willen ook geen biomassa denkend aan uitstoot en als het om mijn gemeente in dit geval gaat ook liever geen zonneweiden. De meest gehoorde argumentatie van tegenstanders die ik hoor is ‘ze zijn zo lelijk’ en nog meer ‘ze moeten eerst maar eens de daken volleggen’. En natuurlijk niet te vergeten de buitenlandse investeerders, die al onze overheidssubsidies zouden wegkapen.
Initiatiefnemers voor een zonneweide moeten omwonenden betrekken bij hun plannen. Daarnaast wordt veelal gevraagd naar een participatie in de vorm van een percentage lokaal eigendom. Draagvlak is het sleutelwoord. Als voorbeeld; een hectare aan zonnepanelen vraagt een investering van richting één miljoen euro. Mocht de buurt mee willen investeren dan wordt mogelijk wel een bijdrage behaald, maar wordt het grootste gedeelte toch door niet lokale investeerders gefinancierd. En daar zitten ook buitenlandse investeerders tussen. Overigens niet zo vreemd hoor als de drie grootste energieleveranciers, met een enorm investeringskapitaal, in handen zijn van buitenlandse aandeelhouders.
Maar wat mij vooral boeit bij de weerstand voor zonneweiden is wie er bedoeld worden met ‘ze’. Wie zijn ‘ze’ die de daken eerst maar eens moeten volgooien? De overheid? Moet onze gemeente daken gaan confisqueren? Natuurlijk niet, dat weten u en ik ook wel. Maar als we geen zonneweiden willen, wat wordt dan de oplossing? Hoe gaan we dan die 70% van alle elektriciteit uit hernieuwbare bronnen halen?
Dat ‘ze’ noemen zou eigenlijk niet een wijzend vingertje naar de ander moeten zijn, maar vooral naar onszelf. Zullen we proberen er ‘we’ van te maken? Dat klinkt als ‘we’ moeten eerst maar eens de daken volleggen. U en ik. Wij.