Bouwfouten

Artikel delen

Hinder van milieubesparing, het kan!

Het besef zuinig te moeten omgaan met onze beschikbare grondstoffen heeft in de bouw een beweging op gang gebracht om materiaalbesparingen door te voeren in onder andere vloerconstructies. Er zijn inmiddels meerdere vloerconstructies waarmee met relatief weinig materiaal toch de zo gewenste grote overspanningen zijn te maken. Dat leidt ook tot lichtere funderingen, maar ook minder funderingsbalken en palen. Alleen maar voordelen zou je denken. Dat het ook hinder met zich meebrengt, verwachten we niet. En als het al geopperd wordt dan gaat het milieu toch vóór die beleving?

Tekst: Ing. Sjang den Ouden
Bureau voor Bouwpathologie BB

 

Metingen trillingen begane grond.

Probleem

Steeds vaker bereiken ons klachten van gebruikers van woningen over voelbare trillingen in de vloeren van woningen. Zo ook in dit geval vanuit het noorden van het land. Eigenaren van een gloednieuwe woning geven aan niet goed te kunnen slapen door voelbare trillingen in hun bed. Daarnaast voelen ze zich niet veilig door de voelbare trillingen als ze op de bank zitten in de woonkamer. De gedachte is: er is vast niet goed gebouwd en dat moet de aannemer toch aanpassen? De aannemer is al verantwoordelijk gehouden en de advocaat staat al klaar.

Inklemming trillingsopnemer in verzwaarde voet op begane grond.

Onderzoek

Tijdens het onderzoek ter plaatse blijkt dat zowel de slaapkamer als de woonkamer (bed en bank) op de begane grond zijn. De woning staat op een betonnen paalfundering met een prefab betonnen ringbalk waarop rechtstreeks de begane grondvloeren zijn opgelegd. Zowel de slaap- als woonkamer is een grote, vrij indeelbare ruimte van circa 7,5 meter bij 7,5 meter. Het echtpaar geeft aan in de woonkamer en slaapkamer een gelijke mate van hinder te ondervinden, enerzijds als vrachtwagens passeren en anderzijds door belopen van de vloer.
De begane grondvloer bestaat uit ribcassette vloerelementen die aan de bovenzijde direct zijn afgewerkt met een cementgebonden gietvloer van circa 50 mm, waarin de vloerverwarming is opgenomen. Op de dekvloer is een tegelvloer verlijmd. De dikte is circa 10 mm. Er is geen scheurtje te zien en alles zit hoorbaar vast.
Op de vraag of de trillingen ook voelbaar zijn op de eerste verdieping wordt ontkennend geantwoord. De verdiepingsvloer bestaat uit een betonnen kanaalplaatvloer met gelijke overspanningen als de begane grondvloer. Op de verdieping is echter sprake van kleinere ruimtes, meer binnenwanden en een andere vloerafwerking.
Tijdens het onderzoek ter plaatse wordt met het belopen van de vloer indicatief ook vastgesteld dat de voelbare trillingen zich alleen hinderlijk voordoen in het midden van de vloervelden en veel minder voelbaar zijn aan de randen. Zowel bank als bed staan in het midden van de ruimte opgesteld. Metingen geven trillingen van circa 10 tot 13 Hz die de hinder veroorzaken. Vanuit de kruipruimte is vastgesteld dat alle opleggingen van de begane grondvloer dragen op de funderingsbalken.

Meting trillingen op eerste verdieping.

Analyse

De hoofdvraag in dit onderzoek was of de trillingen een risico vormden voor de veiligheid van de constructie. De advocaat had samen met de bewoners reeds uitgezocht dat er op een andere wijze geen verhaal mogelijk werd geacht. Het moest het normaal gebruik van de woning in de weg staan en daarvoor zou de ondervonden hinder als gevolg van de trillingen waarschijnlijk onvoldoende zijn.
In het Bouwbesluit worden eisen gesteld in het kader van de veiligheid van (vloer)constructies. Ze moeten voldoende sterk zijn. Voor het realiseren van voldoende sterkte wordt verwezen naar een aantal normen waarin berekeningsmethodes staan die kunnen leiden tot de conclusie: voldoende sterk en voldoende veilig.
Eén van de eisen voor constructies is dat de eigen frequentie van de vloer niet mag worden bereikt. Dit kan door middel van zeer ingewikkelde berekeningen worden aangetoond. Maar het kan ook middels de inmiddels gedateerde, meer indicatieve, methode als genoemd in een wat oudere norm. Volgens deze methode wordt geacht te worden voldaan aan de 3 Hz eis (voor woningen) als de som van de belastingen (de begane grond in dit geval) meer is dan 5 kN/m2. In deze situatie blijkt dit niet het geval en dus moet de eerste eigen frequentie worden bepaald. De som van de belastingen is in dit geval 4,5 kN/m2 en dan blijkt de eerste eigen frequentie (op basis van de overspanning, het traagheidsmoment en de elasticiteit) te liggen op circa 5,3 Hz.

Conclusie

De vloer is voldoende veilig voor de woning. Op basis van de norm wordt vanuit het gebruik (belopen en springen) een maximale frequentie van 3 Hz verwacht. De eerste eigen frequentie wordt daarmee niet bereikt: 5,3 is groter dan 3. Hiermee kan worden gesteld dat geen zodanige opslingering van de vloer mag worden verwacht dat daardoor constructieve schade aan de vloer ontstaat. Hiermee was de hoofdvraag beantwoord. De hindergevende trillingen met als gevolg een onveilig gevoel bij de bewoners bevonden zich tussen de 10 en 13 Hz.
Wel zijn er veel vragen overgebleven voor de bewoners. De bewoners gaven aan te wensen dat de hinder door trillingen wordt verminderd. Het toevoegen van een extra tussensteunpunt voor de vloer is door hen afgewezen in verband met de kosten en impact die een extra paalfundering met zich meebrengt. Op basis van dit onderzoek is gekozen voor een herindeling van de ruimtes waarbij bank en bed naar de randen van het vloerveld zijn verplaatst. Deze situatie is zo geaccepteerd tot er een betere oplossing voorhanden is.

BouwTotaal