Hybride bouwen met CLT en betonnen vloeren

Artikel delen

Wie de tien nieuwe rug-aan-rug woningen in Tuitjenhorn ziet, zal niet zien dat hier sprake is van een innovatief bouwsysteem. De hoofddraagconstructie bestaat namelijk uit CLT (kruislaaghout) en een ribbenvloer op de begane grond. Het bleek een grote uitdaging voor bouwbedrijf M.J. de Nijs en Zonen B.V. om de trekkrachten uit de CLT constructie over te brengen via de ribbenvloer naar de fundering. Vroegtijdig overleg met leverancier Dycore bood uitkomst, en aan een doorontwikkeling van de gekozen oplossing wordt gewerkt.

Tekst: ing. Frank de Groot
Beeld: Dycore

Betonnenvloerelementen

Tussen de vloerelementen komen natte stroken met ankers die de trekkrachten uit de CLT-wanden rechtstreeks doorgegeven naar de fundering.

M.J. de Nijs en Zonen B.V. te Warmenhuizen bouwt, ontwikkelt, transformeert, renoveert en restaureert. Dat doen ze vooral in de Randstad in de regio’s Alkmaar, Haarlem en Amsterdam. “Wij zijn gespecialiseerd in binnenstedelijke bouw van grote en kleine, vaak ingewikkelde projecten. Daarbij doen we steeds meer in houtbouw. Daar is steeds meer vraag naar, vooral om de CO2-uitstoot in de bouw te beperken”, zegt Joeri Koehof, Innovatie Manager bij De Nijs.

In Tuitjenhorn staat een fraai voorbeeld van houtbouw: tien rug-aan-rug woningen, drielaags met plat dak. Ze zijn bedoeld voor Oekraïense vluchtelingen. “De woningen zijn circulair ontworpen in CLT. Ze kunnen later weer worden gedemonteerd. Bij woningbouw in hout denk je als snel aan houtskeletbouw. Maar wij werken veel met CLT in grotere woonprojecten, dus we hebben daar de nodige ervaring mee opgebouwd. De verdiepings- en dakvloeren zijn daarbij ook van CLT. Bijkomend voordeel is dat je de plafonds niet hoeft af te werken.”

Trekkrachten

Een uitdaging bij CLT in woningbouw zijn de woningscheidende wanden. Vanwege de geluidsisolatie worden er bij houtbouw ankerloze spouwmuren toegepast. “Feitelijk staan dus alle woningen los van elkaar. In de CLT-constructie ontstaan door het opnemen van de horizontale belastingen (wind) trekkrachten, die door de begane grondvloer moeten worden doorgegeven aan de fundering. In eerste instantie kwamen we daar niet uit met een standaard oplossing. Deze oplossing bleek te duur”, zegt Joeri.

Uiteindelijk kwam Joeri in contact met Dycore: “Kan dit ook met de goedkopere en slankere ribbenvloer?” Volgens Ad van Dongen, Manager Engineering bij Dycore, was dit een hele uitdaging: “De ribbenvloer is niet berekend op het opnemen van grote trekkrachten. Dan moet je dus samen naar een oplossing zoeken. Bij dit project is de oplossing gevonden in een natte strook tussen de vloerelementen. Hierbij zorgen ankers ervoor dat de trekkrachten uit de CLT-wanden rechtstreeks worden doorgegeven naar de fundering.”

Hier zijn de ankers te zien die de trekkrachten uit de CLT-wanden rechtstreeks doorgeven naar de fundering.

Hier zijn de ankers te zien die de trekkrachten uit de CLT-wanden rechtstreeks doorgeven naar de fundering.

Hybride oplossingen

Volgens Ad is het van groot belang dat de vloerenindustrie meedenkt bij oplossingen voor hybride bouwen: “Wij kunnen bijvoorbeeld onze breedplaatvloeren aan de onderzijde voorzien van schroefhulzen. Hiermee kun je HSB-gevelelementen van binnenuit stellen en verankeren aan de breedplaatvloer. Dat is een uitkomst als je om technische redenen de HSB-gevel niet vanaf de buitenzijde kunt monteren.”

Toepassing van de schroefhulzen zorgt ook voor betere arbeidsomstandigheden op de bouwplaats én een hogere bouwsnelheid. Ad: “Door het instorten van de schroefhulzen hoeft niet meer op hoogte geboord te worden, waardoor er geen stof en afval vrijkomt, de arbeidsintensiteit beduidend afneemt en daardoor de arbeidsomstandigheden beter zijn.”

Plaatsing CLT-elementen.

Plaatsing CLT-elementen. Foto: Martine Bootsman / Hamlet.

Vanaf eerste potloodstreep

De oplossing met ingestorte schroefhulzen in breedplaatvloeren ontlokt Joeri de reactie: “Dit voorbeeld geeft het belang al aan om met hybride constructies vanaf de eerste potloodstreep met de maakindustrie om tafel te gaan zitten. In dit geval hebben we Dycore al vroeg gevraagd om mee te denken over de ribbenvloeren.”

Beide heren geven direct toe dat de gekozen natte strook tussen de ribbenvloeren voldoet, maar dat die niet circulair en efficiënt is. Ad: “Je wilt circulair en demontabel bouwen. Daar passen natte knopen niet bij. Die moet je later weer weghakken. En je bent anderhalve week extra kwijt aan het maken van bekisting voor de natte stroken. We gaan dus samen met De Nijs kijken of we in de ribbenvloer zelf een voorziening kunnen opnemen voor trekkrachten. Dat is een grote uitdaging, want in de ribben zit ook niet veel vlees. Maar samen kom je tot oplossingen voor hybride constructies.”

Joeri besluit: “We gaan in Hoorn 650 appartementen bouwen, verdeeld over meerdere woongebouwen en een woontoren van 70 meter. Hier worden veel HSB-gevelelementen toegepast. Dycore zit nu al met ons om tafel om over efficiënte oplossingen na te denken. Nogmaals: hybride bouwen vraagt vroegtijdig overleg.”

Dycore
www.dycore.nl