Pleidooi voor echtheid en volume; Bouw geen bakstenen buitenmuren van bordkarton

Artikel delen

Bouwtechnoloog en docent Koen Mulder noemt zichzelf niet voor niets een baksteennerd. Hij praat lyrisch over de 3D-werking van fraai gemetselde muren, steenverbanden, legpatronen en vlakvullingen. Mulder is bepaald geen fan van imitatie in steeds dunnere fineerlaagjes.

Tekst: Nicole Beaujean | N.B. tekst & advies

Constructies in metselwerk van baksteen kennen een lange traditie van vakmanschap en ervaring. Baksteen is een product met een natuurlijke uitstraling dat eeuwenlang kan standhouden. Het bouwen van stapelconstructies met kleine gebakken elementen behoort bovendien tot de meest elementaire bouwmethoden. Maar de afgelopen decennia hebben zich grote veranderingen voorgedaan in de bouwkundige detaillering van gebouwen, voornamelijk onder invloed van bouwfysische eisen en de opkomst van nieuwe materialen en productiemethoden.

Geluk in het maakproces, foto Koen Mulder

Geluk in het maakproces. Foto: Koen Mulder

De echte wereld

Ir. Koen Mulder is projectarchitect, bouwtechnoloog en docent bouwtechniek, architectuur en vormstudie aan de faculteit Bouwkunde van de TU Delft. De auteur van Het Zinderend Oppervlak. Metselverband als patroonkunst en compositiegereedschap (Delft, 2016) stelt: “We leven in een wereld waarin imitatie en beeldschermen een steeds grotere rol spelen. Ik houd juist van ‘de echte wereld’, van dingen die ik in mijn handen kan houden; die zijn wat ze zijn. De stapeling van de driedimensionale steen. En het prachtige ambacht dat daaraan ten grondslag ligt. Neem een tafel. Je kunt een tafel kopen met een dunne laag houtfineer. Óf een tafel van massief hout. Wie goed kijkt, ziet het verschil altijd.”

Baksteen als archief

Baksteen als archief. Foto: Koen Mulder

Evolutie van de spouwmuur

Even terug naar de noodzaak van zijn pleidooi voor echtheid. Die heeft te maken met de evolutie van de spouwmuur. Koen Mulder: “In 1910 was nog sprake van een normale, massieve baksteenmuur. Die werd met de jaren voorzien van een spouwmuur, eerst aan de binnenkant, later al snel aan de buitenkant. Die spouwmuur wordt inmiddels steeds vaker en steeds dikker geïsoleerd.

En waar de isolatie, de stilstaande lucht, steeds dikker wordt, daar wordt de steen steeds dunner. Terwijl je er ook voor zou kunnen kiezen om gebouw en buitenmuur helemaal los te koppelen en de buitenmuur zichzelf te laten dragen en zelfstandig vóór het gebouw op te metselen.”

De verschillende baksteenmuurvarianten

Fraaie logica

“Een normale baksteen meet 210 x 100 x 50 mm. Daarin zat de fraaie logica van het stapelen, de hoek omgaan, patronen leggen. Vanwege het dikke isolatiepakket en de brede spouw zijn baksteenfabrikanten gaan uitzoeken of die steen ook wat smaller kan en dan nog steeds blijft hangen of staan. Je kunt de isolatielaag dikker maken (en het maatpakket hetzelfde houden) als je de baksteen dunner maakt. Met als gevolg een puur cosmetische illusie van baksteen.”

Baksteenstrips

Behalve minder fraai is een baksteenstrip veel minder sterk. Koen Mulder: “Het wordt een soort decorbouw, zou je kunnen zeggen. Gestapelde baksteen met voegen ertussen, zeker in een verband gestapeld, hoeft helemaal niet zo heel goed aan elkaar vast te zitten en blijft even goed misschien wel duizend jaar staan. Maar baksteen die met lijm wordt vastgeplakt, hangt als het ware aan de gevel. En die steenstrips vallen ook wel eens naar beneden. In Rotterdam werden ze daarom zelfs verboden.”

Kasteel IJsselstein

“Een eigenschap van duurzame producten is dat je ze kunt hergebruiken. Oorspronkelijk werd baksteen gemetseld met kalkmortel. Dat zat op zich niet heel goed aan elkaar vast, maar precies stevig genoeg. De overlap, het verband van de stenen verleende de muur zijn stevigheid. Die bakstenen zijn heel goed te hergebruiken, want je kunt die kalkmortel er gemakkelijk afbikken. Een mooi voorbeeld is Kasteel IJsselstein. Alle bakstenen van dit kasteel, afgezien van de toren, zijn verdwenen in de boerderijen in de omgeving.”

Kasteeltoren IJsselstein

Kasteeltoren IJsselstein. Foto: Frans Berkelaar

Weggooiproduct

“In de jaren dertig ontstonden baksteenmortels waar ook cement doorheen ging. Je kon er sneller mee metselen, de stenen zaten veel sterker aan elkaar vast; de metselaar had minder last van vorst. Die oude metselmortels werkten heel traag, maar bleven ook altijd een beetje werken. Haarscheurtjes in de voeg raakten vanzelf weer gevuld. Bij die nieuwe, veel hardere cementmortels is een scheur een scheur. En als de cementmortel maar sterk genoeg is, gaat de scheur gewoon door de baksteen. Dus van wat ooit een circulair product was, hebben we met die cementmortels een weggooiproduct gemaakt.”

Geërodeerde simuli

Geërodeerde simuli. Foto: Koen Mulder

Geglazuurd tegelwerk

“Kortom: we zijn weliswaar steeds dunner gaan metselen, maar het metselwerk ook steeds steviger aan elkaar gaan plakken, waardoor je het niet meer kunt hergebruiken. In dat opzicht staan we voor een tweesprong. We zouden kunnen zeggen: we bouwen straks helemaal geen spouwen en muren meer en maken alleen maar mooi tegelwerk. Schitterend geglazuurde oppervlakken kunnen hartstikke mooi zijn. Denk aan de prachtige gebouwen in Porto of Lissabon. Al is ons klimaat er misschien wat minder geschikt voor, omdat je hier meer vocht- en vorstproblemen kunt verwachten.”

Tegelbakker

“Cosmetische overwegingen zorgen ervoor dat dat baksteen nog steeds wordt toegepast. Want mensen willen met hun nieuwe gebouw passen in die sfeervolle baksteentraditie en in die baksteenstraat. Maar de verdunningsslag wordt vooral ook gemaakt om dat muurpakket niet te dik te laten worden. Grond kost gewoon heel veel geld en ruimte kost heel veel geld. Als je een dunnere baksteen maakt, stoot je mogelijkerwijs minder CO2 uit. Maar op een gegeven moment ben je dan wel een tegelbakker geworden. En tegels die worden gelijmd op isolatie zullen nooit meer worden hergebruikt. Je produceert het afval van de toekomst.”

Baksteenstrips of langwerpige tegels.

Baksteenstrips of langwerpige tegels. Foto: Koen Mulder

Fantasie en creativiteit

“Kom ik bij de kern van mijn pleidooi Echt gestapeld metselwerk is veel intrigerender, omdat je je kunt afvragen hoe de muur precies in drie dimensies is opgebouwd. Je ziet iets aan de oppervlakte en vraagt je af hoe dat eigenlijk in elkaar zit. Vaak is dat een optische illusie. Want ja, de binnenkant van de muur kun je niet zien. En daar doen ze misschien wel heel andere dingen dan aan de buitenkant. Toch heb je door het stapelen een idee hoe een hoek in elkaar zit. Zoals je begrijpt hoe een raam in elkaar zit. Dat geeft letterlijk grip op de werkelijkheid.

Met baksteen gaan mensen ook bijzondere dingen proberen. Een rare muizentand maken, een apart patroon of wat dan ook. De steenmaat houdt verband met de hand van de metselaar. Ouderwets metselwerk gaat óók over fantasie en creativiteit. En over de eer van het ambacht.”

Opengewerkt 3D metselwerk.

Opengewerkt 3D metselwerk. Foto: Koen Mulder

Baksteenmuurvarianten door de eeuwen heen

Dit artikel is een bijdrage van brancheverenging Koninklijke Nederlandse Bouwkeramiek (KNB). KNB behartigt de collectieve belangen van de Nederlandse keramische industrie. De sector omvat zowel nationale als internationale die de grondstof klei in een industrieel proces omzetten in een keramisch product, voor toepassing in de bouw. https://www.knb-keramiek.nl/