Brandveiligheid, gap tussen theorie en praktijk (deel 1)
In dit eerste deel schenk ik aandacht aan het bijzondere van brandveiligheid t.o.v. andere thema’s in de regelgeving en aan het fenomeen full scale tests, waarin de bouwwereld zo veel vertrouwen heeft. Aan het eind geef ik een doorkijkje naar de onderwerpen die in de volgende delen zullen worden behandeld.
Brandveiligheid onderscheidt zich van andere bouwbesluitaspecten qua afbreukrisico alsmede de (on)mogelijkheid om een afwijking te constateren en te herstellen (vangnet). Bovendien beschikken we m.b.t. brandveiligheid over minder gevalideerde praktijkmetingen. Ik licht deze drie verschillen met andere aspecten toe.
Afbreukrisico
Voor sommige metingen is een afwijking niet direct héél ernstig. Als een bouwdeel in de praktijk 5% meer warmte doorlaat dan in het lab gemeten, is dat vervelend, maar niet direct zéér ernstig. Doorgaans is een verwarmingsinstallatie robuust genoeg, en vaak zelfs bewust over gedimensioneerd, om de gevolgen van afwijkingen beperkt te houden tot wat meer energieverlies dan berekend. Zo’n afwijking levert dan niet direct discomfort of ongezonde omstandigheden op. Bij brandgedrag is dat anders. Een tegenvallend gedrag in de praktijk kan desastreuze gevolgen hebben. In termen van slachtoffers en economische schade.
Constateren en verhelpen van afwijkingen
Een ander aspect bij het realiseren van brandveiligheidsprestaties is dat je pas echt achter de gerealiseerde prestatie komt bij een brand. Te laat dus. Bij andere aspecten zoals warmte en geluid wordt een mindere prestatie tijdens het gebruik opgemerkt. En is er meestal een aanwijsbare oorzaak, die in veel gevallen kan worden verholpen. Bijvoorbeeld een vergeten strook isolatiemateriaal alsnog aanbrengen of het achteraf realiseren van een kierdichting. Bij brandveiligheid werkt dat anders. Brandveiligheid is naast het enorme afbreukrisico door de onwetendheid m.b.t. de in de praktijk werkelijk bereikte eindprestatie, een uitzonderlijk onderwerp. Een constructieonderdeel heeft een potentiële prestatie m.b.t. brandveiligheid in huis, die je wellicht nooit nodig zult hebben maar die je ook niet tussentijds kunt testen. Een mindere prestatie kun je niet ‘voelen’. Dat brengt een onzekerheid met zich mee die voortduurt tot zich een calamiteit voordoet.
Praktijkmetingen
Er is nog een onderscheidend aspect. Met andere fysische grootheden zoals warmte of geluid kun je praktijkmeetervaring opbouwen en krijg je gevoel en statistisch inzicht bij de omvang en aard van de afwijkingen die zich zoal voordoen. Bij brand is dat niet zo. Daar komt de praktijkervaring alleen uit panden die geheel of gedeeltelijk zijn afgebrand (een veel kleiner onderzoeksveld dus) en dan nog is de reden en aard van het onderzoek per brand verschillend. Soms is er helemaal geen onderzoek.
Omdat de kans op een grote brand beperkt is zul je dan een bepaald type bouwdeel, bijvoorbeeld een gevel, al veel hebben moeten toegepast om op termijn een aantal brandcasussen te verzamelen. Bij een nieuw op de markt gebracht bouwonderdeel zijn er als regel geen lessen uit praktijkbranden.
Dit gebrek aan praktijkkennis leidt ook tot drogredenen zoals. ‘Noem mij een voorbeeld waarbij het fout is gegaan?’. Zeker bij een nieuw product/constructieonderdeel is de kans zelfs als het al in honderden gebouwen is toegepast, klein dat het ooit onderdeel was van een brandcasus. En daarmee zegt het niets over de betrouwbaarheid.
Full scale testen
Het meeste praktijkvertrouwen wordt ontleend aan full scale labtesten. Zoals bij de bepaling van de brandwerendheid van een scheidingsconstructie. Een binnenwand, een deur, een gevel, dak of vloer. Uiterst actueel, als gevolg van de ramp-brand in Grenfell tower (2017) is het bepalen van brandoverslag. Hoe snel kan een brand zich verticaal via een gevel voortplanten als potentiële bedreiging van bovenliggende appartementen? Daarbij speelt de brandwerendheid van de gevelconstructie een rol, maar ook de doorlaat bij aansluitingen van bijvoorbeeld kozijnen, het gedrag van glas als zwakke schakel en de voortplanting via met name de buitenzijde van de gevel. Vaak bestaat deze uit een buitenschil met spouw. Die spouw gaat zonder maatregelen als een schoorsteen werken, waarbij de materialisatie (brandbaarheid) van binnenblad en gevelbekleding een belangrijke rol speelt.
De Grenfell brand heeft als gevolg gehad dat nu in alle Europese lidstaten de regelgeving ter discussie staat of heeft gestaan. Eisen zijn in veel landen al aangescherpt en ook de wijze van testen aangepast en in Europees verband geharmoniseerd. We bepaalden het uitbreiden van brand via een gevel altijd met een kleinschalige cornertest, de zogeheten SBI test (Single Burning Item). Lang hebben we die test gezien als een representatie van de werkelijkheid bij het voortplanten van een brand via gevels. Nu weten we dat informatie die uit die test komt mede door een veel te laag vermogen van de brander, de werkelijkheid van een hoogvermogen uitslaande brand, niet representeert en daarom wordt de genoemde nieuwe grootschalige testmethode nu versneld ontwikkeld.
Deze nieuwe methode geeft zeker een betrouwbaarder resultaat dan de genoemde SBI test, maar dan nog kun je je afvragen of deze de werkelijkheid nu wel voldoende benadert en daarmee zekerheden biedt. Ik kom daarop terug.
Hoe verder?
In de volgende artikelen in deze reeks zal ik mijn zorgen over de gap tussen lab-en praktijkgedrag behandelen. Ik zal de zwaktes benoemen aan de hand van verschillende onderdelen van ‘het systeem’, te weten:
- De robuustheid van het bouwbesluit en de wijze van toetsen,
- De argumentatie en bewijsvoering door producenten,
- Het omgaan met statistiek,
- De testprocedure en -methode,
- Afwijkingen in de uitvoering.
Ik bespreek ze alle vijf in de hiernavolgende delen en in het laatste deel zal ik tevens over all conclusies formuleren.
Blind vertrouwen op testresultaten
Met name in opdracht van de industrie wordt op velerlei vlak getest en gecertificeerd om onzekerheden bij afnemers weg te nemen.
Er wordt door ontwerpers, adviseurs, bouwers en opdrachtgevers enorm geleund op testrapporten. Een onafhankelijk rapport wordt door menigeen gezien als hard bewijs. Dat geldt ook voor de lokale overheid die gebouwen en bouwdelen aan het ‘Besluit Bouwwerken en Leefomgeving’ (het nieuwe Bouwbesluit), toetsen om op basis daarvan omgevingsvergunningen te verlenen.
Maar is dat blind vertrouwen op testresultaten wel zo terecht? Halen we in de praktijk wel de resultaten die in een lab zijn behaald? Hoe ontstaan afwijkingen? En hoe groot kunnen die zijn?
Metingen geven inzicht, zeker, maar het is goed om je te realiseren dat het systeem bepaald niet waterdicht is. In deze reeks, die zich toespitst op brandveiligheid, zal ik een kritische blik werpen op ‘het systeem’ en zal ik laten zien waar de afwijkingen kunnen ontstaan. En door de zwaktes aan te wijzen hoop ik dat er een discussie op gang komt en dat we de gaten actief zullen dichten. In elk geval hoop ik beslissers bewust te maken van hun onterecht onvoorwaardelijk vertrouwen in het systeem.
Alles ten dienste van een verantwoord veiligheidsniveau.
Vernieuwende benadering van brandveiligheid
De Stichting Economie van Brandveiligheid promoot een vernieuwende benadering van brandveiligheid. Hoe dat werkt deelt de stichting graag met iedereen die het wil weten of leren. Daarom biedt de stichting een vierdaagse cursus aan die in het voorjaar voor de tweede keer wordt gegeven.
Wil je meer weten of de cursus iets voor jou is, meld je dan aan voor de gratis introductiebijeenkomst op 7 december om 13:00 uur op de TU Delft. Zie www.economievanbrandveiligheid.nl of stuur een mail naar info@economievanbrandveiligheid.nl