Hijswerk: wie is verantwoordelijk voor wat?

Artikel delen

‘Er is nog veel onduidelijkheid over de verantwoordelijkheden bij hijswerkzaamheden. Soms denken aannemers bij regiewerk dat het kraanverhuurbedrijf alles regelt, maar weten vaak niet dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor een veilige werkomgeving’, zegt ing. Lion Verhagen, directeur Vereniging Verticaal Transport (VVT). Het zware kraanongeval op 3 augustus in Alpen aan den Rijn zet veilig hijsen midden in de belangstelling.

Tekst: ing. Frank de Groot

Beleidsmedewerker Cor van Unen (links) en directeur Lion Verhagen (rechts) van de VVT: ‘Regiewerk of aangenomen werk: veel aannemers hebben geen zicht op hun verantwoordelijkheden bij hijswerkzaamheden.’

De hijsbranche investeert veel in veilig en vakbekwaam werken: 

  • voorlichting; 
  • opleidingen en certificatie, van personen en bedrijven; 
  • de Arbocatalogus Verticaal Transport. 

De VVT is dan ook geschokt door het ongeval in Alphen aan den Rijn. ‘Maar tot de Onderzoeksraad Voor Veiligheid met haar onderzoek klaar is, doen wij geen mededelingen over  mogelijke oorzaken van het ongeval’, aldus ing. Cor van Unen, beleidsmedewerker arbo, techniek en veiligheid bij de VVT. Duidelijk is dat blijvend aandacht voor veiligheid tijdens hijswerkzaamheden belangrijk is.

Toename prefabricage

De huidige industrialisatie van het bouwproces, waarbij er steeds meer bouwdelen geprefabriceerd op de bouwplaats worden aangevoerd, zorgt voor een toename van het aantal hijsbewegingen en de omvang ervan. 

Bovendien neemt de complexiteit van het hijswerk toe, omdat prefab bouwdelen steeds vaker direct vanaf de vrachtwagen op hun plaats worden gezet. ‘Dat is dus wat anders dat een pallet kalkzandsteenblokken of isolatie op een verdieping neerzetten’, vindt Van Unen. 

Kennis en kunde

Omdat er steeds meer op binnenstedelijke locaties wordt gebouwd, neemt de complexiteit onder meer door gebrek aan opstelruimte, kritische ondergronden en natuurlijk de omgevingsveiligheid verder toe. ‘Er wordt steeds meer kennis en kunde van kraanmachinisten gevraagd.’

‘Maar de aannemer die de mobiele kraan met machinist inhuurt, heeft ook verantwoordelijkheden, zoals een veilige werkomgeving. Bij regiewerk gaan die verantwoordelijkheden zelfs verder, zoals een veilige werkopdracht en instructies en een hijsplan. We bemerken dat die verantwoordelijkheden onvoldoende bekend zijn’, vult Verhagen aan.

‘Tot slot wordt er in de voorbereiding nauwelijks rekening gehouden met bijvoorbeeld hijsvoorzieningen, zoals ingestorte hijsogen. In de praktijk wordt die loodzware klem maar weer aan de kraan gehangen, maar daarmee loopt wel je kraancapaciteit terug. Daardoor kan zelfs een zwaardere kraan nodig zijn en dat is onnodig duurder’, aldus Van Unen.
 

 

Inzet hijsmiddelen

Een kraanmachinist kan voor het hijsen van lasten diverse hijsmiddelen gebruiken. Hijsmiddelen zijn alle hulpmiddelen om een last aan de haak van een kraan te bevestigen, van kettingen en hijsbanden, tot haken en evenaars. 

Van Unen constateert dat de keuze van de hijsmiddelen niet mee evalueert met de verandering van de lasten: ‘Vroeger ging het vooral om het hijsen van pallets met bouwmaterialen en bekistingen. Later zijn daar de kanaal- en breedplaatvloeren en scharnierkappen bijgekomen.’ 

Kant-en-klare bouwdelen

‘Tegenwoordig zie je echter de opkomst van prefab casco’s, gevels en daken. Daarbij gaat het steeds vaker om kant-en-klare bouwdelen. In mijn woonplaats Tilburg is zelfs vlak bij mijn woning recentelijk in één dag een kant-en-klare, direct bewoonbare ‘nul-op-de-meterwoning’ geplaatst.’

‘Het uit twee lagen bestaande huis werd in twee delen geprefabriceerd en vervolgens op de bouwplaats gemonteerd. Het geeft aan dat we steeds meer industrieel gaan bouwen en dat heeft gevolgen voor de complexiteit en veiligheid van de hijswerkzaamheden.’

Zware hijsklemmen

Volgens Van Unen kiezen machinisten en aannemers nog te gemakkelijk voor hijsklemmen, haken en hijsbanden: ‘Zo’n klem weegt al snel 500 kilo. Dat moet die kraan dus extra tillen. Er wordt in de voorbereiding te weinig rekening gehouden met het verticaal transport.’ 

‘Waarom stort de leverancier in in de fabriek niet een paar hijsogen in? Je voorkomt dan ook eventuele schade doordat de hijsklem bijvoorbeeld niet op de juiste plaats aangrijpt. En wat doe je met een bouwdeel met veel sparingen? Kan dat bouwdeel de krachten van de hijsklem wel aan?’

Van Unen gaat door: ‘Of neem een breedplaatvloer: kan ik die aan een tralieligger hijsen? Zorg dan ook voor een goede hijsinstructie als leverancier van bouwdelen. Vraag er als uitvoerder ook naar! Dat kan een grote besparing op de hijskosten opleveren.’

 

 

Praktijkrisico’s

De beleidsmedewerker ziet in de praktijk nog regelmatig onveilige hijssituaties: ‘Scharnierkappen zijn bij aankomst op de bouwplaats aan de onderzijde nog vergrendeld met enkele profielen. Die worden dan losgeschroefd zodra die kap aan de kraan hangt. Zie je er iemand onderduiken om die profielen los te schroeven. Dat moet toch anders kunnen?’

‘Of neem het verplaatsen van bekistingen of steigerconstructies. Het liefst verplaatst je natuurlijk zoveel mogelijk in één keer, waardoor er zoveel mogelijk onderdelen gekoppeld blijven. Dat kan gevaarlijke situaties opleveren. Liever een keer vaker hijsen dan telkens die risico’s nemen.’

Taal

‘Gasflessen’, noemt Van Unen ook zo’n voorbeeld. ‘Hangen ze er snel even een strop omheen en hup, hijsen maar. Erg gevaarlijk. Stel dat zo’n fles uit die strop schiet. Gasflessen moet in een hijsbak worden gelegd en daarmee verticaal te worden getransporteerd. 

Hoe vaak gebeurt het niet dat een kraanmachinist op een werk arriveert en dat er alleen een paar Polen rondlopen die de Nederlandse taal niet spreken. Of hij krijgt van iemand de sleutels van het hek en mag het verder zelf uitzoeken. 

Maar de aannemer hoort wel te zorgen voor een seingever, aanpikker en een veilige werkomgeving! Wat dat betreft moet een machinist sterk in zijn schoenen staan en durven zeggen: op deze wijze ga ik niet hijsen!’

Ondergrond

Een kritiek punt is ook de ondergrond. ‘Machinist en opdrachtgever moeten de stempeldruk weten, om verzakken tijdens het hijsen te voorkomen. Bevinden er zich kelders of oude gierputten onder de grond? Sta je op een parkeergarage of bezinkbassin? Liggen er grote leidingen onder de grond, of is er sprake van geroerde grond bij kelders?’, waarschuwt de beleidsmedewerker. 

Het opstellen van een mobiele kraan in vooral binnenstedelijk gebied vraagt verder een goede analyse van de omgeving. Is er sprake van verkeershinder? Moet de weg tijdelijk worden afgesloten? ‘En dan hebben we nog de precariobelasting. Zodra je een kraan met bedrijfsnaam afstempelt, moet je gemeentelijke belasting betalen. Die bijkomende kosten kunnen bij plaatsing van bijvoorbeeld een dakkapel al hoger worden dan de huur van de kraan zelf!’

Arbocatalogus

Sinds 2010 is er ook een Arbocatalogus Verticaal Transport, met informatie voor werkgevers en werknemers over veilig en gezond werken. De eerste Arbocatalogus had een looptijd van vijf jaar. Op 1 september 2015 is de tweede Arbocatalogus ingegaan, met wederom een looptijd van vijf jaar. 

‘Een bedrijf mag afwijken van de bepalingen in de Arbocatalogus. In dat geval kiest een bedrijf zelf maatregelen om te voldoen aan de wettelijke bepalingen uit de Arbowet. Het moet in dat geval aantonen dat het met deze maatregelen eenzelfde niveau van veiligheid en gezondheid bereikt als met de Arbocatalogus’, legt de beleidsmedewerker uit. 

Opleidingsprogramma

Ook is er een branche RI&E waarmee werkgevers zicht krijgen op de arbeidsrisico’s voor medewerkers. Vervolgens kan men gerichte maatregelen nemen om zo de risico’s voor personeel en bedrijf terug te dringen. 

Tot slot heeft de VVT samen met de Stichting Educatie Verticaal Transportbranche (SEVT) een opleidingsprogramma ontwikkeld dat is afgestemd op de actuele ontwikkelingen in de branche en op de eisen die in de praktijk aan hijsmedewerkers worden gesteld.

Veiligheidsdenken

Directeur Lion Verhagen benadrukt nog maar eens dat veilig hijsen meer is dan een kraanmachinist die ‘wel goed oplet wat hij doet’. ‘Ook de aannemer heeft verantwoordelijkheden. Zo moet er altijd een hijsteam zijn voor een hijsklus.’ Dit team bestaat uit: 

  • de machinist; 
  • een aanpikker; 
  • een seingever. 

‘De aannemer wijst die laatste twee personen aan. Soms kan de aanpikker via een portofoon ook de machinist aansturen, zodat je geen aparte seingever nodig hebt. Maar dan moet de machinist zelf ook een goed overzicht hebben.’

 

 

Regiewerk

Volgens Verhagen weten veel aannemers vaak niet eens dat ze medeverantwoordelijk zijn voor de veiligheid tijdens het hijsen. 

Dat speelt vooral bij regiewerk: ‘Werken in regie houdt in dat het kraanverhuurbedrijf zijn machinist met mobiele kraan uitleent aan bijvoorbeeld een aannemer. De aannemer geeft de machinist dan rechtstreeks uitvoerende opdrachten.’

‘De inlenende aannemer is dan verantwoordelijk voor een veilige werkopdracht, instructies en onder meer het hijsplan. De aannemer zorgt dan ook voor het realiseren van een veilige werkomgeving.’

Aangenomen werk

Bij aangenomen werk liggen de verhoudingen iets anders, maar ook dan is de aannemer medeverantwoordelijk voor de veiligheid. 

Verhagen legt uit: ‘Bij aangenomen werk neemt het kraanverhuurbedrijf een opdracht aan, waarvoor hij een mobiele kraan en een machinist levert. De verhuurder geeft de machinist rechtstreeks opdrachten en is verantwoordelijke voor een veilige werkopdracht en instructies en een veilige werkomgeving.’

‘Hij stelt zo nodig een Taak Risico Analyse (TRA) en een hijsplan op en bespreekt deze voorafgaand aan het hijsen met de machinist. De aannemer en het kraanverhuurbedrijf hebben echter een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het realiseren van een veilige werkomgeving voor de machinist.’

Spanningsveld

‘Die verantwoordelijkheid blijft een spanningsveld. Aannemers denken al snel dat de machinist dat allemaal wel weet. Steeds vaker trekken dat kraanverhuurbedrijven ook bij regiewerk taken naar zich toe, zoals TRA, hijsplan en bijvoorbeeld het regelen van afzettingen.’

‘Maar je moet je dan wel blijven afvragen wie er arbowettelijk verantwoordelijk is. De bouw ziet de kraan nog te veel als bouwmaterieel, maar het is een precisie-instrument. Daar ligt nog een opgave voor de aannemer.’

Vereniging Verticaal Transport (VVT)

De Vereniging Verticaal Transport, de VVT, is met ruim 170 lid-bedrijven de grootste brancheorganisatie voor verhuur van materieel ten behoeve van verticaal transport. In de sector verhuur van mobiele kranen is circa 75-80% van alle kraanverhuurbedrijven in Nederland aangesloten bij VVT. Voor railkranen (KROL) is dit zelfs ruim 90%.

De scope van de VVT omvat, naast mobiele kranen, ook vaste torenkranen, heftrucks en hoogwerkers. Bij bedrijven in de verticaal-transportsector is de belangenbehartiging door de VVT voor deze vier materieelgroepen minder bekend.

Arbeidsvoorwaarden

De kraanverhuursector (verhuur van mobiele kranen) is voor de sectorale arbeidsvoorwaarden cao en de daarbij behorende voorzieningen zoals een O&O-fonds en een pensioenfonds aangesloten bij de sector van het beroepsgoederenvervoer over de weg. 

Het betreft de arbeidsvoorwaarden cao voor het beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen. De VVT is samen met TLN cao-partij bij het arbeidsvoorwaardenoverleg.

De VVT staat traditioneel voor 

  • veilig werken, 
  • het voorkomen van ongevallen, 
  • het daar waar mogelijk conditioneren en stroomlijnen van de werkomgeving en 
  • het stimuleren van vakmanschap en marktwerking.

Vereniging Verticaal Transport
Blokdrukweg 8
4104 BD Culemborg
Tel. (0345) 516993
Website: www.verticaaltransport.nl