Voorkomen scheuren in plafondstucwerk op stucplaten
Hoe voert u gipsgebonden plafondstucwerk op een houten of metalen regelwerk met stucplaten zo uit, dat u scheurvorming zoveel mogelijk voorkomt? In dit artikel een korte uiteenzetting van de werkzaamheden en bijbehorende richtlijnen.
Tekst: SBRCURnet, kennispartner voor de bouw
Voor een verlaagd plafond moet u onder een bestaande vloer eerst een stijf regelwerk aanbrengen van houten rachels of van metalen C-profielen (van koudgevormd staal of van bijvoorbeeld aluminium).
Dit regelwerk is de drager van de stucplaten. Een stucplaat is een gipsplaat met rondom een speciale laag karton, waarop direct – dus zonder hechtmiddel – het stucwerk is aan te brengen.
Om scheurvorming in gipsgebonden plafondstucwerk zoveel mogelijk te voorkomen, zijn richtlijnen opgesteld voor wat betreft de montage van het regelwerk en het aanbrengen van de stucplaten en van het stucwerk.
Richtlijnen
Voor het uitvoeren van plafondstucwerk zijn voor de volgende werkzaamheden richtlijnen opgesteld:
- monteren van een houten regelwerk;
- monteren van een metalen regelwerk;
- aanbrengen van de stucplaten;
- aanbrengen van het stucwerk.
1. Monteren houten regelwerk
Voor een houten regelwerk moet u rekening houden met de volgende montagerichtlijnen:
- Bij een houten vloer: bevestig onder de houten balklaag droge geschaafde houten rachels van minimaal 24 x 48 mm, op afstanden van maximaal 0,40 meter.
- Bij een steenachtige vloer: bevestig aan de vloer eerst houten latten van minimaal 30 x 50 mm op afstanden van maximaal 0,75 meter. Gebruik pluggen in geboorde gaten. Bevestig vervolgens haaks op deze latten houten rachels van minimaal 24 x 48 mm, op afstanden van maximaal 0,40 meter.
- Bevestig de houten rachels met verzinkte schietspijkers of met verzinkte schroeven.
- Gebruik minimaal twee spijkers of twee schroeven per bevestigingspunt.
2. Monteren metalen regelwerk
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen enkelvoudig en een dubbel regelwerk. Dubbel regelwerk verhoogt de stijfheid en stabiliteit van de (verlaagde) plafondconstructie. Voor een metalen regelwerk gelden de volgende montagerichtlijnen:
Enkelvoudig regelwerk
- Bevestig aan een houten of steenachtige vloer starre metalen hangers op een onderlinge afstand van 0,75 meter, in rijen met een onderlinge afstand van maximaal 0,40 meter.
- Bevestig (via klikken) metalen C-profielen van 60 x 27 mm aan de starre afhanging.
Dubbel regelwerk
- Bevestig aan een houten of steenachtige vloer starre metalen hangers op een onderlinge afstand van 0,75 meter, in rijen met een onderlinge afstand van maximaal 1,00 meter.
- Bevestig (via klikken) metalen C-profielen van 60 x 27 mm aan de starre afhanging.
- Bevestig met een klem (kruisverbinder) haaks hierop dezelfde C-profielen op afstanden van maximaal 0,40 meter.
3. Aanbrengen van de stucplaten
- Bevestig haaks op de lengterichting van de houten rachels of van de metalen C-profielen de stucplaten. Deze hebben afmetingen van 0,40 x 2,00 meter of van 0,60 x 2,00 meter. Monteer de stucplaten in halfsteensverband met verzinkte schroeven. De schroeflengte bedraagt bij houten rachels minimaal 35 mm en bij metalen C-profielen minimaal 25 mm.
- Bevestig elke stucplaat in de breedte met minimaal vier schroeven (bij platen van 0,40 meter breed) of met minimaal zes schroeven (bij platen van 0,60 meter breed).
- Zorg ervoor dat de langsnaden tussen de stucplaten minimaal 5 mm en maximaal 8 mm open staan.
- Zorg ervoor dat de kopse kanten van de stucplaten passend tegen elkaar aansluiten. Wanneer de kopse kanten niet goed aansluiten, dan bestaat het risico dat de open gipskern van de stucplaat te snel en ongelijkmatig water onttrekt aan de aangebrachte stuclaag. Hierdoor kunnen scheuren ontstaan.
- Zorg er voor dat ter plaatse van elke kopse naad een houten rachel of een metalen C-profiel aanwezig is, tenzij speciale voegenclips worden gebruikt.
- Laat de kopse naden tussen de stucplaten ten opzichte van elkaar verspringen. Stucplaten moeten altijd vrij worden gehouden van de wanden.
4. Aanbrengen van het stucwerk
- Houd het plafondstucwerk vrij van aangrenzende wanden. Breng daartoe vooraf stucstopprofielen en hoekbeschermingsprofielen aan van verzinkt staal of van kunststof óf door het stucwerk achteraf los te snijden.
- Ruw de randen van het stelgips (voor het afrijen) ter plaatse van deze profielen grondig op met een gipskam.
- Druk de langsnaden tussen de stucplaten vooraf geheel handmatig dicht (paddenstoelvorm) met gips volgens P.IVa*, P.IVb* P.IVb3* of P.IVb4* (zie STABU, hoofdstuk 40). Breng eventueel (dit is niet vereist) op alle naden in de gipsspecie een minimaal 50 mm brede strook fijnmazig wapeningsweefsel aan.
- Beraap hierna vers-in-vers het gehele plafond in een laagdikte van minimaal 10 mm met hetzelfde gips volgens P.IVa*, P.IVb*, P.IVb3* of P.IVb4*.
- Pleister het oppervlak van de gipspleister glad af of schuur het fijn af.
Aandachtspunten
- Raadpleeg altijd de documentatie van de producent voor wat betreft de montagerichtlijnen, de toepassingen en de specifieke oplossingen.
- Bij het opstellen van deze richtlijnen is er vanuit gegaan dat bijvoorbeeld drogingskrimp, doorbuiging en kruip van de vloerconstructie geen invloed hebben op de technische en esthetische kwaliteit van het plafondstucwerk. Wanneer dat wel het geval is, dan wordt aanbevolen om een dubbel metalen regelwerk toe te passen.
- Plafondoppervlakken met een lengte van meer dan 15 meter moeten worden gedilateerd. Dilataties in de bouwconstructie zelf moeten ook in de pleisterdraagconstructie (regelwerk en stucplaten) en het hierop aangebrachte stucwerk zijn doorgezet.
- Bij openingen of gaten in het plafond moet de pleisterdraagconstructie zo nodig ter plaatse worden verstevigd.
- De ruimte waarin het gipsgebonden stukadoorswerk wordt uitgevoerd heeft bij voorkeur een omgevingstemperatuur van minimaal 10°C en maximaal 20°C. De luchtvochtigheid mag tijdens en na het stukadoren niet hoger zijn dan 70%.
- Na het uitvoeren van de werkzaamheden moeten gestukadoorde vertrekken beheerst worden geventileerd en verwarmd.