Premiekorting en Loonkostenvoordeel: klein verschil, grote gevolgen
Het nieuwe Loonkostenvoordeel (LKV) heeft met ingang van 2018 de vroegere premiekortingen voor medewerkers met een minder goede toegang tot de arbeidsmarkt vervangen. Het LKV borduurt voort op de oude regeling, maar levert in de praktijk soms toch verrassingen op. Hoewel beide regelingen dezelfde doelgroepen op het oog hebben, is er een subtiel verschil dat bepalend kan zijn voor het wel of niet verkrijgen van een financieel voordeel van maximaal € 18.000. U kunt er maar beter van op de hoogte zijn!
Wat houdt het LKV in?
Het LKV is tegemoetkoming voor elk verloond uur voor een specifieke groep werknemers. Om welke medewerkers het gaat? Oudere voormalig werkloze werknemers (56-plussers), arbeidsgehandicapte werknemers (nieuw in dienst of herplaatst) en werknemers uit de doelgroep van de ‘banenafspraak’. Voor deze medewerkers krijgt u maximaal € 6.000 per medewerker per jaar. Met uitzondering van het LKV voor herplaatste werknemers –dat u maximaal een jaar kunt toepassen– duurt het voordeel in alle andere gevallen maximaal drie jaar. Het LKV wordt jaarlijks achteraf uitbetaald door de Belastingdienst. Het LKV over 2018 ontvangt u in de tweede helft van 2019.
Verschil tussen het LKV en de premiekorting
De voorwaarden voor toepassing van de premiekorting (tot en met 2017) en die voor toepassing van het LKV (vanaf 2018) zijn niet gelijk. Wilde u in het verleden als werkgever in aanmerking komen voor een premiekorting, dan moest de werknemer direct voorafgaand aan zijn dienstverband voldoen aan een aantal voorwaarden. Zo moest een werknemer van 56 jaar of ouder direct voorafgaand aan zijn nieuwe dienstverband recht hebben gehad op een sociale uitkering als u gebruik wilde maken van de premiekorting ouderen. De duur van de uitkering –al was het maar een paar dagen– was daarbij niet van belang.
Hoewel de doelgroep gelijk is gebleven, is de voorwaarde om in aanmerking te komen voor –in dit voorbeeld– het LKV ouderen gewijzigd ten opzichte van het tijdperk van de premiekorting. De werknemer moet nu in de kalendermaand voorafgaand aan zijn dienstverband voldoen aan de voorwaarden.
Voorbeeld
Een 56-plusser is tot en met 30 juni 2018 in loondienst. Op 16 juli 2018 treedt hij in dienst bij een andere werkgever. In de tussentijd geniet hij een WW-uitkering. Ondanks de leeftijd van de werknemer én het feit dat hij tot zijn indiensttreding uitkeringsgerechtigd is, verstrekt het UWV geen doelgroepverklaring die nodig is om het LKV effectief te maken. Reden: in de kalendermaand voorafgaand aan de indiensttredingsdatum –in dit voorbeeld: juni 2018– voldoet hij niet aan de voorwaarden. In die maand is inderdaad (nog) geen sprake van een uitkering. Had precies dezelfde situatie zich in 2017 voorgedaan, dan was u gewoon in aanmerking gekomen voor premiekorting.
Meer weten?
U begrijpt dat ik in het kader van dit artikel slechts kan inzoomen op één aspect van het LKV. Wilt u meer weten over deze regeling en de voorwaarden waaronder u er gebruik van kunt maken? Neem dan contact op met één van onze adviseurs, bijvoorbeeld Erik Bos (088 2531524 of ebos@alfa.nl) van onze vestiging in Nijkerk. Een afspraak is zó gemaakt!
Mr. Frank Kerkhof RB
Alfa Accountants en Adviseurs te Bennekom
fkerkhof@alfa.nl