“Inhaalslag van vloerisolatie in bouwregelgeving is hard nodig”

De energieprestatie van gebouwen in Nederland wordt sinds 2021 bepaald volgens de NTA 8800, de nationale methodiek. Al jaren proberen bedrijven op het gebied van vloerisolatie, waaronder TonZon, de projectgroep die verantwoordelijk is voor deze methode te wijzen op een omissie in die methodiek. Volgens de huidige methode draagt vloerisolatie nauwelijks bij aan een beter energielabel. “Hiermee wordt het effect van vloerverwarming op het warmteverlies naar beneden en het energieverbruik van de woning zwaar onderschat”, stelt Ton Willemsen van TonZon. Harm Valk, voorzitter van de NTA projectgroep, erkent een zeker effect, maar hij geeft aan dat desondanks op korte termijn geen verandering te verwachten is.

Auteur: Harmen Weijer. Foto’s: TonZon

De afwijkingen waar Willemsen op doelt, heeft hij geconstateerd aan de hand van analyses die worden onderbouwd met thermografische beelden. Hieruit blijkt onder andere dat vloerisolatie wel degelijk effect heeft: het kan energiebesparing opleveren tussen de 40 en 50 procent. “Het grootste probleem is dat in het Bouwbesluit staat dat men de vloer met een minimale Rc-waarde van 3,7 m2/K/W mag isoleren, terwijl juist minimaal 5 m2/K/W voor bestaande woningen nodig is om bijvoorbeeld het verwarmingseffect van vloerverwarming enigszins te beperken. Milieu Centraal adviseert dit ook bij bestaande woningen. Ze zouden liever een hogere waarde zien, maar dat is voor veel materialen praktisch niet haalbaar”, stelt Willemsen.

Harm Valk, voorzitter van de NTA werkgroep, geeft hem op dit punt absoluut gelijk. “Laat duidelijk zijn dat vloerverliezen al vanaf het begin van de energieprestatieberekeningen een heikel punt zijn. Dat komt omdat het fysisch best lastig te berekenen is. Aan de rand van de vloer bij de gevel zijn de verliezen door transmissie anders dan in het midden van de vloer. Er is al lang geleden besloten dat voor de berekeningen de verliezen van het midden van de vloer wordt genomen, en dat er iets extra’s wordt berekend voor het randje. Maar daarmee neem je al afstand van de werkelijkheid. Aan de andere kant is het temperatuurverschil tussen binnen en buiten bij een vloer nu eenmaal minder groot dan bij de gevel, zeker in het stookseizoen. Wat het extra lastig maakt is dat voor het energielabel in de meeste gevallen gerekend wordt met een gemiddelde temperatuur over de woning, waarbij we er rekening mee houden dat de slaapkamers niet of nauwelijks verwarmd worden. Daarmee is, zeker bij bestaande woningen, er een verschil van de temperatuur waarmee wij rekenen met hoe het in werkelijkheid in de woonkamer is. En dan vooral als gebruik wordt gemaakt van vloerverwarming. Dat laatste is steeds vaker het geval in de verduurzaming van de gebouwde omgeving, en dan moet je de vloer echt goed isoleren. Maar helaas is het niet mogelijk dit op korte termijn te veranderen in de berekening die voor  Energielabel. Er is besloten de komende jaren daarin zo min mogelijk wijzigingen door te voeren om de markt stabiliteit te bieden.”

Vloeren worden volgens de theorie niet warmer van vloerverwarming en ook de kruipruimte wordt niet warmer. In de praktijk blijkt echter dat wanneer er warmte in de vloer wordt gestopt, de vloer in de praktijk aan de boven- en onderkant echter wel warmer wordt zoals deze warmtebeelden laten zien.

Politieke reden

Dat heeft namelijk veel meer een beleidsmatige reden, legt Valk desgewenst uit. “Het energielabel moet zo eenvoudig en efficiënt mogelijk kunnen worden opgemaakt door energieprestatie-adviseurs, om de kosten voor de consument zo laag mogelijk te houden. De Tweede Kamer dringt daar ook vaak op aan. Daarom moet de opname voor het energielabel zo eenvoudig en eenduidig als mogelijk worden gemaakt, zo is de opdracht van het ministerie. Er wordt daarom ook zo min mogelijk gebruik gemaakt van zogeheten ‘als-dan’ variabelen.”

Het genoemde effect weegt niet in alle gevallen even zwaar, stelt Valk. “Het is met name van toepassing op bestaande woningen met vloerverwarming. Overigens is zo’n eis geen onderdeel van het energielabel, maar zou die in het Bbl, moeten staan, de bouwregelgeving dus. Bij het opmaken van het energielabel wordt de aanwezige situatie opgenomen; dat staat los van wat er vereist wordt. Maar wat volgens mij bedoeld wordt is dat het beter isoleren van de vloer vaak geen beter energielabel oplevert.”

Petitie

Ton Willemsen merkt op dit vlak op dat het wel degelijk kan helpen om een 3kamer Thermoskussen toe te voegen met Rd-waarde van5. “Dat vermindert bij vloerverwarming het warmteverlies met 60%. Dat zet wel zoden aan de dijk wanneer tijdens een koude golf honderdduizenden warmtepompen de boel proberen warm te houden.”

En ondanks het ‘bevroren’ energielabel wil Willemsen proberen dat deze omissie op een andere manier wordt rechtgezet. Hij is dan ook een petitie gestart om te kijken of er bijvoorbeeld in Bouwbesluit aanpassingen kunnen worden gedaan.

Willemsen: “Voor deze woningen zou in de Bbl moeten worden voorgeschreven dat bij vloerverwarming meer vloerisolatie nodig is. Daarnaast zou ik graag willen zien dat er een landelijke inhaalcampagne wordt gestart om vloerisolatie in bestaande woningen te bevorderen. En het zou goed zijn als woningcorporaties – naast de bestaande opdracht om eerst alle woningen met energielabel E, F of G te verbeteren – een tweede traject starten, waarbij alle woningen zonder vloerisolatie van hoogwaardige vloerisolatie worden voorzien. Dit zal een einde maken aan de veelvuldige klachten van huurders in woningen met energielabel A, B, C of D over comfortproblemen, vocht, schimmel, en hoge energierekeningen. En als we in de toekomst klimaatneutraal willen wonen op vloeren met vloerverwarming, dan zullen we die ultragoed moeten isoleren.”

Warmtebeelden vloerverwarming

EPBD IV

Het is in juni ook behandeld door de projectgroep NTA 8800, die het bestempelde als ‘issue’ om te behandelen met het ministerie van inmiddels VRO. Valk: “Die heeft echter al direct gezegd dat de NTA 8800 is ‘bevroren’, oftewel aanpassingen zijn op korte termijn niet mogelijk. De eerstvolgende mogelijkheid is 2030, als de afspraken worden verwerkt die over de toekomst van het energielabel in Europees verband tussen de lidstaten zijn gemaakt.”

Tonzon
www.tonzon.nl