Bouwfouten
Waterdichtheid ‘betonkelder’
In de grote steden van Nederland staan veel woningen die al enigszins ‘op leeftijd’ zijn. In deze woningen is veelal prima te wonen. Het is uiteraard niet vergelijkbaar met wonen in een net opgeleverde nieuwbouwwoning. Veel van deze wat oudere woningen worden verhuurd waarbij de huren (na wat lichte renovatierondes) te vergelijken zijn met nieuwbouwwoningen, maar het gebruik en de bouwtechnische staat niet. Zo ook de onderzochte woning waar schimmelproblemen het onderzoeksonderwerp waren.
Situatie en probleem
De bewoners van een hoekwoning uit 1934 huren van een particuliere woningeigenaar en verhuurder. Het betreft een metselwerk/betonwerk woning met nageïsoleerde spouwmuren, kelder en een kluizenaar zonder verwarming als bovenbuur. Na de eerste winter bleek in de woning op heel veel plaatsen schimmel te groeien en stond er een laag water in de kelder waar je een bad in kon nemen.
De verhuurder vele malen gebeld en na meerdere keren te horen te hebben gekregen dat het aan bewonersgedrag zou liggen, de rechtsbijstand ingeschakeld. Voor de schimmelproblemen bleek de rechtsbijstand toch bouwkundige bijstand nodig te hebben, dus de bouwpatholoog werd ingeschakeld.
Onderzoek
Met de huurders en verhuurder werd een onderzoek besproken en ingepland. Tijdens het onderzoek bleek de verhuurder niet vertegenwoordigd. De verhuurder gaf desgevraagd aan geen behoefte te hebben het onderzoek bij te wonen en zag de rapportage van het onderzoek met vertrouwen tegemoet. De bewoners zouden beter moeten ventileren en minder verwarmen, dan zouden de problemen vanzelf verdwijnen.
Tijdens het onderzoek blijkt in de woning minder schimmel aanwezig dan is medegedeeld. Door de huurders wordt aangegeven dat dit regelmatig wordt schoongemaakt om te voorkomen dat het overal zichtbaar is. Voornamelijk in de gang zou schimmel op de muren hebben gestaan, nog zichtbaar aan de vlekkerige verkleuringen. Maar ook in de slaapkamers en in de woonkamer zou schimmel welig hebben gegroeid. Ook daar zijn nog verkleuringen van zichtbaar.
Tijdens het onderzoek blijkt in de woning sprake van een luchtvochtigheid van circa 60% bij een binnentemperatuur van circa 22 graden in de woonkamer en slaapkamers en een temperatuur van circa 15 graden in de gang bij een luchtvochtigheid van circa 85 tot 90%. Tegen de binnenzijde van de entreedeur zit condens. Buiten is de temperatuur net onder de 10 graden.
De benedenwoning is bij een eerdere renovatie samengevoegd met de naastliggende benedenwoning. Hierbij is het oppervlak verdubbeld en heeft de woning meer slaapkamers en twee kelderruimtes gekregen. De muren zijn nageïsoleerd, de vloer aan de onderzijde voorzien van PUR isolatie en de woning wordt verwarmd met een centrale verwarming (CV). De verwarming bestaat uit opbouwleidingen, radiatoren per ruimte, een HR-gasketel en een centrale kamerthermostaat. De radiatoren zijn in de verschillende ruimten voorzien van thermostaatkranen met uitzondering van de woonkamer.
Bij het openen van de kelderdeuren komt een relatief warme vochtige damp je tegemoet. In beide kelderruimten staat een laag water met een diepte tot over de enkels. De kelders zijn van de gang van de woning gescheiden met oude binnendeuren met aan de onderzijde een kier. Sinds een jaar zou dit water er staan. Zichtbaar zijn lekkagestrepen vanuit de kruipruimte toegangsluiken.
De ventilatie van de woning bestaat uit systeem C. Ventilatieroosters in de gevels en een centrale unit voor de afvoer uit de zogenoemde ‘natte ruimtes’. De bewoners geven aan dat de verschillende ventilatieroosters elke ochtend worden geopend. In de nacht blijft alles dicht.
Analyse
Tijdens het onderzoek ter plaatse is in de spouw isolatie waargenomen met behulp van een endoscoop en is hiervan een monster genomen. In de kruipruimte is waargenomen dat de vloer aan de onderzijde is voorzien van PUR. De ventilatie in de woning functioneert bij geopende ventilatieroosters in de gevels. De hoeveelheden zijn niet exact gemeten maar getest is in de hoogste stand met behulp van een blaadje papier tegen de verschillende ventielen. Dit blaadjes trok goed vast tegen de ventielen. De verwarming blijkt overal goed warm te worden.
In de slaapkamers, de woonkamer en de gang van de woning wordt schimmelvorming voornamelijk op de buitengevels waargenomen. Op meerdere plaatsen is duidelijk zichtbaar dat meerdere pogingen tot schoonmaak zijn ondernomen. De RV en temperatuur zijn in de verschillende ruimten bij aanvang van het onderzoek gemeten. In de loop van het onderzoek blijkt de luchtvochtigheid in de gang (voornamelijk in de luchtstroom onder de deur tussen kelder en gang door) flink op te lopen tot boven de 95%. Dit is bij ingeschakelde ventilatie.
In de kelder is zichtbaar dat één van de kruipgaten naar de kruipruimten open is. In de kruipruimte staat ook water. In zowel de kelder als de kruipruimte is de luchtvochtigheid meer dan 95% bij gesloten deur.
Conclusie
Uit de meetwaarden bij aanvang van het onderzoek ter plaatse gemeten, blijkt ten opzichte van de luchtvochtigheid buiten, sprake van een hoge luchtvochtigheid in de woning in meerdere ruimten, voornamelijk in de gang. De oorzaak van de hogere luchtvochtigheid in de gang is de lagere temperatuur maar zeker ook de hoge luchtvochtigheid van de luchtstroom vanuit de kelder en kruipruimte waarin water staat.
Uit de mededelingen van de bewoners valt af te leiden dat de ventilatie van de woning niet optimaal is. Namelijk ’s nachts niet of nauwelijks ventilatie door geopende roosters, maar wel een luchtstroom vanuit de kelder en kruipruimte de woning in door de niet uit te schakelen ventilatie. De verwarming in de woning gaat in de nacht slechts enkele graden omlaag waardoor zich grote hoeveelheden vocht in de lucht van de woning kunnen verzamelen. Bij een dalende buitentemperatuur in de nachten ontstaat dan oppervlaktecondensatie op de buitenmuren, ruiten en kozijnen. Een concentratie van de condensatie is ter plaatse van koudebrugwerking en achter gordijnen en andere inboedel die voor de buitengevels staat.
De oorzaak van de schimmelvorming is deels gelegen in de wijze van gebruik van de woning door de bewoners. Echter is ook duidelijk een sterke invloed vastgesteld vanuit de kelder en kruipruimte. De kruipruimte loopt vol bij langdurig of veel regen, mede door de klei in de ondergrond. Dit water loopt via de in de kelderwanden aanwezige kruipruimte toegangsopeningen de kelder in. Eenmaal in de betonnen kelder moet dit water worden weggepompt. Hier waren de bewoners maar mee gestopt want dit leek eindeloos.
Door de grote invloed van vocht uit de kelder en kruipruimte op het binnenklimaat in de woning is de mate van aandeel van het bewonersgedrag in de schimmelvorming niet vastgesteld. Dat is pas mogelijk als de invloed van de kelder is uitgesloten middels uitvoering van herstel. Helaas voor de verhuurder.
Herstel
Het hersteladvies dat in overleg is gegeven, is het dichtmaken van de kelders. De begane grondvloer dichtmaken ter plaatse van de keldertoegang en hierin een kast te realiseren. Dit stopt de toestroom van vochtige lucht vanuit de kelder en kruipruimte rechtstreeks de woning in. Door de relatief lage ligging ten opzichte van de omgeving is geadviseerd indien mogelijk nog extra drainage in de kruipruimte aan te brengen. Dit zal de waterbelasting mogelijk nog kunnen verlagen maar zal het probleem van water in de kelder naar verwachting niet voldoende kunnen oplossen. Daarnaast zijn adviezen verstrekt voor een meer optimale verwarming en ventilatie van de woning.