Bouwkundige erfenis van Grenfell

Artikel delen

De brand in de Londense Grenfell Tower op 14 juni 2017 veroorzaakte naast veel persoonlijk leed, ook opschudding en discussie. Maar doen we er ook wat mee? De Britten komen nog met een analyse, maar sommige inzichten vragen nu al om actie. Of ze roepen zoveel vragen op dat je haast niet anders kunt dan het zekere voor het onzekere nemen. Er speelde bij Grenfell meer. Dit artikel beperkt zich tot de gevel.

Tekst: Prof. Dr. Ir. Jos Lichtenberg

Er is sinds de brand in Londen een proces gaande van waarheidsvinding. Maar ook van ontkenning, uitstellen, wegduiken en verdedigen. Ook onze overheid wacht op de Britse analyse, terwijl de waarnemingen ook nu al veel informatie bevatten waarmee we slagvaardiger om zouden kunnen gaan. Ten aanzien van interventie bij een deel van de bestaande voorraad, maar ook door onze regelgeving aan te scherpen.

 

Grenfell look-a-likes

In het Verenigd Koninkrijk zijn ongeveer 300 gebouwen geïnventariseerd met een vergelijkbare gevelconstructie. In Nederland zijn naar aanleiding van Grenfell tot nu toe twee gebouwen (tijdelijk) ontruimd. In die gevallen gevoed door opdrachtgevers en andere betrokkenen die de guts hadden om de gelijkenis met Grenfell openlijk te melden. Dat kan niet anders dan slechts een topje van de ijsberg zijn. Feit is dat je maar rond hoeft te kijken om te zien dat er veel meer Grenfell look-a-likes en dus potentieel gevaarlijke projecten zijn. Ik heb het dan in elk geval over woon- of verblijfsgebouwen >13 meter met een geventileerde spouw en een gevelbekleding lager dan brandklasse A (of eventueel klasse B, zie hierna). Het zou kunnen meevallen. Maar ik zou zeggen: inventariseer ze, onderzoek ze en verklaar ze veilig of niet veilig en neem maatregelen.

Brandklasse

Bij Grenfell zat het fout, maar de vraag is ook of iéts beter goed genoeg zou zijn geweest? Het komt niet vaak voor dat in geventileerde gevelconstructies uitsluitend zorgeloze materialen met een klasse A1 of A2 (volgens norm EN 13501-1) worden toegepast. We hebben het dan met name over de gevelbeplating en het isolatiemateriaal. Inmiddels groeit mede door Grenfell wel twijfel of de in de norm voorgeschreven klasse B voor materialen wel onder alle omstandigheden voldoet. Formeel gaat het bij klasse B om materialen die zeer moeilijk branden. Maar Grenfell laat zien dat het aanwezige PIR (Polyisocyanuraat, een in potentie klasse B variant van Polyurethaan (PUR)) weliswaar niet was opgebrand, maar wel overduidelijk actief heeft meegedaan en dus per saldo ook voeding aan de brand heeft gegeven. Niet verrassend als je bedenkt dat bij een uitslaande brand veel meer energie wordt gegenereerd dan bij de test waarop de indeling in brandbaarheidsklassen is gebaseerd. De discussie over het invoeren van een representatieve test is dan ook reeds volop gaande.

Lopend vuurtje

Natuurlijk verweren eigenaren en andere betrokkenen zich door te stellen dat bij hen de constructie niet één op één dezelfde is dan die bij Grenfell. Daar stel ik tegenover dat de kennis over het brandgedrag van gevels beperkt is. Hoe kon de brand bij Grenfell zich al dan niet onder invloed van wind zich zo snel tot een lopend vuurtje ontwikkelen? De brandweer die erop is ingesteld een woningbrand te bestrijden, werd bij Grenfell slechts enkele minuten na de melding volslagen verrast door een reeds compleet uit de hand gelopen opschaling. De brand had zich toen al over alle verdiepingen boven de tweede uitgebreid.
Voor een deel is het gebrek aan kennis te wijten aan te weinig onderzoek, maar ook in de vertaling van laboratoriumresultaten naar praktijkomstandigheden. Over het niet aansluiten tussen metingen en praktijk schreef ik reeds in mijn column van april 2018.
Conclusie voor nu moet zijn dat we als een haas realistische bewijsvoering moeten verzamelen. Tegelijkertijd dienen we alle constructies die ook maar een beetje in het verdachtenbankje zitten, zolang het overtuigend bewijs niet is geleverd, te vermijden. Zeker meerlaagse gebouwen met een verblijfsfunctie, zoals wonen, logies, maar ook gebouwen voor de gezondheidszorg, bijeenkomst- en onderwijsgebouwen vragen speciale aandacht.

 

Indeling brandbaarheid isolatiematerialen. Bron: FOV, 2004.

Materiaalkeuze

In verband met het redden van mensen vormt 13 meter een kritische hoogtegrens. Klasse B conform de genoemde Europese norm geldt boven die 13 meter als minimum voor gevelconstructies. Wat betreft de achter de spouw aanwezige materialen, met name isolatiematerialen, wordt de klasse B eis in de praktijk nogal eens vergeten. En dat terwijl je, mede op grond van de Grenfell beelden, de vraag kan stellen of klasse B wel voldoende is. B oogt natuurlijk goed op een schaal van E/F (uiterst brandbaar) tot A1 (onbrandbaar), maar per saldo zijn klasse B materialen niet ónbrandbaar. Het verschil is dat materialen met een aflopende letter in het alfabet pas bij een hogere temperatuur en met een goede zuurstofaanvoer ook actief gaan mee branden. Bij klasse B hebben we het dan over een temperatuur van 450 °C, die bij een ontwikkelde brand zoals in het geval van Grenfell, wel degelijk voor komt. Daarbij moet wel worden vermeld dat de gevelbeplating waarschijnlijk niet klasse B was en ook dat de zuurstofaanvoer door het ontstane schoorsteeneffect hoog was.
Bij klasse A materialen ligt de ontbrandingstemperatuur boven het niveau dat bij een normale brand wordt bereikt. Daarmee worden alleen deze materialen als onbrandbaar (A1) of nagenoeg onbrandbaar (A2) geclassificeerd. We hebben het dan qua gevelbekleding over onder andere steenachtige materialen, zoals baksteen, natuursteen, metaal en cementgebonden beplating. En qua isolatie over onder andere schuimglas, steenwol en glaswol.

Opbouw gevel

Bij Grenfell was de gevelbekleding uitgevoerd met een dun sandwichpaneel bestaande uit twee dunne lagen aluminium met daartussen een laagje van enkele mm’s polyethyleen schuim. Achter deze bekleding bevond zich een luchtspouw van circa 50 mmen vanuit de spouw gezien keek je dan als het ware tegen het PIR-schuim aan. In de spouw zijn hierbij nog zogenaamde firestops toegepast, een overigens in Nederland niet eens gangbare richel-vormige barrière van steenwol. Dit om in theorie te voorkomen dat er een doorgaande spouw van beneden tot boven zou ontstaan. Maar zoveel is duidelijk dat deze bij kolom omkastingen was onderbroken. Het vermoeden bestaat dat dit een stevige rol speelde bij de snelle uitbreiding naar boven. Niet veel wordt gesproken over de vervorming of het loslaten van de gevelpanelen waardoor deze niet meer netjes aansloten tegen, respectievelijk ontbraken, bij de firestops. Wel over de rol die de gevelpanelen zelf bij de brandvoortplanting hebben gespeeld (de firestops werden in feite gepasseerd).

Grenfell gevelconstructie. Bron en illustratie: The Times.

B+B≠B

Uit de vele beelden die via de pers en internet zijn verspreid is te zien hoe verbazend snel de brand zich naar boven heeft kunnen verspreiden. Er is geen discussie dat de gevelbeplating daarbij snel vervormde en de PE kern snel vlam kon vatten en ging druppen en dus een prominente rol bij het ontwikkelen van de brand heeft gespeeld. Maar ook is te zien zoals hiervoor reeds aangehaald, dat de PIR-laag stevig aangetast was. Daaruit valt af te leiden dat ook die heeft mee gebrand. In elk geval op het moment dat de brand voorbij kwam en zolang deze uit het onderliggende raam uitsloeg. Een vraag die je hier redelijkerwijs moet stellen is of een luchtspouw met twee klasse B materialen tegenover elkaar liggend wel veilig is. Beide materialen kunnen elkaar in een spouw met veel zuurstofaanvoer immers activeren. Dit indiceert dat het resultaat van B+B zich in de praktijk slechter gedraagt dan wat je op basis van B voor de materialen afzonderlijk zou verwachten. Het voorschrift is in feite ook dat de combinatie getest moet worden. Echter producenten van gevelbeplating beschikken over testen in combinatie met onbrandbare minerale wol, waarmee zij willen aantonen wat per saldo de bijdrage van hun beplating is. Begrijpelijk, maar niet correct als je weet dat in de praktijk niet is voldaan aan de geteste combi. Bovendien dus bij een niet representatieve, veel lagere vuurbelasting.

 

Op deze foto is de aantasting van de isolatielaag goed te zien.

Verantwoordelijkheid

Producenten willen graag leveren, ontwerpers en uitvoerende partijen ontbreekt het aan kennis om het Bouwbesluit correct te interpreteren. Gebouweigenaren vertrouwen op ontwerpers en adviseurs en gebruikers gaan ervan uit dat de overheid er wel op toeziet. En zo lijkt niemand eigenaar van het probleem te zijn. De vergunninghouder oftewel de eigenaar van een nieuwbouw- of renovatieproject is dat in juridische zin wel degelijk en wordt aldus kwetsbaar. De paradox is dat uit het rijtje de (doorgaans) minst deskundige het eerst zal worden aangesproken.
Een brand zoals in Londen maakt natuurlijk indruk. Maar hoe werkt het door in een wereld waarin niemand ervan uitgaat dat dit onheil hem of haar kan overkomen? En inderdaad is de kans beperkt dat je ooit direct met een brand wordt geconfronteerd. Er is niettemin een calculeerbaar risico en daarbij komt dat als het gebeurt, de impact gigantisch kan zijn. Als er mensenlevens in het geding zijn, maar ook vanwege de directe en indirecte economische schade die fors boven het verzekerd bedrag kan oplopen. Al met al een pleidooi om bouwpartners hun verantwoordelijkheid te laten nemen. Mijns inziens zijn we daar nog ver vandaan. De awareness en daarmee de sense of urgency ontbreekt. En daarbij komt dat het aan degelijke kennis en inzicht en ook aan betrouwbare modellen ontbreekt. Een typisch geval van onbewust onbekwaam. En dat is zorgwekkend.

 

Veilig naar BENG en nul-op-de-meter?

We zullen dus veel kennis moeten opbouwen en intussen wat mij betreft veilige maatregelen moeten treffen. Op zeker spelen. Het gaat immers over een potentieel zeer omvangrijke onveilige situatie. Gebouwen gaan de komende twee decennia op grote schaal van buiten ingepakt worden. Dat wordt ons internationaal opgelegd, maar dat is ook omdat we van het gas los willen. Het aantal tot circa 2040 te isoleren appartementen in gebouwen hoger dan 13 meter (met name torens en galerijflats) is becijferd op 516.000. Dat is 6,7% van de totale woningvoorraad die in maart 2018 7,7 miljoen woningen telde. De totale voorraad appartementen in gebouwen >13 meter en gebouwd vóór 2005, bedraagt circa 950.000. Daarvan is een deel reeds na-geïsoleerd (ook brandtechnisch te controleren) en is een ander deel dermate slecht dat deze de komende jaren gesloopt gaat worden. Na aftrek van de reeds geïsoleerde en tevens te slopen appartementen komen we tot de 516.000 appartementen die we vanuit de huidige voorraad nog gaan isoleren. Als we die brand-technisch verkeerd aanpakken zouden we een op zich waarschijnlijk veilige voorraad, veelal bestaande uit een bakstenen buitenschil, in een potentieel brandgevaarlijke kunnen veranderen.

Harde cijfers

In Nederland worden per jaar gemiddeld 6.500 woningbranden geregistreerd, waarvan ongeveer 3.000 serieuze branden waarbij tenminste één tankwagen wordt ingezet. Vertaald naar de 516.000 hiervoor bedoelde appartementen op een totale voorraad van 7.700.000 woningen gaat het dan om circa 200 serieuze branden per jaar. Indien verkeerd ontworpen en uitgevoerd dus een potentiële bron voor een uit de hand lopende situatie. Daarin zijn nog niet de branden in gebouwen van vier bouwlagen en minder meegerekend. Ook niet de woningen die zijn gerealiseerd in gebouwen met een oorspronkelijk andere functies (de transities). En evenmin die in andere verblijfsgebouwen als hotels, ziekenhuizen en zorgcentra, die ook als ze minder dan vijf bouwlagen hebben, extra aandacht vragen vanwege meer tijd vragende reddingsoperaties. Met een vergrijzende bevolking geldt dat ook steeds meer voor gewone appartementen.
Naar verwachting wordt de woningvoorraad tot 2040 bovendien uitgebreid met naar schatting 575.000 nieuwe hoogbouw appartementen, zodat het bovenbedoelde totaal aantal ‘serieuze’ branden in te isoleren woongebouwen >13 meter zal uitkomen op 425/jaar. Te becijferen valt daaruit dat in een gebouw met 50 appartementen over een periode van 50 jaar gemiddeld één ‘serieuze’ brand in één van de appartementen te noteren valt. Als we correct detailleren en uitvoeren met de juiste materialen is de kans groot dat de brand beperkt blijft tot de eenheid waarin deze ontstond. Maar dat moeten we dan wel consequent gaan doen.

 

Verticaal: aantallen woningen x 1.000. Horizontaal: Groei aantal geïsoleerde woningen in woongebouwen > 4 verdiepingen vanaf 2018 (renovatie + nieuwbouw) tot 2040. Grafiek: Jos Lichtenberg.

Slotwoord

Grenfell gaat fors invloed hebben op de wijze waarop we in de toekomst bouwen en renoveren. De erfenis van Grenfell bestaat vooralsnog uit veel vragen die we niet uit de weg mógen gaan. In afwachting van antwoorden kunnen we niet anders dan op zeker spelen. Dat betekent voor nu, tot het tegendeel is bewezen, dat zeker bij geventileerde gevels in woongebouwen >13 meter en aanvullend nog een categorie logies en verblijfsgebouwen, voor beplating respectievelijk isolatie alleen de brandklasse combinatie A+B of B+A (of A+A) zekerheid biedt en dus toelaatbaar is. Dat is ook wat uit recent in Engeland uitgevoerde testen blijkt en dan nog moet de kanttekening worden gemaakt dat de detaillering uit de test ook in de praktijk aangehouden moet worden. Bijvoorbeeld geldt dat voor het toepassen van firestops die in Nederland overigens niet gangbaar zijn.
Voorts wordt duidelijk dat de regelgeving niet automatisch tot een veilige situatie leidt en is er reden voor zorg omdat, uitzonderingen daargelaten, geen van de betrokkenen zich probleemeigenaar voelt en tevens over de noodzakelijke kennis beschikt. Dat geldt voor de bestaande voorraad waarvan een deel stelselmatig geïnspecteerd zou moeten worden. Dat geldt ook voor nieuwbouw waarbij we steeds dikkere isolatiepakketten toepassen. En het geldt zeker ook voor renovatie waarbij we het risico lopen dat nu veilige gebouwen, na het inpakken, onveilig kunnen worden.

Bronnen:

  • Agentschap NL (2011) Voorbeeldwoningen 2011 bestaande bouw, Publicatie-nr. 2KPWB1034, Sittard, jan. 2011
  • BZK brief gericht aan de Tweede Kamer d.d. 9 februari 2018 betreffende beantwoording kamervragen over gevelplaten nasleep Grenfell
  • Federatie van Onderlinge Verzekeringmaatschappijen in Nederland, FOV (2004) Het brandgedrag van Isolatiematerialen, november 2004, herzien in 2013
  • Kadaster gegevens aangaande woningvoorraad (dec 2017)
  • Kentish, Benjamin (2018) Grenfell Tower: Only three of the nearly 300 tower blocks deemed unsafe have new cladding installed, admits government Independent 22 jan 2018
  • Mostrous, Alexi, Sean O’Neill, Sam Joiner (2017) Grenfell Tower: fire-resistant cladding is just £5,000 more expensive, Times, 16 juni 2017
  • Website Stichting Salvage http://www.stichtingsalvage.nl/, geraadpleegd 1 feb. 2018

Jos Lichtenberg is emeritus Hoogleraar Productontwikkeling en was aan de Technische Universiteit Eindhoven verantwoordelijk voor het werkgebied Building Technology.