Veiligheid tijdens renovatie van woongebouwen (Deel 1)
Dit artikel in twee delen gaat over de verhoogde brandrisico’s tijdens de renovatie van bewoonde flatgebouwen. Een risico dat onvoldoende aandacht krijgt. Doel is hier om de risico’s te benoemen en daarmee een denk- en bewustwordingsproces op gang te brengen, waarbij alle bouwpartners verantwoording nemen. In dit deel ligt de nadruk op het schilderen van het risicoprofiel. In deel 2 gaat het over de regelgeving. Tevens worden aan het eind van deel 2 conclusies getrokken.
Verantwoording nemen
Het begint bij brandveiligheid altijd met het bewust zijn van ieders verantwoordelijkheid. In geval van brandveiligheid zou elke participant in het bouw- of renovatieproces een informatieplicht moeten hebben om risico’s te adresseren en om eerlijke informatie te verstrekken over detailleringen, planafwijkingen, zorgen, etc. Zelfs over de grenzen heen van de eigen rol en ook voorbij de regelgeving. We noemen dat maatschappelijk verantwoord ondernemen, maar gebeurt dit ook? Ik vrees meer niet dan wel. Heel opmerkelijk omdat weinigen zich daarmee lijken te realiseren dat ze in geval van een calamiteit heel kwetsbaar kunnen worden.
Begin september werd (eindelijk) het tweede en laatste onderzoeksrapport m.b.t. de dramatische Grenfell-tower brand in 2017 naar buiten gebracht. Voor geïnteresseerden: Er is ook een bijna 50 paginalange samenvatting beschikbaar. Daarin worden heel concreet meerdere verantwoordelijken aangewezen zoals de bouwer, leveranciers, maar ook toezichthoudende instanties worden aangesproken.
Dit artikel gaat niet over de Grenfell tower brand of over dat rapport. Ik noem het hier omdat al lezende glashelder wordt, dat elke betrokkene bij de realisatie van nieuwbouw of renovatie verantwoordelijkheid draagt. Of je nu wilt of niet. Je denkt wellicht als participant of leverancier dat de verantwoordelijkheid bij anderen ligt, maar zodra je niet kritisch handelt kan alleen dat al als verwijtbaar worden gezien (je had kunnen weten dat).
Zwakheden in het veiligheidssysteem
Ik heb in een eerdere artikelenreeks al gewezen op zwakheden in ons veiligheidssysteem als het om brandrisico’s gaat[1]. Ontwerp- of keuzebeslissingen berusten soms op blind vertrouwen dat het toch wel goed zal gaan (de kans is minimaal, dat overkomt ons niet, we houden ons aan de regels en dat is genoeg). Soms komen ze voort uit onwetendheid en wordt er geleund op ontwerpers en adviseurs, waarvan men, vaak ten onrechte, denkt dat die het allemaal wél weten. Tevens wordt er vertrouwd op rapporten uitgevoerd in opdracht van leveranciers, waarover, zoals ook bij de Grenfell brand, veel is op te merken. Net als in de genoemde artikelenreeks, wil ik graag aandacht besteden aan zwakheden in het systeem in de hoop daarmee bewustzijn te creëren. Hopelijk gaan participanten in het bouwproces daarop handelen. En samen zullen we in actie moeten komen om de zwakheden in het veiligheidssysteem te elimineren.
Risico’s bij renovatie van woongebouwen
In dit artikel wil ik stilstaan bij de situatie die ontstaat bij een renovatie van een woongebouw. Meer specifiek een woongebouw waarbij de bewoners tijdens de renovatie blijven wonen.
Nu zal een gebouw tijdens de levensduur maar kortstondig ‘in renovatie’ zijn. Wellicht 0,5 a 1 jaar op 25 jaar, 2-4% van de levensduur dus. Echter de risico’s zijn tijdens het renovatieproces aanmerkelijk groter dan in de gebruiksfase. Zo liggen materialen, zoals isolatiematerialen, zonder buitenafwerking vaak tijdelijk over grote oppervlaktes gevel en dak, bloot. Brandbare materialen kunnen in afgewerkte toestand (end-use) voldoende veilig zijn, maar tijdens het renovatieproces vormen zij een verhoogd risico op het ontstaan van brand en brandvoortplanting. Dat geldt ook voor de opslag van deze materialen. In het geval van isolatie, het gaat veelal over verduurzamingsoperaties, zijn dat grote volumes. In de stad worden de bouwplaatsen steeds kleiner en ligt de voorraad vaak vlak bij het gebouw. Voor de bouwer is dat logistiek handig, maar kijkende door een veiligheidsbril zou je wellicht een plek verder weg van het bouwwerk kiezen. Zo plaatst men een afvalcontainer het liefst aan de voet van het gebouw tegen de steiger, zodat deze via een stortkoker gemakkelijk kan worden gevuld.
Je kunt van alles bedenken, maar voor een bouwer staat het proces centraal en voor hem/haar moet het werkbaar blijven. En dat kan op gespannen voet staan met veiligheid. Om logistieke redenen ontstaat ook opslag op steigers en (tijdelijke) galerijen. En in het geval van galerijen wordt daarmee niet alleen een verhoogd risico op het ontstaan en uitbreiden van brand geïntroduceerd, maar ook worden de vluchtwegen (de galerij is een vluchtweg) belemmerd. Je kunt er te voet vaak wel langs schuifelen, maar met een rollator of scootmobiel wordt het moeilijker. En stel er ontstaat los van de renovatiewerkzaamheden in een van de appartementen een keukenbrandje, in welke mate worden dan de hulpdiensten, waaronder de brandweer, belemmerd in het uitvoeren van hun werk?
Tijdens een renovatieproces hebben we tevens te maken met veel werkzaamheden die een verhoogd risico op het ontstaan van brand met zich meebrengen. Bijvoorbeeld het afbranden van verf, installatiewerken of dakdekkerswerken. Dat zijn overigens activiteiten die niet alleen bij renovatie voorkomen, maar ook bij tussentijds (groot) onderhoud. En er zijn nog veel meer risico verhogende activiteiten zoals lassen, slijpen en solderen. En ook roken op de bouwplaats of vuurwerk van straatjeugd, brengt in combinatie met blootliggende materialen, extra risico’s met zich mee.
Hoeveel hoger het risico precies is, dat hangt natuurlijk ook af van specifieke projectkenmerken en de mate waarin de risico’s worden beheerst. Duidelijk is in elk geval dat dit risico aanmerkelijk hoger ligt dan bij hetzelfde gebouw in gebruik (buiten de renovatieperiode).
In deel 2 ga ik in op de regelgeving bij renovatie van bewoonde gebouwen en of die ons wel voldoende beschermt?
Lees ook de andere delen
[1] Lichtenberg, Jos JN 2023-2024 ‘Brandveiligheid, gap tussen theorie en praktijk’ (drie delen) Bouwtotaal