Snel verdiend

Ondernemen
Artikel delen

Zakelijk rijden naar de golfbaan?

Veel directeuren-grootaandeelhouders (DGA’s) beschikken over een auto van de zaak. Meestal betreft dit een auto in het duurdere segment. Genieten natuurlijk, maar de navenante ‘bijtelling’ wordt minder gewaardeerd. Er zijn DGA’s die onder die bijtelling proberen uit te komen door de auto van de zaak voor niet meer dan 500 kilometers voor privédoeleinden te gebruiken. Maar hoe ga je dan om met de ritten naar de golfbaan?

Uitvoering managementovereenkomst

In 2011 rijdt een DGA volgens zijn kilometeradministratie 79 keer van en naar golfbanen. Hij doet dit, zo stelt hij, om (potentiële) zakelijke relaties te ontmoeten. Hij vindt dit een logische invulling van de managementovereenkomst die zijn holding met de werkmaatschappij heeft gesloten. Op grond van die overeenkomst is hij immers verplicht om een bepaalde omzet voor de werkmaatschappij te genereren en om marketingwerkzaamheden te verrichten. Deze kilometers zijn volgens hem dus volledig zakelijk.

Visie Belastingdienst

De Belastingdienst is het niet met de DGA eens. De Inspecteur stelt zich primair op het standpunt dat het spelen van golf, evenals elke andere sportbeoefening, naar zijn aard aangemerkt dient te worden als een privéaangelegenheid, onafhankelijk van het antwoord op de vraag of deze sport met een zakelijke relatie wordt beoefend. Subsidiair stelt de Inspecteur zich op het standpunt dat het zakelijke karakter slechts bijkomstig is.

Oordeel van de rechter

De rechter stelt voorop dat de rechtsopvatting van de Inspecteur dat ritten die gemaakt worden met het oogmerk om aan sportbeoefening te doen per definitie geen zakelijk karakter hebben, geen steun vindt in het recht. De rechter vervolgt met de vaststelling dat tussen partijen niet in geschil is dat de DGA op de golfbaan daadwerkelijk (potentiële) zakelijke relaties heeft ontmoet en dat het golfen daadwerkelijk heeft geleid tot een omzetstijging voor de werkmaatschappij. Maar de rechter stelt tevens vast dat de ritten naar een golfbaan ook samenhangen met het persoonlijke leven van de DGA, waarin het beoefenen van de golfsport een rol speelt. Anders gezegd: de rechter stelt vast dat de ritten naar de golfbanen een gemengd karakter hebben gehad (deels zakelijk en deels privé).

Maar hoeveel privé?

Vervolgens moet worden vastgesteld hoeveel kilometers van de ritten naar de golfbanen kwalificeren als privé-kilometers. En dan wordt het voor de DGA spannend. De ‘alles of niets bovengrens’ van 500 kilometers per jaar is immers al snel bereikt. De rechter acht hier beslissend hoe vaak iemand die niet een dienstbetrekking als die van deze DGA vervult, maar die qua inkomen, vermogen en gezin in dezelfde omstandigheden verkeert, een golfclub bezoekt. Dit blijkt 17 keer per jaar te zijn.
Vervolgens stelt de rechter vast dat uit de door DGA opgestelde rittenadministratie blijkt dat de minimale enkele reis naar een golfbaan 8 kilometer is. Het aantal privé-kilometers is dus minimaal 272 (8 x 2 x 17). Heeft de DGA hiermee de strijd gewonnen? Nee, want hij had in 2011 al 326 privé-kilometers in zijn rittenadministratie verantwoord. Hiermee kwam hij ‘ruim’ boven de 500 kilometer uit en was de bijtelling een feit.

Tenslotte

Deze DGA is niet de eerste die struikelt over de beruchte ‘500 kilometergrens’. Het bijhouden van een kilometeradministratie is op zich al een forse klus. Daar komt de soms moeilijke afweging ‘zakelijk- of privékilometers’ nog bij. Maar deze DGA heeft in 2011 wel 79 keer (!) op de golfbaan gestaan. Ik kan mij, ook met de bijtelling, een slechter leven voorstellen.

Mr Frank Kerkhof RB
Alfa Accountants en Adviseurs te Bennekom
fkerkhof@alfa.nl

BouwTotaal