Belang luchtdicht bouwen neemt toe

Artikel delen

Op 1 januari 2021 moeten dan toch echt de BENG-eisen van kracht worden. Daardoor wordt de aandacht voor luchtdichtheid nog belangrijker. Daarnaast zal vanaf dezelfde datum als gevolg van de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen bij oplevering aangetoond moeten worden dat aan de bouwregelgeving, dus ook luchtdichtheidseisen, wordt voldaan. “Er zal dus extra op de luchtdichtheid van aansluitingen gelet moeten worden”, aldus Henny van der Heijden, Product Manager Celdex.

Tekst: ing. Frank de Groot

Toepassing Celdex Airseal bij Amare (Onderwijs- en Cultuur Complex) in Den Haag.

Luchtdicht bouwen wordt steeds minder een vrijblijvende sport van ‘groene’ aannemers, ontwerpers of opdrachtgevers. Het Bouwbesluit stelt nu nog de eis dat een gebouw niet meer dan 200 dm3/s bij 10 Pascal mag ‘lekken’ per 500 m3 gebouwinhoud, op een andere manier dan door de daarvoor aangebrachte ventilatieopeningen. Hierbij is 10 Pascal het luchtdrukverschil tussen binnen en buiten. Deze prestatie-eis in het Bouwbesluit is echter niet erg hoog. Feitelijk mag er nog steeds een grote hoeveelheid lucht ontsnappen.
Voor een energiezuinige woning moet de luchtdichtheid – ook wel kierdichtheid genoemd – een stuk beter zijn. Door de huidige epc-eis van 0,4 zijn betere luchtdichtheden al standaard geworden. Met de komst van de BENG-eisen en de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen zal de aandacht voor luchtdicht bouwen verder toenemen. Alleen al doordat er vanaf volgend jaar bij oplevering strenger gecontroleerd gaat worden, zoals met een blowerdoortest of thermografische metingen.

Drie klassen

Om de mate van gewenste luchtdichtheid aan te geven wordt er volgens NEN 2687 ‘Luchtdoorlatendheid van woningen – Eisen’ gewerkt met drie klassen (zie kadertekst, red.). Klasse 1 voldoet bij woningbouw over het algemeen aan de luchtdichtheidseis in het Bouwbesluit. Klasse 2 is geschikt voor energiezuinig bouwen en de huidige epc-eis 0,4 (waarmee je automatisch op een hogere luchtdichtheid uitkomt, dan de luchtdichtheidseis in het Bouwbesluit). Klasse 3 stelt de eis voor passief of zeer energiezuinig bouwen. Denk aan Nul op de meter of energieneutrale woningen.
“Je ziet dat het belang van luchtdicht bouwen steeds breder gedragen wordt, waardoor steeds meer partijen een hogere waarde hanteren en dit met metingen onderbouwen. Wanneer we naar de BENG-eisen kijken dan komen we uit bij klasse 2 met een luchtdichtheid qv;10 tussen 0,4 en 0,6 dm3/s.m2. Steeds meer bouwbedrijven zeggen al luchtdichter te bouwen dan 0,4 dm3/s.m2”, constateert Van der Heijden van Celdex. Dit bedrijf is al sinds 1983 producent van kunststofschuim afdichtingsproducten. Dat gaat om producten die thermisch, akoestisch, water-, slagregen- en luchtdicht zijn. Voorbeelden zijn vulstroken, vulblokken, vulstrippen, enkel- en dubbelzijdig klevende schuimbanden, compressiebanden, tapes, manchetten (meterkast, dakdoorvoer, kruipluik) en pur-schuim. In veel daken en gevels vinden we dan ook Celdex-producten terug.

Aansluitingen

Kritisch zijn vooral de lijnvormige aansluitingen tussen prefab bouwdelen en bijvoorbeeld tussen kozijnen en gevelelementen. “De toleranties van de diverse bouwsystemen zijn zeer verschillend. Er zijn houtskeletbouw gevelelementen, maar ook SIPS (Structural Insulated Panels, of sandwichpanelen, red.) of elementen met een betonnen achterblad. De toleranties zijn van groot belang indien met dichtingsbanden wordt gewerkt. Dat schuimband moet afhankelijk van het type minimaal circa 15 tot 20 procent worden ingedrukt, om een luchtdichte verbinding te krijgen”, zegt Van der Heijden.
Het onjuist toepassen van luchtdichtingsmaterialen kan voor veel luchtlekkages zorgen. “Houd bij de keuze van het juiste afdichtingsmateriaal rekening met de toleranties, mate van compressie en dus luchtdichting, voorbehandeling van de ondergrond en de te verwachten beweging in de voeg. Maar er kan best veel, zoals bij de gevelelementen van Amare (Onderwijs- en Cultuur Complex, red.) in Den Haag. Daar zitten acht meter hoge prefab gevelelementen in die de nodige stelruimte nodig hebben. Dan praat je over 110 mm ruimte, die luchtdicht moet worden gemaakt. Dat doen we met Airseal Strippen van semi-geslotencellig polyurethaanschuim. Die strippen worden op maat gemaakt”, aldus Van der Heijden.

Amare (Onderwijs- en Cultuur Complex) in Den Haag, in aanbouw.

3D aansluitingen

Een uitdaging vormen drie-dimensionale aansluitingen (zoals kruispunten), maar bijvoorbeeld ook doorvoeringen en ankers. Van der Heijden: “We willen in de nabije toekomst met behulp van BIM alle aansluitingen drie-dimensionaal kunnen beoordelen. We moeten dan zicht hebben op meerdere lagen in het BIM-model, zoals de lagen voor installaties, kozijnen, gevelelementen, ankers en draagconstructies. Momenteel levert dat nog te zware bestanden om het werkbaar te houden. Vandaar dat we nu de details nog twee-dimensionaal bekijken. Gelukkig hebben we veel ervaring, maar het zou prachtig zijn wanneer het 3D kan.”
Voordeel van een 3D-beoordeling is ook dat alle luchtdichte voorzieningen nog beter op maat zijn te maken: “De gedachte is wellicht: wat maakt het uit hoe groot de luchtlekken zijn, we stoppen de gaten toch wel dicht. Dan kunnen de toleranties ook omhoog. Inderdaad; wij hebben voor bijna alle luchtlekken wel een oplossing, maar overdimensionering is geldverspilling. Met luchtdichte voorzieningen op maat is veel geld te besparen.”

Woongebouwen

Bij woongebouwen lijkt het een stuk eenvoudiger om de BENG-eisen te halen, omdat een groot deel van de wanden en vloeren aan binnenruimten grenst. “Maar de denkfout die daar wordt gemaakt is dat er nauwelijks aandacht is voor de luchtdichtheid van verkeersruimten, lift- en ventilatieschachten en technische ruimten. Ik zie nog vaak genoeg dat er dan luchtlekken zitten tussen de woningen en die ruimten, omdat de aandacht alleen op de buitenste schil is gericht.”
Van der Heijden wijst er tot slot ook op dat het volgen van de trias energetica nog altijd de meest duurzame optie is: “Zorg eerst voor een goed geïsoleerde en luchtdichte schil. Dan heb je aan een kleinere warmtepomp genoeg om een woning te verwarmen. Het is toch zinloos om een grote warmtepomp neer te zetten die veel elektriciteit vraagt? Dan ga je leeglopen op de elektriciteitskosten en zolang we stroom niet honderd procent duurzaam opwekken is het ook niet milieuvriendelijk.”

 

Maatregelen per luchtdichtheidsklasse

 

In Nederland maken we voor de mate van luchtdichtheid (uitgedrukt in de qv10-waarde) onderscheid in drie klassen:

Klasse 1 Basis qv;10 > circa 0,6 dm3/s.m2, voldoet voor woningbouw aan het Bouwbesluit, geen bijzondere eisen
Klasse 2 Goed qv;10 tussen 0,4 en 0,6 dm3/s.m2 = energiezuinig bouwen met epc=0,4
Klasse 3 Uitstekend qv;10   < circa 0,15 dm3/s.m2 = passief bouwen of andere vormen van zeer energiezuinig bouwen