Kritiek op BENG-eisen houdt aan

Artikel delen

Op 1 juli 2020 moeten de BENG-eisen van kracht worden. De kritiek op de recentelijk aangescherpte BENG 1-eis houdt echter aan vanuit onder meer de Nederlandse Isolatie Industrie en de Stichting PassiefBouwen. Ook de herziening van de Primaire Energie Factor (PEF) voor elektriciteit van 2,56 naar 1,45, krijgt de handen niet op elkaar. Waar wringt de schoen?

Tabel 1. De eerste stap in de energietransitie is beperking van de energievraag voor verwarming en koeling. Hoe lager de waarde voor BENG 1, hoe lager de energievraag. Maar wat blijkt: zowel de voorgenomen als de herziene eis voor BENG 1 zorgen voor een hogere energievraag. Kortom: een verslechtering van de bouwkwaliteit in vergelijking met de huidige praktijk.

Tekst: ing. Frank de Groot

De BENG 1 eis voor de meeste tussenwoningen gaat van de eerder voorgestelde 70 kWh/m².jr naar 55kWh/m².jr. Duidelijk was dat de BENG 1 eis, de maximale energiebehoefte van een gebouw, scherper mocht. In de internetconsultatie was verder aangegeven dat lichte bouwwijzen (zoals hout- en skeletbouwwoningen) onnodig worden benadeeld, terwijl op bouwmaterialenniveau de daarbij gebruikte materialen juist goed her te gebruiken zijn. Hieraan is tegemoetgekomen doordat de BENG 1 eis voor lichte bouwmaterialen te corrigeren met 5 kWh/m².jr. Tot slot is in de nieuwe bepalingsmethode NTA 8800, die vanaf 1 juli 2020 wordt aangewezen in de bouwregelgeving, de Primaire Energie Factor (PEF) voor elektriciteit van 2,56 naar 1,45 verlaagd. Hierdoor wordt het rendement van het landelijke elektriciteitsnet opgewaardeerd van 39% naar 69%. Hiermee wordt volgens de Nederlandse Isolatie Industrie (NII) en de Stichting PassiefBouwen de suggestie gewekt dat het aandeel hernieuwbare energie significant is toegenomen, hetgeen niet overeenkomt met de realiteit.

Kritiek uit de markt

NII en de Stichting PassiefBouwen vinden dat de minister met het ontwerpbesluit onvoldoende recht doet aan de ingediende Kamermoties en aan de geleverde kritieken, onder meer van de NII, tijdens de internetconsultatie over de hoogte van BENG 1. Evenmin houdt het ontwerpbesluit volgens NII rekening met de geuite bezwaren ten aanzien van de aanscherping van de Primaire Energie Factor (PEF) voor elektriciteit. Het ontwerpbesluit heeft daarmee volgens NII en de Stichting PassiefBouwen verregaande nadelige consequenties, te weten:

  1. de bouwkwaliteit gaat (ook na de herziening van BENG 1) aantoonbaar achteruit in vergelijking met de kwaliteit van de huidige nieuwbouwwoningen;
  2. er is sprake van een onverantwoorde aanslag op het elektriciteitsnet;
  3. de klimaatdoelstellingen worden niet gehaald: in plaats van energie besparen gaan we juist meer CO₂ uitstoten;
  4. het verduurzamingspotentieel van groene gasvormen, zoals biogas en groen waterstofgas, wordt ernstig ondermijnd;
  5. consumenten worden onnodig op kosten gejaagd.

Verslechtering bouwkwaliteit

Volgens de genoemde partijen verlaagt de minister de basiswaarde van BENG 1 weliswaar van 70 kWh/m2 per jaar naar 55 kWh/m2, maar dit is nog altijd ruim hoger dan de huidige prestaties van nieuwbouwwoningen. Tussenwoningen die nu worden gebouwd volgens de minimum-Bouwbesluiteisen en een EPC van 0,4, behalen een BENG 1-prestatie van 40 tot 45 kWh/m2 per jaar. Dit is berekend volgens de nieuwe bepalingsmethode NTA 8800. Ook hoekwoningen en vrijstaande woningen presteren nu al significant beter dan de voorgenomen eis voor BENG 1. Om dit inzichtelijk te maken, zijn de huidige prestaties en voorgenomen eisen tegen elkaar afgezet (zie tabel 1).


Rekenvoorbeeld vrijstaande woning

In de BENG-eisen wordt rekening gehouden met de geometrieverhouding Als/Ag (Verliesoppervlak (vloer, dak en gevel)/Gebruiksoppervlak). Patiobungalows en tiny houses zijn voorbeelden van woningen die door hun relatief grote schiloppervlak moeilijk aan de BENG 1 eisen kunnen voldoen. Vandaar dat er gekozen is voor een eis die afhankelijk is van de compactheid van een gebouw. Bij een eenvoudige tussenwoning ligt de verhouding ongeveer op 1,0 à 1,4. De nieuwe voorsteleisen voorzien erin dat woningen met een vormfactor van 1,5 of lager aan de basiswaarde van 55 kWh/m2 per jaar moeten voldoen. Bij een vormfactor tussen de 1,5 en 3,0 geldt de volgende nieuwe formule voor BENG 1:

BENG 1 (herzien) ≤ 55 + 30 x (Als/Ag – 1,5)

De voorgenomen BENG 1-eis uit 2018 had weliswaar een hogere basiswaarde, maar de vormfactor lag daar op 2,2. Voor woningen met een vormfactor van 2,2 of lager gold de basiseis van 70 kWh/m2. Daarboven werd gewerkt met de volgende formule:

BENG 1 (voorgenomen 2018) ≤ 70 + 50 x (Als/Ag – 2,2)

Aan de hand van een RVO-referentiewoning Vrijstaand L laten we zien wat dit betekent voor de hoogte van BENG 1. Avl = 387,00, Ag = 181,00 en Vormfactor = 2,14.
• BENG 1 (herzien) = 55 + 30 x (2,14 – 1,5) = 74,2 kWh/m2.
• BENG 1 (voorgenomen 2018) = 70 kWh/m2.

Opvallend is dat de herziene eis dus een verruiming betekent ten opzichte van de fel bekritiseerde (en al zeer ruime) voorgenomen BENG 1-eis van eind 2018!


Herziening PEF

Door de herziening van de Primaire Energie Factor (PEF) voor elektriciteit van 2,56 naar 1,45 wordt het rendement van het landelijke elektriciteitsnet van de ene op de andere dag opgewaardeerd van 39% naar 69%; zonder realistische onderbouwing. Elektrische apparaten presteren hiermee theoretisch 76% procent beter dan nu het geval is. Dit betekent volgens de criticasters dat de woningmarkt massaal zal inzetten op elektrische (warmte)voorziening. Dit zorgt voor een overbelasting van het elektriciteitsnet en voor miljardeninvesteringen om het net te verzwaren.
De minister geeft in haar brief van 11 juni 2019 aan dat de EU-lidstaten nu waardes hanteren tussen de 1,0 en 3,5 voor de PEF van elektriciteit. Aangezien Nederland structureel bij de slechtst presterende EU-landen behoort als het gaat om het aandeel hernieuwbare energie voor de opwekking van elektriciteit, is een waarde van 2,56 (de huidige PEF) volgens de NII meer in lijn met de gangbare praktijk dan de voorgestelde waarde van 1,45. Een dergelijke PEF gaat Nederland op z’n vroegst in 2030 behalen. Door hier nu al mee te rekenen wordt de noodzaak om energie te besparen ontmoedigd en de energietransitie als geheel geremd.
Daarnaast maakt NII zich zorgen over het feit dat de overwaardering voor elektriciteit het verduurzamingspotentieel van alternatieve energievoorzieningen en -dragers, zoals biogas en groen waterstofgas, ernstig ondermijnt. De businesscase voor groene gasvoorzieningen is bij voorbaat precair vanwege het bijzonder gunstige rendement van het elektriciteitsnet.

Advies aanpassingen ontwerpbesluit

De NII en Stichting PassiefBouwen adviseren met klem om de volgende aanpassingen in het ontwerpbesluit door te voeren:

  • hanteer de nieuwe basiswaarde van 55 kWh/m2 voor woningen, maar dan in combinatie met een geometrieverhouding van 1,8 (verhouding energetische verliesoppervlakte, gedeeld door de gebruiksoppervlakte) in plaats van de voorgestelde verhouding van 1,5;
  • pas de Primaire Energie Factor (PEF) voor elektriciteit aan van 2,56 naar 2,0 (conform het advies uit de Europese energie-efficiëntierichtlijn EED) in plaats van de onrealistische waarde van 1,45.