Vloerafwerking van natuursteen of keramische tegels: principe en opbouw

Artikel delen

Waar moet je op letten bij de afwerking van vloeren met keramische of natuur stenen tegels? Dit artikel geeft zicht op mogelijke principe-oplossingen en de belangrijkste kenmerken van elke principe-opbouw. Waterbelaste (buiten)vloeren komen niet aan de orde.

Tekst: SBRCURnet

Een vloer bestaat uit verschillende onderdelen die goed op elkaar moeten worden afgestemd. De belangrijkste ontwerpvariabelen en randvoorwaarden zijn: 

  • materiaal, zoals de soort natuursteen of tegel en oppervlaktebewerking, het voegmateriaal, de soort lijm of specie;
  • draagvloer en eventueel dekvloer, zoals type, vlakheid en bewegingsvoegen (zie SBR-Infoblad 105: Rechtlijnige scheuren in afwerkvloeren voorkomen);
  • beschikbare bouwhoogte;
  • technische installaties, zoals vloerverwarming en cv-doorvoeren;
  • uitvoeringsaspecten, zoals vocht in de ondergrond, tijdsdruk;
  • bouwfysische aspecten, zoals vochttransport (zie SBR-Infoblad 151: Vloerafwerking van natuursteen; verkleuringen).

Aandachtspunten

De volgende punten verdienen aandacht bij een vloerafwerking met natuursteen of keramische tegels: 

  • Afschot. Breng dit bij voorkeur aan in de draagvloer. Bij waterbelaste vloeren moet het water via goten en/of putten worden verzameld en afgevoerd.
  • Vloerverwarming. In principe geschikt voor vloerverwarming zijn de opbouwen zoals beschreven bij 1, 3, 5, 7, 8. Dan gelden wel extra eisen aan de opbouw en aan het stookgedrag.
  • In hoeverre een opbouw geschikt is, moet worden getoetst aan het gehele programma van eisen (zie SBR-Infoblad 153: Programma van eisen voor een vloerafwerking).

Oplossingsrichtingen

1. In speciebed op dekvloer of druklaag

Hechtende opbouw met natuursteen of keramische tegels. Toepassing: binnenvloeren. Met een aangepaste opbouw en aangepaste materialen is deze oplossing ook geschikt voor waterbelaste (buiten)vloeren. Belangrijkste kenmerken:

  • Vlakheid. Goed. Dikteverschillen tussen tegels zijn doorgaans te corrigeren door de tegels 'in te kloppen'. Niet vlakke aspecten in de tegels zelf (bolheid, holheid, scheluwte) zijn daarmee niet te corrigeren.
  • Spanningen tussen tegels en verhard speciebed. Laag.
  • Bouwhoogte. Ongeveer 50 mm, bij tegels van 20 mm dik.
  • Mechanische belastbaarheid. Normaal (voetgangersverkeer en andere lichte belastingen).

2. Trilmethode

Variant op speciebed (zie 1), alleen toegepast met keramische tegels. De opbouw is in principe gelijk aan die met een speciebed. De speciale tegels worden machinaal getrild. Deze methode is alleen economisch verantwoord bij grote vloeroppervlakken. Belangrijkste kenmerken:

  • Spanningen tussen tegels en verhard speciebed. Doordat het speciebed een lage water-cementfactor heeft, is de krimp daarin gering. Daardoor ontstaan ook weinig spanningen tussen speciebed en tegels.
  • Vlakheid. Goed.
  • Mechanische (en thermische) belastbaarheid. Hoog, door de goede verdichting van het speciebed.

3. Gelijmd op dekvloer of druklaag

Hechtende opbouw met natuursteen of keramische tegels. Toepassing: binnenvloeren; met een aangepaste opbouw en aangepaste materialen ook waterbelaste (buiten)vloeren. Belangrijkste kenmerken:

  • Vlakheid. In het gunstigste geval is een even grote vlakheid haalbaar als met leggen in specie. Hoe dunner de lijmlaag des te geringer de maatafwijkingen van de tegels en de onvlakheid van dekvloer of druklaag kunnen zijn.
  • Spanningen tussen tegels en dekvloer of druklaag. Normaal.
  • Bouwhoogte. Ongeveer 24 tot 35 mm, afhankelijke van het lijmtype, bij tegels van 20 mm dik.
  • Mechanische belastbaarheid. Hoog, mits de inbedding van de tegel en de druksterkte van de ondergrond goed is.

In België is ook lijmen met een cementgebonden lijm op een 'verse' cementgebonden dekvloer gangbaar. Deze methode geeft een grotere kans op verkleuringen, uitbloeiingen en dergelijke en veroorzaakt grotere krimpspanningen tussen de lagen. Om deze redenen wordt deze methode afgeraden.

4. In speciebed of gelijmd op in het werk gestorte draagvloer

Hechtende opbouw met natuursteen of keramische tegels. Toepassing: binnenvloeren; met een aangepaste opbouw en aangepaste materialen ook waterbelaste (buiten)vloeren. Belangrijkste kenmerken:

  • Vlakheid. De correctiemogelijkheden van dunbed- en middenbedlijm zijn meestal te klein. Met dikbedlijm of een speciebed is bij een zorgvuldige uitvoering een voldoende vlakheid haalbaar.
  • Spanningen tussen tegels en draagvloer. De spanningen uit de draagvloer moeten kunnen worden opgenomen door de hechtlaag en tegels. De dekvloer zit er immers niet meer als 'buffer' tussen. Deze spanningen kunnen hoog oplopen. Gebruik daarom bij voorkeur een kleine vierkante tegel (bijvoorbeeld 300 x 300 mm), gelegd met een kruisvoeg. Maak afspraken over de aansprakelijkheden in geval van een eventuele schade.
  • Vloerverwarming. Bij deze opbouw niet mogelijk. De toch al hoge spanning zou nog verder oplopen, met een grote kans op schade.
  • Bouwhoogte. Ongeveer 24 tot 40 mm, afhankelijk van het type lijm, of 50 mm bij een speciebed, bij een tegel van 20 mm dik.
  • Mechanische belastbaarheid. Bij lijm hoog, mits de inbedding van de tegel en de druksterkte van de ondergrond goed is. Bij een speciebed normaal (voetgangersverkeer en andere lichte belastingen).

5. In speciebed op glijlaag, op dekvloer of op druklaag

Niet-hechtende ('gescheiden') opbouw met natuursteen. Toepassing: binnenvloeren; met een aangepaste opbouw en aangepaste materialen ook waterbelaste (buiten)vloeren. Belangrijkste kenmerken:

  • Vlakheid. Goed. Dikteverschillen tussen tegels zijn doorgaans te corrigeren door de tegels 'in te kloppen'. Onvlakheden in de tegels zelf (bolheid, holheid, scheluwte) zijn niet door inkloppen te corrigeren.
  • Spanningen tussen tegels en verhard speciebed. Laag.
  • Bouwhoogte. Ongeveer 60 mm bij tegels van 20 mm dik.
  • Mechanische belastbaarheid. Laag (licht voetgangersverkeer).

6. Op gestabiliseerd zandbed, op in het werk gestorte draagvloer

Niet-hechtende ('gescheiden') opbouw met natuursteen of keramische tegels. Toepassing: binnenvloeren; met een aangepaste opbouw en aangepaste materialen ook waterbelaste (buiten)vloeren. Belangrijkste kenmerken:

  • Vlakheid. Goed. Dikteverschillen tussen tegels zijn doorgaans te corrigeren door de tegels 'in te kloppen'. Onvlakheden in de tegels zelf (bolheid, holheid, scheluwte) zijn niet door inkloppen te corrigeren.
  • Spanningen tussen tegels en verhard speciebed. Laag.
  • Bouwhoogte. Ongeveer 60 tot 100 mm (gestabiliseerd zand bed 25 tot 50 mm, legspecie 15 tot 30 mm), bij een tegel van 20 mm dik.
  • Mechanische belastbaarheid. Normaal (voetgangersverkeer en andere lichte belastingen).
  • Vloerverwarming. Deze opbouw is minder geschikt voor vloerverwarming. De warmte wordt door de geringe verdichting niet goed geleid.

7. In speciebed of gelijmd op glijdende dekvloer

Niet-hechtende ('gescheiden') opbouw. Natuursteen wordt zowel in speciebed gelegd als gelijmd; keramische tegels worden alleen gelijmd. Toepassing: binnenvloeren; met een aangepaste opbouw en aangepaste materialen ook waterbelaste (buiten)vloeren. Belangrijkste kenmerken:

  • Vlakheid bij speciebed. De vloer is goed vlak te leggen. Dikteverschillen tussen tegels zijn doorgaans te corrigeren door de tegels 'in te kloppen'. Onvlakheden in de tegels zelf (bolheid, holheid, scheluwte) zijn niet door inkloppen te corrigeren.
  • Vlakheid bij lijm. In het gunstigste geval is een even grote vlakheid haalbaar als met leggen in specie. Hoe dunner de lijmlaag des te geringer de maatafwijkingen van de tegels en de onvlakheid van dekvloer of druklaag kunnen zijn.
  • Spanningen tussen tegels en dekvloer. Laag.
  • Bouwhoogte. Met een tegel van 20 mm dik: bij lijm ongeveer 24 tot 40 mm afhankelijk van het type lijm, bij een speciebed 50 mm.
  • Mechanische belastbaarheid bij lijm. Hoog, mits de inbedding van de tegel en de druksterkte van de ondergrond goed is.
  • Mechanische belastbaarheid bij speciebed. Normaal (voetgangersverkeer en andere lichte belastingen).

8. In speciebed of gelijmd op een zwevende dekvloer

Niet-hechtende ('gescheiden') opbouw. Natuursteen wordt zowel in speciebed gelegd als gelijmd; keramische tegels worden alleen gelijmd. Toepassing: binnenvloeren; met een aangepaste opbouw en aangepaste materialen ook voor waterbelaste (buiten)vloeren. Belangrijkste kenmerken:

  • Vlakheid bij speciebed. De vloer is goed vlak te leggen. Dikteverschillen tussen tegels zijn doorgaans te corrigeren door de tegels 'in te kloppen'. Onvlakheden in de tegels zelf (bolheid, holheid, scheluwte) zijn niet door inkloppen te corrigeren.
  • Vlakheid bij lijm. In het gunstigste geval is een even grote vlakheid haalbaar als met leggen in specie. Hoe dunner de lijmlaag des te geringer de maatafwijkingen van de tegels en de onvlakheid van dekvloer of druklaag kunnen zijn.
  • Spanningen tussen tegels en dekvloer. Laag.
  • Bouwhoogte. Met een tegel van 20 mm dik: bij lijm ongeveer 24 tot 40 mm afhankelijk van het type lijm, bij een speciebed 50 mm.
  • Mechanische belastbaarheid bij lijm. Hoog, mits de inbedding van de tegel en de druksterkte van de ondergrond goed is.
  • Mechanische belastbaarheid bij speciebed. Normaal (voetgangersverkeer en andere lichte belastingen). Voorwaarde is dat de dekvloer is berekend op de (hoge) belastingen.

9. Op drainagelaag van korrelig materiaal

Niet-hechtende ('gescheiden') opbouw met natuursteen. Toepassing: waterbelaste binnen- en buitenvloeren. Belangrijkste kenmerken:

  • Vlakheid. De vloer is redelijk vlak te leggen. Naar mate het korrelige materiaal grover wordt, nemen de correctiemogelijkheden bij het leggen af.
  • Spanningen tussen tegels en ondergrond. Spanningen uit de ondergrond worden door de laag korrelig materiaal niet of nauwelijks doorgegeven. Vervormingen door temperatuurverschillen of door het inzakken van de eventuele isolatielaag kunnen door deze laag worden gevolgd.
  • Bouwhoogte. Ongeveer 62 tot 85 mm (exclusief isolatiemateriaal), bij een tegel van 20 mm dik.
  • Mechanische belastbaarheid. Laag (licht voetgangersverkeer).

10. Op drainagemat

Niet-hechtende ('gescheiden') opbouw met natuursteen. Toepassing: waterbelaste binnen- en buitenvloeren. Belangrijkste kenmerken:

  • Vlakheid. De vloer is goed vlak te leggen. Dikteverschillen tussen tegels zijn doorgaans te corrigeren door de tegels 'in te kloppen'. Onvlakheden in de tegels zelf (bolheid, holheid, scheluwte) zijn niet door inkloppen te corrigeren.
  • Spanningen tussen tegels en ondergrond. Laag.
  • Bouwhoogte. 65 tot 70 mm (exclusief isolatiemateriaal), bij een tegel van 20 mm en een drainagemat van 5 tot 10 mm dik.
  • Mechanische belastbaarheid. Laag (licht voetgangersverkeer).

11. Op tegeldragers

Niet-hechtende ('gescheiden') opbouw met natuursteen. Toepassing: waterbelaste binnen- en buitenvloeren. Belangrijkste kenmerken:

  • Vlakheid. De vloer is goed vlak te leggen.
  • Spanningen tussen tegels en ondergrond. Nihil.
  • Bouwhoogte. Ongeveer 85 mm (exclusief isolatiemateriaal), bij een tegel van 30 mm dik.
  • Mechanische belastbaarheid. Laag (licht voetgangersverkeer).
  • Tegels. Door een constructeur (België: studiebureau) moet worden bepaald of de tegels de gebruiksbelastingen kunnen opnemen. Versterk de tegels zonodig met bijvoorbeeld fiberglas, of hecht ze met flex-lijm op een basistegel van beton.

 

Figuur 1. a.) open voegen b.) tegels (horizontaal of onder afschot) c.) tegeldrager d.) synthetisch membraan of polymeerbitumen e.) waterdichte laag onder afschot f.) eventueel een isolatielaag onder afschot g.) cementgebonden dekvloer of druklaag onder afschot h.) draagvloer onder afschot.

Infoblad 

Dit artikel is gebaseerd op Infoblad 156 Vloerafwerking van natuursteen of keramische tegels; principe-opbouw. 

De Infobladen behandelen een groot aantal bouwtechnische onderwerpen in kort bestek. U kunt er direct mee aan de slag. Zoeken kan op onderwerp of trefwoord, via www.sbrcurnet.nl/infobladen.