Zo deed je dat: Woningen uit de fabriek

Artikel delen

Prefab heeft de toekomst, voorspelde Bouwend Nederland-voorzitter onlangs in een interview met BouwTotaal. De sector werkt echter al langer aan een meer fabrieksmatige aanpak van het bouwproces. Hier 4 bouwsystemen die hun tijd ver vooruit waren. 

Tekst: Martjan Kuit

Dura-Coignet

Coignet was een van Frans systeem waarmee prefab-onderdelen voor complete woonblokken werden geproduceerd. De Rotterdamse aannemer Job Dura introduceerde het samen met architect Ernest Groosman in Nederland. In 1960 opende de Dura-Coignetfabriek op Heijplaat in Rotterdam. In de regio Rijnmond zijn tienduizende flats gebouwd met dit systeem, tot aan sluiting van de Fabriek in 1973. Louis van Gasteren maakte in 1963 de lyrische bedrijfsfilm ‘Alle vogels hebben nesten’ over de Dura-Coignetfabriek. Het Coignet-systeem werd in Nederland ook door Neduco en Indeco gebruikt.

Intervam

Het VAM Systeem van Intervam NV werd in 1959 op de markt gebracht. Met dit bouwsysteem werden woonblokken van 4 maar ook van 10 verdiepingen gebouwd. De fabrieken van Intervan in Valkenburg (Z.H.), Hoogkerk en Utrecht hadden een productiecapaciteit van 6 woningen per dag. De elementen werden met diepladers verplaatst en direct op de bouwplaats gemonteerd om onnodig transsport te voorkomen. Dit gebeurde met zogenoemde looppadkranen. Zo konden 4 tot 5 woningen per dag gebouwd worden. Vooral in het midden van het land was het bouwsysteem populair. Ongeveer 6.500 van de 14.000 Intervam-woningen die er tot begin jaren ’70 gebouwd zijn staan in Utrecht.

Foto: Mitros

Tasta

Een huis bouwen van kant-en-klare blokken cellenbeton. Legolisering avant la lettre. Uitvinder Cees Tadema, van Tadema Verenigde Bedrijven, werd er landelijk bekend mee. De stenen zijn blokken cellenbeton van 50 bij 25 bij 30 centimeter, gemaakt van zand, kalk en cement. In de fabriek worden dunne groeven in de blokken gefreesd, waarin de verbindingselementen van gerecyclede kunststof makkelijk zijn vast te klikken. Tasta wordt nog altijd gebruikt, maar niet meer op grote schaal. Tadema probeert sinds vorig jaar een nieuwe eigenaar te vinden voor zijn bouwsysteem.

Slokker Spaarhuis

Het Spaarhuis van Slokker, dat in 1981 op de markt kwam, was grotendeels een geprefabriceerde woning. Het was gebaseerd op drie principes: energiezuinigheid, lage bouwkosten en lage onderhoudskosten. Het Spaarhuis werd vooral bekend door de Slokker Totaal Unit, een kast op de tweede verdieping waar de installaties voor verwarmen, tapwater en afzuiging samenkwamen. Sinds 1981 zijn er meer dan 7000 Spaarhuizen gebouwd. Het Slokker Spaarhuis bestaat nog altijd.

Dit zijn maar een paar voorlopers van de iQ-woning, de HeijmansOne en de conceptwoning van Think Wonen. Ook het MUWI-systeem van aannemersbedrijf Muijs & De Winter, het rbm-bouwsysteem en Polynorm waren in de jaren na de Tweede Wereldoorlog een groot succes. Tussen 1950 en 1975 is circa 20 procent van de gebouwde woningen gemaakt met een bouwsysteem. Daarna viel het even stil. Sinds de jaren ’80 staat industrialisatie en standaardisatie weer hoog op de agenda.