Luchtdichtheid vraagt goede geveldetaillering

Artikel delen

De schil van een gebouw moet het binnenmilieu beschermen tegen weersinvloeden en zorgen voor een gezond en comfortabel binnenklimaat. Het bieden van weerstand tegen regen, sneeuw, wind, koude en hitte is in het Nederlandse klimaat een uitdaging. Een goede isolatie en luchtdichtheid spelen daarbij een belangrijke rol. Maar hoe zorg je daarvoor in de praktijk?

Tekst: ing. Frank de Groot, in samenwerking met drs. ing. Harry Nieman

Goed isoleren en luchtdicht bouwen vraagt extra aandacht voor toleranties in de bouw. Het samenstellen van de gevel vraagt werkruimte en kleine maatafwijkingen zijn met de huidige bouwmethoden nauwelijks te vermijden. Belangrijk is dat de maatvoering van de details ‘geknoopt’ is aan de hoofdmaatvoering (stramien lijnen en hoogte- en gevelmaatvoering). Bij de SBR referentiedetails zijn vele adviezen voor de ontwerpers, werkvoorbereiders en uitvoerders opgenomen. De gebruikte begrippen zijn gestandaardiseerd, zodat discussies worden vermeden.

Het aantonen dat de vereiste luchtdichtheid is gerealiseerd is relatief eenvoudig mogelijk met een blowerdoortest.

Voordat met het ontwerp wordt gestart is het belangrijk dat het Programma van Eisen (PVE) zorgvuldig wordt opgesteld. Dit PVE is het stuur- en borgingsdocument voor het ontwerp. Daarna worden eerst concepten binnen het creatieve proces ontwikkeld. Denk aan het energieconcept, het brandveiligheidsconcept en het uitvoeringsconcept. Het feit dat deze concepten in een zeer vroeg stadium van het ontwerpproces nodig zijn, betekent dat brede expertise dan ook aanwezig moet zijn.

Het luchtdicht afwerken van de gebouwschil is precisie werk.

Het energieconcept stelt onder meer eisen aan de isolatiewaarden van de gevel en het niveau van de gewenste luchtdichtheid. Ook de installaties bepalen mede het ontwerp van de gevels (en daken). Denk aan zonnepanelen, doorvoeren, kozijnafmetingen, ventilatie (zomer-nachtventilatie) en zonwering. Het energieconcept is belangrijk voor het efficiënt ontwerpen van de installatie infrastructuur, zoals schachten en opstelplaatsen. En het uitvoeringsconcept legt vast hoe er (consequent) gebouwd gaat worden. Met die uitgangspunten kan de ontwerper aan de slag!

Luchtdicht ontwerpen

In de details hoort een luchtdichting aangegeven te zijn. Ontwerp deze in een aanslag, in één vlak, zo dicht mogelijk aan de warme zijde van de schil. Houd rekening met de bewegingen in de schil en stem daar het dichtingsmateriaal op af. Onder invloed van de temperatuur (en vocht) ‘werkt’ een constructie; houd daar ook rekening mee. De Koninklijke Nederlandse baksteenindustrie geeft op haar website (knb-keramiek.nl) tips voor het ontwerpen en aanbrengen van dilataties.

Uitvoeringsaspecten

Als het ontwerp goedgekeurd is start de werkvoorbereiding. Belangrijk is dat nauwgezet het ontwerp gevolgd wordt. Inkopers, werkvoorbereiders en uitvoerders krijgen vaak alternatieven aangeboden. In het uitvoeringstadium is het niet verstandig hierop in te gaan. De consequenties zijn voor de betrokkenen vaak niet te overzien en kunnen leiden tot kwaliteitsproblemen.

Controle luchtdichtheid met rooktest. De blowerdoortest geeft de totaal waarde (kwantitatief) van de luchtdichtheid van een woning of gebouw. Met rook kunnen aanwezige lekken opgespoord worden (kwalitatief).

De werkvoorbereiding zal niet alleen de materialen bestellen en onderaannemers contracteren, maar dient tevens afspraken te maken over toleranties, werkinstructies, startgesprekken, het aantonen dat het materiaal (product) of het werk correct is. In de checklists is vaak aangegeven dat de kwaliteit met behulp van een kwaliteitsverklaring (KV) van het product of proces moet worden aangetoond. Vanzelfsprekend kan dat ook anders, maar dat is vaak niet efficiënt. Belangrijk is dan wel dat gecontroleerd wordt dat de KV actueel is, behoort bij het product of de dienst en dat om de keten te sluiten de werkinstructie van het product weer input is voor de onderaannemer of installateur die het product verwerkt.

Het nieuwe stelsel van private kwaliteitsborging dat er mogelijk over enkele jaren komt, heeft het risico in zich dat er een ‘papierwinkel’ ontstaat. Daarom zal het aantonen en vastleggen dat wordt voldaan aan de gestelde eisen, op een effectieve en efficiënte manier moeten worden geregeld. Bij de inkoop van materialen en het contracteren van onderaannemers en installateurs moet goed worden geregeld. Zo zullen bij de oplevering de revisietekeningen direct leverbaar moeten zijn.

Enkele uitvoeringstips

Leg het maatvoeringsysteem vast, inclusief de toleranties en zorg voor controleprotocollen. Het isolatiemateriaal wordt opgenomen in constructies en is achteraf alleen met infrarood foto’s te controleren. Het opnameprotocol, dat binnen het Lenteakkoord is ontwikkeld en via de website van ISSO beschikbaar is, zorgt voor de kwaliteitsborging van het totale energieconcept en is een onmisbare hulp om aan te tonen dat aan de afspraken, vastgelegd in de EPC berekening, wordt voldaan. Voor het isoleren betekent dat het inkopen van de juiste isolatiematerialen, zorgvuldige instructie en het vastleggen van de geleverde kwaliteit met foto’s. Vanzelfsprekend is ook het maken van een infrarood foto een bewijs dat de isolatie goed is aangebracht.

Controle op warmtelekken met thermografische meting.

Het luchtdicht afwerken van de gebouwschil is precisiewerk. De juiste materialen moeten beschikbaar zijn en de maatvoering moet zodanig zijn dat de maximaal toelaatbare vervorming van het dichtingsmateriaal niet wordt overschreden. Let ook op de goede werking van het hang- en sluitwerk: dat is mede bepalend voor een goed eindresultaat. Het aantonen dat de vereiste luchtdichtheid is gerealiseerd is relatief eenvoudig mogelijk met een blowerdoortest.

Aantoonbaarheid

Elke bouw start bij het opzetten van een risicoanalyse gevolgd door een inspectieplan. Fasegewijs vaststellen of de uitgangspunten zijn gerealiseerd, zoals het controleren van de details, is onderdeel van dit proces. Uitgangspunt is dat wanneer de uitvoering start, de detaillering correct en compleet is en dat bijvoorbeeld ook de ‘moeilijke’ details beschikbaar zijn. De werkvoorbereiding en de uitvoering moeten er van op aan kunnen dat het ontwerp compleet en correct is en dat zij niet op dat vlak moeten bijsturen.

In de checklists wordt vaak verwezen naar controleprotocollen, die kunnen bestaan uit het vastleggen van de gerealiseerde maatvoering, het vastleggen of de isolatie en de luchtdichtingen goed zijn aangebracht, of naar metingen. Denk aan een infrarood foto, een geluidmeting of een blowerdoortest. Duidelijk moet zijn dat het systeem sluitend is. In ieder geval zal aangetoond moeten worden dat aan de Bouwbesluiteisen wordt voldaan.

Luchtdichtheid: wat eist het Bouwbesluit?

In het Bouwbesluit worden eisen gesteld aan de maximale luchtdoorlatendheid van een woning. De luchtdichtheid, uitgedrukt in de hoeveelheid luchtlekken bij 10 Pascal, is één van de invoerparameters in de EPC-berekening.

Het Bouwbesluit stelt als eis aan de luchtdichtheid: niet meer dan 200 dm3/s bij 10 Pascal. Dit is een zeer grote hoeveelheid lucht: zeg maar een hoeveelheid lucht die in 200 pakken melk kan en per seconde bij een zuchtje wind door de schil verdwijnt.
Deze grote hoeveelheid lucht is echter ongewenst voor een energiezuinige woning. In de EPC-berekening wordt daarom ook een waarde voor de luchtdichtheid opgegeven. Die is bijna altijd lager, en dus strenger, dan de Bouwbesluit-eis. Bij echt energiezuinige woningen is de eis nog weer strenger.
In Nederland maken we voor de mate van luchtdichtheid (uitgedrukt in de qv10-waarde) onderscheid in drie klassen:

  • Klasse 1. Basis: qv;10 > 0,6 dm3/s.m2, voldoet aan het bouwbesluit, geen bijzondere eisen.
  • Klasse 2. Goed: qv;10 tussen 0,3 en 0,6 dm3/s.m2 = energiezuinig bouwen.
  • Klasse 3. Uitstekend: qv;10 < circa 0,15 dm3/s.m2 = passief bouwen of andere vormen van zeer energiezuinig bouwen.

Voor klasse 2 geldt dat extra aandacht nodig is voor detaillering, hang- en sluitwerk, keuze van het afdichtingsmateriaal en de uitvoering. Bovendien wordt sterk geadviseerd een blowerdoortest uit te voeren. Voor klasse 3 is veel aandacht voor luchtdichtheid een vereiste. Naast aandacht voor de details en de materiaalkeuze is controle door een specialist tijdens de gevel- en daksluiting een ‘must’. Een luchtdoorlatendheidsmeting tijdens de bouw (vóór de afbouw) wordt sterk aanbevolen en een meting achteraf is noodzakelijk, zo mogelijk gecombineerd met thermografisch/infrarood onderzoek met een warmtebeeldcamera.