Circulariteit bevordert bouwinnovatie
Circulariteit is meer dan het later weer kunnen demonteren van bouwmaterialen. Circulair bouwen dwingt ook na te denken over industrieel bouwen en eigenaarschap. Een gevelproducent waar een gebouweigenaar een gevel kan leasen, moet ook nadenken over onderhoud, mogelijkheden tot terugname en waardebehoud. BouwTotaal zit aan tafel bij bouwinnovators Cor van Dijken van Nexteria en Robert-Jan van den Berg van Building Changes. “Het is tijd voor een compleet andere visie op bouwen, in plaats van window dressing.”
Tekst: ing. Frank de Groot
Circulair bouwen wordt vaak gezien als het zoveel mogelijk gebruiken van ‘gerecyclede’ materialen bij nieuwbouw. ‘Tenenkrommend’, vindt Manager Duurzaamheid Cor van Dijken van Nexteria. Deze organisatie ontwikkelt bedrijfshuisvesting vanuit een levenscyclusbenadering. “Het gaat namelijk over de totale footprint van een gebouw en dat betreft ook de demonteerbaarheid en de herinzetbaarheid van de grond na demontage.” Omdat mooie woorden alleen geen verandering brengen in ons denken en handelen, is er achter het kantoor van Nexteria in Deventer in 2018 een pilotproject circulair bouwen verrezen. Het betreft een bedrijfsverzamelgebouw met een gebruiksoppervlakte van 420 m2. Het gebouw is volledig circulair en energieneutraal. “Dit project heeft veel aandacht getrokken en de eerste paar commerciële opdrachtgevers gaan al met ons aan de slag.
Robert-Jan van den Berg is Themamanager Circulaire Economie bij Building Changes. Deze organisatie ondersteunt publieke en private partijen – zoals gemeenten en aannemers – bij onder meer het praktisch toepassen van de ontwikkelde kennis in voorgenomen projecten. Denk aan kennis op het gebied van circulaire economie en klimaatadaptatie, maar ook op het gebied van samenwerken, sociale en business innovatie en proces- en informatiemanagement. “Wij willen bedrijven en gemeenten motiveren en inspireren om als volwaardige partner bij te dragen aan het oppakken van de huidige maatschappelijke uitdagingen, zoals circulair bouwen.”
Doelstellingen circulariteit
In het programma ‘Nederland Circulair 2050’ is de kabinetsvisie op de circulaire economie neergezet. Doel is om uiterlijk in 2050 een volledig circulaire economie tot stand te brengen. De ambitie van het kabinet is om samen met markt en overheid in 2030 een (tussen)doel te realiseren van 50% minder gebruik van primaire grondstoffen (mineraal, fossiel en metalen).
Op 11 april 2019 is het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie 2019-2023 gepresenteerd. Met dit uitvoeringsprogramma geven het kabinet en de deelnemende partijen aan het Grondstoffenakkoord voortvarend vorm aan de transitie naar een circulaire economie. Een uitdagende ambitie in de Transitieagenda Circulaire Bouweconomie is dat de overheid vanaf 2023 alle opdrachten 100% circulair uitvraagt, tenzij dit niet (volledig) mogelijk is. De markt moet namelijk ook circulaire producten en diensten kunnen leveren.
Belangrijk is de ontwikkeling van een materialenpaspoort, die in het uitvoeringsprogramma wordt genoemd. “Met een materialenpaspoort maak je inzichtelijk welke materialen in een gebouw zijn verwerkt en op welke wijze”, zegt Cor van Dijken. “Je krijgt hiermee ook inzicht in de economische waarde van een gebouw. Welke waarde vertegenwoordigen alle materialen die na de gebruiksduur herbruikbaar of recyclebaar zijn? Dat is ook interessant voor toekomstige financieringsmodellen, zoals voor verbouw of nieuwbouw. Uiterlijk in 2020 moet er een besluit worden genomen over de gevallen waarbij het gebruik van een materialenpaspoort zelfs verplicht wordt vanuit de regelgeving. We merken dat daarom al veel leveranciers bij ons willen aansluiten.”
Eigenaarschap
Een belangrijke opstap naar een circulaire economie is volgens Van Dijken dat we in een situatie komen waarin vooraf al afspraken gemaakt worden over wat er met de materialen gebeurt aan het einde van de gebruiksduur. Deze benadering komt in een stroomversnelling als de wetgeving over materialen die aard- en nagelvast zitten, is aangepast. “Wij hebben nu bij het pilotproject op al onze materialen een teruglevergarantie gekregen met onze toeleveranciers. Zij nemen aan het eind van de gebruiksduur van het pand, hun producten terug. Om ze opnieuw in de circulaire keten te plaatsen. Een gebouweigenaar kan zich dus richten op zijn core-business. Het gebouw is alleen een faciliteit. Wij denken daar samen met de Rabobank over na. Je weet dan precies wat de restwaarde van je gebouw is. Belangrijk voor toekomstige investeringen! Circulair bouwen sluit dus aan op de nieuwe economie en je borgt dat materialen in de keten blijven. Feitelijk bevorder je met circulair bouwen ook industrieel bouwen met geprefabriceerde bouwdelen, die demontabel zijn. Losmaakbaarheid van de producten is dus essentieel en het beheersen van de aansluitingen wordt daarbij steeds belangrijker. Hoe schoner en onbeschadigd de materialen uit het gedemonteerde gebouw gehaald kunnen worden, hoe meer (rest)waarde de materialen voor de keten hebben.”
In de toekomst verwacht Van Dijken dat wetgeving omtrent circulariteit aangepast zal worden en dat we in de situatie terecht gaan komen dat alle materialen worden geleased van de leveranciers of producenten. Hij noemt als voorbeeld de circulaire liften van liftfabrikant Mitsubishi Elevators in het circulaire paviljoen Circl van ABN AMRO in Amsterdam. Mitsubishi blijft eigenaar van de lift. Klanten betalen alleen voor het gebruik van de lift. “Of neem Philips, dat licht verkoopt, in plaats van armaturen. Een gebouweigenaar leased de armaturen en lichtbronnen en Philips is verantwoordelijk voor het licht. Zo zijn er wel meer voorbeelden, zoals gevels, overheaddeuren, dock levellers, zonnepanelen, wasmachines, enzovoort.”
Lineaire economie
De circulaire economie ondervindt nog wel weerstand van bedrijven die zelf nog niet open staan voor een circulaire denkwijze. “Denk aan bedrijven die restproducten uit de industrie gebruiken, zoals hoogovenslakken voor beton. Of gipsplaten die worden gemaakt van synthetisch gips, dat in de meeste gevallen een restafvalproduct van kolengestookte energiecentrales is. Als die centrales sluiten of de hoogovenslakken worden toegepast in circulaire producten, verschuift de beschikbaarheid van het materiaal. Het kan dus zijn dat je alleen nog gipsplaten kan maken door oude gipsplaten her te gebruiken of te recyclen. Of het kan zijn dat de vraag naar circulair beton groter wordt dan naar traditioneel beton. Prima ontwikkeling, het betekent dat er geïnvesteerd moet worden in alternatieve producten. En dat is een kwestie van bereidheid tonen”, zegt Van Dijken.
Een ander punt van aandacht is de MilieuPrestatie Gebouwen (MPG). De berekening hiervan is bij elke aanvraag voor een omgevingsvergunning verplicht. De MPG geeft aan wat de milieubelasting is van de materialen die in een gebouw worden toegepast. “Nadeel van deze rekenmethodiek is dat er geen rekening wordt gehouden met de verwerking van een product, de circulaire waarde van de materialen en de losmaakbaarheid. Wij pleiten daar al langere tijd voor. Gelukkig heeft Minister Ollongren van het ministerie BZK aangegeven de MPG verder te willen uitbreiden met meetmethoden voor circulaire prestaties.”
Waarde creëren
“De hele discussie over circulariteit gaat teveel over kosten. Maar het gaat niet alleen over euro’s. Het gaat vooral om waarde toevoegen. Wat vind je echt belangrijk en waar liggen je ambities?”, zegt Robert-Jan van den Berg. “Wat betekent circulariteit voor ons? In de eerste plaats een beter leefmilieu voor toekomstige generaties. Daarnaast een hogere restwaarde van producten, omdat ze in de keten blijven. Maar die toegevoegde waarde hoor ik te weinig. Het hele verdienmodel moet veranderen. Voor uitvoerende partijen betekent dat voor nu en de toekomst dat men niet alleen projecten uitvoert, maar ook werk zal moeten maken van het optimaal (her)benutten van materialen in de breedste zin van het woord. Op deze wijze wordt ondernemen, en daarmee geld verdienen, echt anders en zullen de werknemers in deze bedrijven ook hun mindset moeten veranderen. Opdrachtgevers zullen een soortgelijke beweging gaan kennen.”
Van den Berg begeleidt veel circulaire projecten die voortvloeien uit convenanten, zoals de Green Deal Duurzaam GWW 2.0. “Mijn expertise ligt vooral in de GWW-sector. Wij ontdekken een ommekeer in denken bij gemeenten. Voorbeeld: een aannemer bestelt altijd teveel straatstenen voor een project. Wat er overblijft wordt vaak ergens op het bedrijfsterrein in een hoek opgeslagen en na jaren in een puinbak gegooid. Een gemeente vroeg zich af: kun je die stenen niet beter bij ons achterlaten in een loods? Als er dan reparaties uitgevoerd moeten worden, hebben wij die stenen liggen. Kijk; recyclen is toch echt iets anders dan circulair denken.”
Deze ontwikkeling past bij de afspraken die er liggen dat gemeenten vanaf 2023 zoveel mogelijk circulair gaan uitvragen. Vanaf 2030 zullen alle overheidsaanbestedingen circulair zijn. “De bestekken zullen dus beter moeten worden. Uiteindelijk worden projecten hierdoor goedkoper. Er zal veel kritischer worden gekeken naar materiaalkeuzes. Eerste kijken wat er is en daar je plan op aanpassen”, zegt Van den Berg.
Hij pleit ook voor ontschotting binnen gemeenten: “Nu zijn er allemaal gescheiden potjes voor het sociale domein, veiligheid, verkeer, riolering, enzovoort. Maar maatregelen in het ene domein kunnen gevolgen hebben voor het andere domein. Een fraai aangelegde wijk, met veel groen en een hoge veiligheid, verlaagd de kans op gezondheidsproblemen. Kun je dan geen geld overhevelen vanuit het sociale domein? Of denk aan het nemen van klimaatadaptieve maatregelen, waardoor de riolering en de waterzuiveringsinstallaties worden ontlast. Of de keuze voor een regionale aannemer, waarmee je werkgelegenheid stimuleert en werk voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.”
Gebiedsontwikkeling
Cor van Dijken pleit voor circulaire gebiedsontwikkeling: “Circulair bouwen is ook bouwen voor de initiële gebruiksduur van een gebouw. Na die gebruiksduur demonteer je het gebouw en krijgt de grond een nieuwe bestemming of krijgt het zijn oude bestemming weer terug. Dat vraagt echter flexibel grondbeleid. En dat lukt nu in de (lineaire) praktijk niet: de gemeente is geen eigenaar meer van de grond, doordat het verkocht is aan een particulier belegger, investeerder of projectontwikkelaar. Dus wordt er bij nieuwbouw uitgeweken naar nieuwe – schaarse! – gronden die verkocht worden aan ontwikkelaars. Zo wordt het lineaire systeem dus in stand gehouden: de verkoop levert nu misschien een winst op voor de gemeente, maar over 30 jaar moet ze het tegen een veel hogere prijs terugkopen. Ondertussen raken de bestaande bedrijventerreinen langzaam in verval en zijn ze niet meer aantrekkelijk voor de markt.”
Hij vervolgt: “Een gemeente kan nu al wel met het oog op een tijdelijk gebouw – zoals schoollokalen – voor een bepaalde termijn ontheffing verlenen van een bestemmingsplan. Dit betekent dat goed overleg met de gemeente van groot belang is. Helaas zien we nog vaak dat er zowel bij de markt als gemeenten te weinig kennis is om tijdelijk planologisch strijdig gebruik goed in te zetten bij circulaire projecten.”
Van Dijken vergelijkt het gewenste grondbeleid met de ouderwetse schuifpuzzels: “Bij circulair bouwen schuif je telkens met de bestemming van grond, zodat deze optimaal wordt gebruikt. Geen braakliggende terreinen, gebieden met leegstaande gebouwen of geworstel met herbestemming van lastige gebouwen. Ook moet er in de grondexploitatieberekening rekening worden gehouden met het huidige en toekomstige gebruik. Denk bijvoorbeeld aan de Floriade-gebieden.”
Van den Berg noemt tot slot ook het voorbeeld van regionale kenniskringen in West-Nederland waarin opdrachtgevers en opdrachtnemers samen werken aan het bevorderen van een betere en duurzame samenwerking bij grond-, weg- en waterbouwprojecten. “Binnen deze convenanten wordt er gekeken naar de specifieke kennis van de deelnemers aan het convenant. Dan kun je dus als aannemer voor een bepaald onderdeel ook een andere aannemer inhuren. Circulair bouwen vraagt kennis. Werk samen aan slimme oplossingen!”
Bouwen met Waarde
BouwTotaal wil meer aandacht geven aan de wijze waarop ontwerpers, installateurs, adviseurs, bouwbedrijven en opdrachtgevers de nieuwe uitdagingen in de bouw- en gww-sector aan kunnen gaan. Denk aan de gevolgen van het Klimaatakkoord, energietransitie, BENG-eisen, circulariteit en steeds strengere milieu-eisen. Onder de noemer ‘Bouwen met Waarde’ zullen bouwinnovators onze lezers informeren over praktijkoplossingen om te kunnen blijven voldoen aan de sterk veranderende bouw- en gww-sector. We starten deze BouwTotaal met twee artikelen onder de paraplu ‘Bouwen met Waarde’. Naast dit artikel leest u ook de visie van Jos Lichtenberg in het artikel ‘De Clash: dwingend kantelpunt in transitie’.
Deelnemers zijn:
- Robert-Jan van den Berg, Themamanager Circulaire Economie, Building Changes
- Cor van Dijken, Manager Duurzaamheid, Nexteria
- Jan-Willem van de Groep, innovator en inspirator, Factory Zero
- Jos Lichtenberg, em. Hoogleraar TU/e, Off Road Innovations en stichting Slimbouwen
- Leo Nieuwenhuis, initiator/verbinder, The New Builders
- Geert-Jan Verkade, Themamanager Klimaatadaptatie, Building Changes
Bouwen met Waarde staat open voor meer deelnemers.