Brand! Wat nu?
Een grote brand verwoestte op 12 maart 2021 de bedrijfshal van Timmerbedrijf Bluemink in Maarssen. Een drama voor iedere ondernemer, maar gelukkig kon de productie in de andere vestigingen in Wilnis en Noordwijk flink worden opgeschroefd door daar in twee ploegen te gaan werken. Mede-eigenaar Jan van Selm is bereid om voor BouwTotaal zijn verhaal te doen: waar moet je als ondernemer op letten en wat komt er op je af na zo’n brand?
Tekst: ing. Frank de Groot
Dat een grote brand iedereen kan overkomen blijkt tijdens het gesprek via Zoom dat ik heb met Jan van Selm. Op de achtergrond klinkt ineens een stroom aan sirenes van brandweerwagens. Uit mijn oogpunt ontwaar ik een zwarte rookpluim die aan de horizon opstijgt. Jan en ik googlen even en zien dat er sprake is van een grote uitslaande brand in een meubelmakerij in Gaanderen, nabij mijn woonplaats Doetinchem. De Veiligheidsregio heeft zelfs een NL-Alert uitgezonden vanwege de rook. Niemand weet beter wat de eigenaar van de meubelzaak nu doormaakt, dan Jan van Selm. “Om 3.15 uur ging de telefoon. Een collega vertelde dat het bedrijf in brand stond. Een kwartier later stond ik bij de hal. Alle lof voor de brandweer, maar er was geen redden meer aan. Om 4.30 uur zat ik daarom al aan de koffie met de productieleider en mijn zoon en dochter die ook in het bedrijf werken. Een uurtje later hebben we het personeel gebeld dat ze niet naar het werk hoefde te komen. Die beginnen namelijk om 6.00 uur.”
Veel regelen
De rest van de dag is doorkomen op de adrenaline. Contact met de verzekeraar, maar vooral ook met een contra-expert. Van Selm: “Die kunnen we op kosten van de verzekeraar inschakelen, omdat het om een hoog schadebedrag gaat. De contra-expert spreekt de taal van de verzekeraar, dus is het heel fijn om iemand te hebben die zorgt voor een second opinion, naast de beoordeling van de schade-expert van de verzekeraar zelf.”
Helaas bleek de oorzaak van de brand niet meer te achterhalen: “Wij huren het pand, waarin ook een metaalbedrijf en een toneelvereniging zijn gehuisvest. Het is ook niet bekend waar de brand is ontstaan. Ik vind dat best frustrerend, omdat je zo’n brand in de toekomst wilt voorkomen.”
Jan van Selm is onder de indruk van de steunbetuigingen die zijn bedrijf al vanaf de eerste dag ontving: “Zelfs de burgemeester nam contact op, maar ik ben vooral blij met de flexibele opstelling van onze klanten. De levering van kozijnen was door de brand vertraagd, maar dat werd door onze klanten met begrip op gereageerd. Ook de leveranciers van materialen, machines en gereedschappen waren bereid een extra stap te zetten voor nieuwe leveringen. Natuurlijk verdienen ze er ook aan, maar ik proefde een oprechte behoefte tot hulp. Ondanks de verschrikkelijke brand, heb ik dat als erg positief ervaren. En doordat de brand ’s nachts was, is er ook niemand gewond geraakt.”
Inmiddels is de productie in de vestigingen in Wilnis en Noordwijk opgevoerd: “De mensen uit Maarssen werken nu in Wilnis en Noordwijk. Daar zijn we tijdelijk naar twee ploegen gegaan. Het personeel heeft zonder morren hier aan meegewerkt.”
Onderschatting
Veel ondernemers onderschatten de gevolgen van brand. Dat brand en rook gevaarlijk zijn voor werknemers en klanten is helder, en dat een brand grote schade kan toebrengen aan het pand en de inventaris is evident. Weinig bedrijfseigenaren realiseren zich echter dat brand grote gevolgen kan hebben voor de omgeving en het milieu – denk aan lekkende stoffen, giftige dampen en asbest – en dat ondernemers hiervoor aansprakelijk zijn. Door leveringsproblemen na brand gaan klanten mogelijk naar concurrenten en het is maar de vraag of ze allemaal na herstart weer terugkomen. Ongeveer de helft van de ondernemingen is na zo’n brand binnen twee jaar failliet, als dit soort gevolgschade niet geregeld is (bron; Verbond van Verzekeraars).
“Het is goed om rookmelders, brandblussers en vluchtwegen in je pand te hebben en dat je aan alle regels voldoet, maar daarmee is niet automatisch sprake van een brandveilig gebouw. Het Bouwbesluit is vooral gericht op het veilig kunnen vluchten bij brand”, zegt Van Selm. De brandweer richt zich bovendien bij het bestrijden van een uitslaande brand voornamelijk op het voorkomen van uitbreiding naar naastgelegen compartimenten of gebouwen. In veel gevallen is het volledig afbranden van het bedrijfsgebouw dan ook een ‘voorspelbare afloop’. Dit risico wordt veelal onderschat door ondernemingen.
“Wij zijn juist binnen ons bedrijf enorm gefocussed op brandveiligheid. Denk aan het stofvrij houden van de werkruimten en tijdig schoon maken van filters. Ook gebruiken we alleen waterverdunbare verven. Het gebruik van een gebouw bepaalt al voor een belangrijk deel de brandveiligheid. Eens in de vijf jaar worden ook verplicht de elektrische installaties gecontroleerd, maar dat zou eigenlijk vaker moeten gebeuren. De verzekeraar komt ook af en toe langs voor controle. Gelukkig wordt onze schade vergoed. Ik denk dat de verzekeraar ook wel ziet dat wij er alles aan doen om brand te voorkomen.”
Opletten!
Volgens de mede-eigenaar is het belangrijk dat ondernemers goed naar de clausules in de polisbladen kijken van de verzekeraar: “Daar staat bijvoorbeeld in dat wij geen pallets tegen de buitengevels mogen plaatsen. Ook mag er buiten geen brandbaar materiaal binnen 10 meter van de gevel staan. Maar dan staat er een hek van een buurman op 5 meter van een deel van je gevel en daarachter staan auto’s. Dan moet je dat wel gelijk overleggen met de verzekeraar. Datzelfde geldt voor die houten tuinbanken die voor je gevel staan. Ga er niet vanuit dat het allemaal wel los zal lopen. Want dan ben je na een brand te laat.”
Ook brandcompartimentering is volgens Van Selm heel belangrijk: “Controleer of er een goede brandscheiding is bij bedrijfspanden met meerdere huurders. Deel je eigen bedrijf ook op in brandcompartimenten, zodat de schade beperkt blijft tot een deel van het pand.”
Is het geen voordeel dat het bedrijf in een gehuurd pand zat? “Dat valt wel mee. Bij een eigen pand had de bouwaanvraag voor nieuwbouw al bij de gemeente gelegen. Maar bij een gehuurd pand gaat dat minder snel. We hebben overigens een goed contact met onze verhuurder. Voordeel voor ons is wel dat het opruimen van asbestdeeltjes die in de omgeving zijn neergedaald, niet voor onze rekening komt. Er bleek namelijk nog asbest in de daken te zitten. Maar de meeste waarde zit toch in je machines en materialen.”
Jan van Selm besluit: “Resumerend moet je goed kijken naar brandscheidingen en zorg dat de werkplaatsen schoon blijven. Reinig filters regelmatig en kijk ook kritisch naar de buitenopslag. Controleer tot slot je verzekering: biedt deze voldoende dekking en welke clausules zijn opgenomen? Bij twijfel: bel je verzekeraar! En besef tot slot dat een brand ook jou kan overkomen. De brand heeft een grote impact op ons, maar toch hopen we dat dit resulteert in een grote verbeterslag die we daardoor kunnen maken. We hopen dat de bedrijfsvoering hierdoor ook een grote vooruitgang boekt en dat onze producten nog verder verbeteren.”
Timmerfabriek BlueminkBluemink is al bijna 50 jaar gespecialiseerd in het maken van houten kozijnen, ramen, deuren en trappen. Dit gebeurt in de vestigingen in Wilnis, Maarssen en Noordwijk. In Maarssen en Noordwijk worden de gevelkozijnen, ramen en deuren gemaakt. De kozijnen worden geleverd volgens de KVT-standaard in concept I tot concept II+ (inclusief deuren, ramen, beglazing en afgelakt). Ook is het mogelijk om de kozijnen snel te leveren volgens een 72-uur procedure. Vestiging Wilnis vervaardigt het speciale werk voor voornamelijk het hogere segment (trappen, deuren en getoogde kozijnen) en heeft de beschikking over een hypermoderne spuitrobot. Het bedrijf is FSC®-gecertificeerd.