“Nu is het moment om materialen te oogsten.”
Renoveren met materialen uit gesloopte gebouwen komt steeds meer voor. Immers, circulariteit is het nieuwe duurzaam. Bovendien is het vaak goedkoper dan met nieuwe materialen te bouwen en te renoveren. Maar hoe bepaal je welke materialen herbruikbaar zijn en hoe vinden die hun weg terug naar de bouw? Daarvoor is de oogstmeester in het leven geroepen, zoals Edwin Baars van urban miningbedrijf New Horizon.
Door Harmen Weijer
Eh, oogstmeester? Wat moet ik me daarbij voorstellen?
“Ik beoordeel gebouwen op hun inhoudelijke waarde, dus niet op hun financiële waarde. In een te slopen gebouw kijk ik naar welke materialen uit het gebouw te oogsten zijn. En ook kijk ik hoe deze eruit gehaald kunnen worden. Daarvoor stel ik een oogstkaart op. In praktijk betekent dit dat ik door een opdrachtgever wordt gevraagd om hun pand(en) te beoordelen. Dat kan een woningcorporatie of een projectontwikkelaar zijn. Ik kijk of er onderdelen zijn – specials – die 1 op 1 opnieuw te gebruiken zijn, zoals een complete glazen trap of een balie. Lukt dat niet, dan worden die heel netjes uit elkaar gehaald, want de onderdelen zijn wel opnieuw te gebruiken.”
En dan, waar vinden die specials en andere materialen hun tweede leven?
“New Horizon heeft het Urban Mining Collective opgericht. Daar doen allerlei partijen uit de bouwkolom aan mee, waaronder ook architecten en bouwers. Als we materialen uit een gebouw oogsten, dan bieden we deze materialen aan onze partners aan. En we merken ook dat er buiten dit netwerk steeds meer vraag naar geoogste materialen is. Zo worden deze materialen ook direct weer gebruikt in projecten, want dat is het meest circulair. Wat we niet willen zijn, is een bouwmarkt van gebruikte materialen. Dus we willen zo min mogelijk opslaan, dat zou wel kunnen bij onze partners als die deze materialen in een toekomstig project willen gebruiken. En we willen graag dat de materialen worden hergebruikt in projecten, die zich bevinden in een cirkel van maximaal 25 km rondom de oogstplek.”
Dat vraagt om zorgvuldig slopen, of beter gezegd, oogsten, hoe doen jullie dat?
“Inderdaad, om dat oogsten met beleid te doen leiden we geselecteerde slopers op. Het bijzondere is dat we merken dat deze sloopbedrijven dat ook juist mooi vinden. Want ze lijken wellicht bruut en grof, maar dat zijn ze eigenlijk helemaal niet. Ze vinden het namelijk veel leuker om niet met een koevoet te slopen, maar juist met zorg. Het gaat uiteindelijk zelfs sneller, en het levert onder aan de streep meer op.”
Slaat dit ook aan in bouwend Nederland?
“Ja, we merken dat er veel vraag is bij architecten en bouwers naar hergebruikte materialen, zowel voor nieuwbouw als in renovatieprojecten. Ook willen we ons blijven ontwikkelen, dus zijn we druk bezig op te schalen. We hebben bijvoorbeeld nauw contact met universiteiten, zoals die van Leiden, om gebouwen nog beter in kaart te kunnen krijgen voor de te oogsten materialen. Ik merk ook dat dit niet alleen bij jongeren aanslaat, maar zeker ook bij oudere vakmensen. Die vinden het mooi dat we bezig zijn niet alles weg te gooien maar opnieuw te gebruiken. Het is een andere manier van denken, maar deze tijd is wel het juiste moment om te oogsten.”
Je komt dus regelmatig in gebouwen, welke ‘oogstklus’ staat je nog het meeste bij?
“Dat is het inmiddels gesloopte én geoogste ziekenhuis in Veghel. Dat is vooral persoonlijk, omdat ik – toen het nog een ziekenhuis was – regelmatig bij vrienden en familie op bezoek ben geweest. En dan vind ik het mooi dat ik flinke delen van het ziekenhuis nog een tweede leven heb kunnen geven.”