Lichte stijging orderportefeuilles, maar belemmeringen blijven in bouwsector

Artikel delen

De gemiddelde orderportefeuille in de totale bouwnijverheid bedroeg in april 10,4 maanden werk en is daarmee met één tiende maand gestegen ten opzichte van maart.

In de burgerlijke en utiliteitsbouw nam de gemiddelde voorraad met één tiende maand toe naar 11,8 maanden. In de utiliteitsbouw kwamen de orderportefeuilles uit op 9,9 maanden werk, een stijging van twee tiende maand ten opzichte van maart. In de woningbouw trad een lichte daling van één tiende maand op en kwam de gemiddelde werkvoorraad in april uit op 13 maanden.

In de grond-, water- en wegenbouw bedroegen de orderportefeuilles in april 8,1 maanden werk, twee tiende maand meer dan in maart. In de grond- en waterbouw kwamen de orderportefeuilles uit op 8,8 maanden werk, een stijging van drie tiende maand ten opzichte van de vorige meting. In de wegenbouw steeg de gemiddelde werkvoorraad met twee tiende maand naar 7,5 maanden.

Van de bouwbedrijven gaf 44% in april aan belemmeringen te ondervinden bij de productie. In de b&u was een gebrek aan orders hiervoor de belangrijkste oorzaak. In de gww hadden de belemmeringen met name te maken met personeelstekorten en gebrek aan orders.

De productie is in de afgelopen drie maanden bij 17% van de bedrijven toegenomen en bij 15% van de bedrijven afgenomen. Van de bouwbedrijven beoordeelde 16% de orderpositie als groot, terwijl 17% van de bedrijven de orderpositie als klein beoordeelde. Daarnaast verwacht 18% van de bedrijven dat hun personeelsbezetting zal toenemen in de komende drie maanden, terwijl 3% van de bedrijven juist een kleinere bezetting verwacht. In de bouwnijverheid verwacht 28% van de bedrijven een prijsstijging in de komende drie maanden.

Dit blijkt uit de conjunctuurmeting in de bouwnijverheid van mei 2024 van het Economisch Instituut voor de Bouw. Deze meting wordt uitgevoerd in opdracht van de Europese Commissie. Aan de conjunctuurmeting verlenen ongeveer 250 hoofdaannemingsbedrijven met meer dan tien personeelsleden hun medewerking.

Bron: EIB