Commotie over voorgenomen BENG-eisen

Artikel delen

Op het congres ‘Energieprestatie 2.0’ dat op 20 november door NEN en ministerie BZK werd georganiseerd zijn zowel de nieuwe bepalingsmethode energieprestatie NTA 8800 als de ‘concept geadviseerde waarden’ voor de BENG-eisen bekend gemaakt. Vanaf 1 januari 2020 moeten alle nieuwe gebouwen voldoen aan BENG-eisen. De voorgenomen waarden lijken op het eerste gezicht flink afgezwakt, vergeleken met de in 2015 gepresenteerde voorgenomen waarden. Inmiddels hebben veel marktpartijen al hun ongenoegen geuit en zijn er zelfs al Kamervragen gesteld. BouwTotaal zet alle feiten voor u op een rij.

Tekst: ing. Frank de Groot

NTA 8800 werd door ir. Rik van Terwisga, algemeen directeur NEN (links), en Gerrit van Tongeren, voorzitter Programmaraad EPG (midden), overhandigd aan Herman Scholten, hoofd bouwregelgeving en bouwkwaliteit bij het Ministerie van BZK (rechts).

Vanaf 1 januari 2020 gelden er nieuwe energieprestatie-eisen voor nieuwbouw. Na twintig jaar nemen we afscheid van de energieprestatiecoëfficiënt (EPC). Daarvoor in de plaats komt een nieuwe bepalingsmethode die is vastgelegd in een Nederlands Technische Afspraak: NTA 8800. Deze methode moet voldoen aan de Europese richtlijn Energieprestatie Gebouwen (EPBD). Een eerste (interne) versie van de methode is in januari 2018 afgerond (90%-versie) en vormde de basis voor een kostenoptimaliteitsonderzoek in 2018 naar de definitieve eisen voor bijna-energieneutrale nieuwbouw (BENG).
Op 20 november werden tijdens het congres zowel NTA 8800 als de concept geadviseerde BENG-eisen gepresenteerd. Voor de duidelijkheid: tot 1 januari 2020 kunnen de huidige Nederlandse normen nog gewoon worden gebruikt, zoals NEN 7120 ‘Energieprestatie van gebouwen – Bepalingsmethode’, NEN 8088 (Bepalingsmethode ventilatie en luchtdoorlatendheid gebouwen) en NEN 1068 (Rekenmethode thermische isolatie van gebouwen). Per 1 januari 2020 worden deze normen in de wetgeving vervangen door NTA 8800.

Uitgangspunten NTA 8800

“De huidige bepaling van EPC en Energie-Index wordt gezien als te complex, intransparant en sluit niet aan bij de behoefte van de consument. Daarom wilden wij één nieuwe methode die aansluit bij de EPBD, zuiver fysisch is en bruikbaar is voor het bepalen van de energieprestatie, in verband met toetsing aan wettelijke eisen”, zei Herman Scholten van het Ministerie BZK, op het congres.
“De nieuwe rekenmethode moet beter aansluiten bij de gemiddelde werkelijkheid. Belangrijk is verder dat de administratieve lasten acceptabel zijn in relatie tot de beoogde doelen. Ook moet er aandacht zijn voor continuïteit van de labelklassen A t/m G. Tot slot moet de bepalingsmethode gratis beschikbaar zijn voor de markt”, zei Scholten. Maar waarom een NTA en geen norm? “Omdat een NTA, samen met een Programmaraad, veel sneller is te realiseren dan een norm.”
Ir. Harm Valk, voorzitter projectgroep NTA 8800, gaf de onduidelijkheid van de huidige situatie nog maar eens aan: “We hebben nu de bepalingsmethode energieprestatie voor nieuwbouw, NEN 7120. Dan is er NVN 7125 voor de energieprestatie van maatregelen op gebiedsniveau. Daarnaast is er de Energie-index voor de bepaling van de energieprestatie en energielabeling van bestaande bouw, elk met steeds iets andere rekenregels. Tot slot kennen we het vereenvoudigde energielabel voor woningeigenaren. Kortom: er is totaal geen eenheid in de getoonde energieprestatie van een gebouw. Dat werkt erg verwarrend naar de markt. Daarom bepalen we straks alles met NTA 8800. Indien aanwezig maken ook gebiedsmaatregelen voor warmtelevering deel uit van de energieprestatie van een gebouw. Verder kan met NTA 8800 ook de energieprestatie van bestaande gebouwen worden bepaald, bijvoorbeeld voor het bepalen van het energielabel of de Energie-index.”

Ir. Harm Valk, voorzitter projectgroep NTA 8800: “We hebben nu NEN 7120, NVN 7125, Energie-index voor energieprestatie en energielabeling van bestaande bouw en het vereenvoudigde energielabel voor woningeigenaren, elk met steeds iets andere rekenregels. Kortom: er is totaal geen eenheid in de getoonde energieprestatie van een gebouw. Daarom bepalen we straks alles met NTA 8800.”

Hoe werkt het?

Vervolgens gaf Arine Sijl, projectleider BENG bij het Ministerie van BZK, een korte toelichting op de BENG-indicatoren die met de bepalingsmethode berekend kunnen worden. In BENG wordt de energieprestatie van een gebouw uitgedrukt met drie indicatoren:

  • BENG 1. Energiebehoefte: de hoeveelheid energie die een gebouw nodig heeft voor verwarming en koeling, uitgedrukt in ‘thermische’ kWh per m2 gebruiksoppervlakte per jaar. Deze indicator gaat over het beperken van de energievraag van het gebouw zelf. BENG 1 wordt ook wel de ‘schilindicator’ genoemd, omdat het ventilatiesysteem, warmte- en koude-opwekkers en PV-panelen geen invloed meer hebben op BENG 1 (wel op BENG 2). Bij BENG 1 zijn vooral isolatie, infiltratie, oriëntatie, gebouwvorm, glaspercentage, thermische massa en zonwering van belang. De definitie van BENG 1 is, ten opzichte van de voorgenomen eisen uit 2015, ingrijpend gewijzigd met als gevolg andere uitkomsten. Hierover verderop meer.
  • BENG 2. Primair energiegebruik: de hoeveelheid fossiele brandstof in kWh per m2 gebruiksoppervlakte per jaar die nodig is voor verwarming, koeling, warm water en installaties. BENG 2 is het totale primaire energieverbruik, minus de hoeveelheid hernieuwbare energie op, aan of nabij het gebouw.
  • BENG 3. Aandeel hernieuwbare energie: het percentage (in procenten) hernieuwbare energie van het totale energiegebruik. De volgende energiebronnen worden als hernieuwbaar aangemerkt: bijvoorbeeld zonne-energie, geothermische energie en bodemenergie.

BENG-eisen

Voor elke indicator geldt straks een eis die varieert voor ieder gebouwtype. In eerste instantie was er in 2015 op basis van het DGMR onderzoek ‘Resultaten verkennende studie voor eisen aan bijna-energieneutrale gebouwen’ een beeld ontstaan van het niveau van haalbare eisen die voor nieuwbouw zouden gaan gelden. Zo zou het primair energiegebruik van nieuwe woningen volgens de voorgenomen eisen niet hoger zijn dan 25 kWh per m2 per jaar, het primair fossiel energiegebruik maximaal 25 kWh per m2 per jaar en het aandeel hernieuwbare energie minimaal 50%.
Op basis van een kostenoptimaliteitsanalyse (KOS) die in opdracht van het Ministerie BZK is uitgevoerd zijn de eisen aanzienlijk aangepast. De belangrijkste redenen voor de aanpassingen:

  • De voorgenomen eisen werden bepaald met NEN 7120 en niet met de nieuwe NTA 8800. Als gevolg van de grote methodische wijzigingen tussen deze twee normen kunnen de resultaten niet 1 op 1 met elkaar vergeleken worden.
  • De aanpassingen in NTA 8800 hebben ook gevolgen voor de te stellen BENG-eisen. Over het algemeen vallen de uitkomsten berekend met NTA 8800 iets hoger uit. Dat is in lijn met eerder veel gehoord commentaar dat de uitkomsten van EPC- en EI-berekeningen een te gunstig energiegebruik suggereerden ten opzichte van wat in de praktijk mogelijk was.
  • Er is geschoven tussen de BENG-indicatoren. Zo is besloten om het effect van ventilatiesystemen niet meer mee te laten tellen in de gebouwschil (BENG 1), maar dit over te hevelen naar BENG 2. Als gevolg van deze methodische wijziging valt het resultaat van de BENG 1 berekening altijd (substantieel) hoger uit met NTA 8800 dan met NEN 7120. Het is daardoor logisch dat de grenswaarde hoger uitvalt.
  • De voorgenomen eisen uit 2015 waren nog niet getoetst op kostenoptimaliteit, maar waren alleen beoordeeld op wat technisch haalbaar was. In de kostenoptimaliteitsstudie die in 2018 uitgevoerd is, is rekening gehouden met de huidige bouwkosten, en mede op basis daarvan zijn de voorgenomen eisen die horen bij NTA 8800 bepaald.
  • Sinds 1 juli 2018 is de wet Voortgang Energie Transitie (VET) van kracht. Daarin is geregeld dat aanvragen voor nieuwbouw zonder gasaansluiting moeten zijn. Dat heeft ook gevolgen voor de BENG-eisen. Er zal namelijk vaker worden gekozen voor warmtepompen, biomassa of stadsverwarmingsoplossingen, maar die zijn nu nog behoorlijk duur. Daarnaast hanteert de overheid bij het opstellen van energiepresatie-eisen het uitgangspunt dat de eisen met verschillende technieken gehaald moeten kunnen worden (techniekneutraliteit). Bij het vaststellen van de voorgenomen eisen is hier rekening mee gehouden. Om betaalbaarheid te garanderen, kunnen de BENG-eisen daardoor niet te scherp zijn.

De KOS wordt iedere vijf jaar uitgevoerd, om te kijken of de BENG-eisen aangepast moeten worden.

De nieuwe voorgenomen BENG-eisen voor de belangrijkste functies zijn:

Gebouwfunctie Energiebehoefte kWh/m².jr* Primair fossiel energiegebruik kWh/m².jr Aandeel hernieuwbare energie %
Woongebouwen Als/Ag ≤ 2,2: 70
Als/Ag > 2,2: 70+50 x (Als/Ag – 2,2)
50 40
Woonfunctie niet in woongebouw Als/Ag ≤ 2,2: 70
Als/Ag > 2,2: 70+50 x (Als/Ag – 2,2)
30 50
Kantoor Als/Ag ≤ 2,2: 90
Als/Ag > 2,2: 90+50 x (Als/Ag – 2,2)
50 30
Onderwijs Als/Ag ≤ 2,2: 180
Als/Ag > 2,2: 180+50 x (Als/Ag – 2,2)
80 40
Zorg met bed 350

 

150 30
Winkel 90 60 30
Logies 110 130 40

*Als = verliesoppervlak (gevel, vloer en dak). Ag = Gebruiksoppervlak.

In de BENG-eisen wordt ook rekening gehouden met de geometrieverhouding Als/Ag (Verliesoppervlak/Gebruiksoppervlak). Patiobungalows en tiny houses zijn voorbeelden van woningen die door hun relatief grote schiloppervlak moeilijk aan de BENG 1 eisen kunnen voldoen. Vandaar dat er gekozen is voor een eis die afhankelijk is van de compactheid van een gebouw. Rekenvoorbeeld: indien een woning door een relatief groot schiloppervlak een geometrieverhouding heeft van 2,4, dan wordt de BENG 1 eis: 70 + 50 x (2,4-2,2) = 80 kWh/m².jr.

Praktijkeffecten

In de middagsessies tijdens het congres maakten talrijke rekenvoorbeelden duidelijk wat de gevolgen van de NTA 8800 en de BENG-eisen zijn voor de praktijk. Ieke Kuijpers-Van Gaalen, Adviseur bouwfysica bij DGMR, wees onder meer op de gevolgen van het verlagen van de primaire energiefactor van elektriciteit: van 2,56 naar 1,45. “In BENG 2 wordt gerekend met de hoeveelheid ‘primaire energie’ die nodig is voor gebouwinstallaties. Dus niet voor de hoeveelheid stroom, maar voor de hoeveelheid kolen en gas (fossiel) die hiervoor in de centrales verbrand moet worden. Op dit moment wordt gerekend met een gemiddelde opwekkingsrendement van 39%. Door schonere centrales en de toevoeging van duurzame energiebronnen, ligt dit percentage in werkelijkheid hoger. Daarom heeft de overheid er nu voor gekozen om dit rendement te verhogen naar 69%. Het gevolg is dat all-electric opties nu veel beter scoren ten opzichte van de gasopties, biomassa of stadsverwarming dan in NEN 7120. En dat maakt het lastig om de resultaten van NTA 8800 te vergelijken met de resultaten van NEN 7120.”
Remi ten Have van UNIEC kwam in een andere sessie zelfs tot de conclusie dat toepassing van een bodemwarmtepomp bij veel woningen de toepassing van PV-panelen overbodig maakt, om aan de BENG-eisen te voldoen. Elektrische verwarmingstechnieken met een COP van 1, zoals infraroodpanelen, elektrische vloerverwarming en naverwarmers in ventilatiekanalen, doen het ook goed in de uitkomst, met name door de nieuwe primaire energiefactor. Verder blijken de huidige Rc-waarden voor vloer, gevel en dak (Rc=3,5 – 4,5 – 6,0 m2K/W) voldoende om in combinatie met installatietechnische maatregelen te voldoen aan de BENG-eisen. Maar gaan we hiermee niet voorbij aan de trias energetica, die uitgaat van eerst goed isoleren? “Blijkbaar hebben we het optimum bij de isolatie-eisen in het Bouwbesluit al bereikt”, zei Ieke Kuijpers-Van Gaalen na afloop nog.

Ook zonwering blijkt ineens van belang te zijn, omdat NTA 8800 rekent met koellasten en voorkomen moet worden dat woningen oververhit raken. Grote glasoppervlakken, zonder zonwering pakken dus ongunstig uit bij de nieuwe bepalingsmethode. Er is in NTA 8800 daarom keuze uit vele typen zonwering, zoals screens, uitval- en knikarmschermen en zelfs binnenzonwering.
Tot slot de belangrijke vraag: voldoende huidige nieuwbouwwoningen al aan de BENG-eisen? Indien uitgegaan wordt van grondgebonden woningen met een EPC=0,4, HR107 ketel, Douche WTW, C4c-ventilatiesysteem (drukgeregelde natuurlijke toevoer en met CO2-sturing in iedere verblijfsruimte van de mechanische afvoer) en 500 Wp aan PV-panelen op het dak, dan worden zowel de BENG 2 als BENG 3 eis niet gehaald. Bij die tussenwoning is BENG 2 namelijk 55,8 kWh/m2/jr en BENG 3 slechts 9%. Om wel aan de toekomstige eisen te kunnen voldoen zal deze woning bijvoorbeeld voorzien moeten worden van 3.000 Wp aan PV-panelen. Dat is dus 2.500 Wp meer dan bij de huidige EPC 0,4.

Maar er zijn ook andere oplossingen te bedenken: vervanging van de HR-ketel door een warmtepomp lost het probleem direct op (27,8 kWh/m2/jr en 56%), in veel gevallen zelfs zonder de plaatsing van PV-panelen. Bij de toepassing van een biomassaketel op houtpellets blijkt dat er aanvullend op de biomassaketel nog 1.000 Wp aan PV geplaatst moet worden om de tussenwoning te laten voldoen aan de nieuwe BENG eisen.
Bij een woongebouw zien we dezelfde oplossingsrichtingen: met een HR-ketel of biomassaketel is het noodzakelijk om op het woongebouw nog een aanzienlijke hoeveelheid PV aan te brengen, bij de toepassing van individuele warmtepompen op een collectieve bodembron kan PV meestal achterwege blijven. Meest kritisch blijkt tot slot een volgens Bouwbesluit-eisen geïsoleerde houtskeletbouwwoning, met veel glas, zonder zonwering: die woning loopt met name bij de BENG 1-indicator tegen problemen aan.

Ieke Kuijpers-Van Gaalen, Adviseur bouwfysica bij DGMR, wees onder meer op de gevolgen van het verlagen van de primaire energiefactor van elektriciteit: van 2,56 naar 1,45. “Hierdoor scoren all-electric opties nu veel beter scoren ten opzichte van de gasopties, biomassa of stadsverwarming.”

Commotie

Nadat de nieuwe voorgenomen BENG-eisen bekend werden in de markt, ontstond er de nodige commotie. Veel gehoorde kritiek was dat de trias energetica (dus eerst goed isoleren) nu lijkt ingeruild voor all-electric oplossingen, zoals warmtepompen. Ook wordt gewezen op passieve woningen die nu al op grote schaal worden gebouwd, en waarbij de maximale energiebehoefte op slechts 15 kWh/m2 ligt. Maar dan zijn we appels met peren aan het vergelijken, want die warmtevraag wordt berekend met de PHPP (PassiefHuis Projecterings Pakket) rekenmethode. En die is totaal anders dan NTA 8800.

Vooral de verhoging van de primaire energiefactor van elektriciteit (PEF) in NTA 8800 blijkt invloed te hebben op de BENG-eisen. De kamerleden Van der Lee en Smeulders (beiden GroenLinks) hebben zelfs op 23 november 2018 aan de Ministers van Economische Zaken en Klimaat en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kritische vragen gesteld over de verhoging van die primaire energiefactor voor elektriciteit. Zo was één van de vragen: “Deelt u de analyse dat de beoogde wijziging ertoe kan leiden dat elektrische systemen met een in de praktijk zeer laag rendement voldoen aan in de bouwregelgeving gestelde eisen met betrekking tot energieprestatie van een gebouw en dit in de praktijk zal leiden tot een grotere toename dan verwacht in elektriciteitsverbruik?”
Belangrijk te melden tot slot is dat de voorgenomen BENG-eisen dus niet definitief zijn. Ook zijn nog aanpassingen mogelijk in de rekenmethodiek NTA 8800. In januari 2019 start een internetconsultatie, waar u kunt reageren. Daarna zal de Tweede Kamer in 2019 een besluit nemen over de definitieve eisen. Deze zullen naar verwachting in de zomer van 2019 gepubliceerd worden in het Staatsblad. En wellicht zijn de BENG-eisen en PEF dan opnieuw aangepast.