Hoe voorkom ik rookverspreiding in een gebouw?

Artikel delen

De rookbeheersing in een gebouw heeft grote invloed op de veiligheid van de gebruikers. Toch wordt de compartimentering van een gebouw nog voornamelijk uitgevoerd op basis van brandwerendheid. Het toekomstige Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) bevat daarom aangescherpte eisen tegen rookverspreiding. Waar liggen de uitdagingen? BouwTotaal sprak met brandveiligheidsexperts Rudolf van Mierlo, senior adviseur brandveiligheid bij DGMR en Maarten de Groot, partner en senior adviseur van Altavilla B.V.

Tekst: Frank de Groot

Het Bouwbesluit stelt als eis dat de loopafstand tussen een punt in een gemeenschappelijke verblijfsruimte en ten minste een toegang van het subbrandcompartiment waarin de verblijfsruimte ligt, ten hoogste 30 meter is. “Bij lichte rook gaat dat veel mensen nog wel lukken. Maar door onder meer een toenemend gebruik van kunststoffen in interieurs, kan die looproute snel worden gevuld met dichte rook. Die rook beperkt het zicht, irriteert de ogen en bevat gevaarlijke toxische stoffen die bij inademing leiden tot gezondheidsschade of zelfs overlijden. Ook kan de rook temperaturen bereiken van 400 tot 500 °C of nog hoger. Probeer dan maar eens 30 meter te overbruggen. En dan praat ik nog niet eens over mensen met een beperkte mobiliteit, zoals ouderen en minder validen”, zegt brandexpert Rudolf van Mierlo, met meer dan dertig jaar brandervaring bij onder meer TNO, Efectis en DGMR. Ook is hij al lange tijd lid van de Adviescommissie toepassing en gelijkwaardigheid bouwvoorschriften (ATGB) op het gebied van brandveiligheid.
“Ik zie in de praktijk schrijnende situaties, doordat rookveiligheid enorm wordt onderschat”, zegt Maarten de Groot, partner en senior adviseur van Altavilla B.V., een adviesbureau voor bouwprojectmanagement en brandveiligheid. In zijn dagelijkse praktijk is hij senior adviseur bij complexe brandveiligheids-vraagstukken in de utiliteitsbouw en industrie. Ook is hij sinds de oprichting in 2006, voorzitter van de Verenigde Brandveiligheidsexperts (VBE), een beroepsvereniging voor specialisten die werkzaam zijn in de brandveiligheidssector.

Rookgedrag

“Ik ben in het verleden ook actief geweest als brandweerman. Dan hoor je van gebouwgebruikers telkens weer dat men tijdens het vluchten veel last had van rook. Over vuur hoor je bijna niemand”, zegt Maarten de Groot. “Veel rookbeheersingsmaatregelen blijken in de praktijk niet robuust. Brandwerende deuren in gangen die permanent open staan door een wigje onder de deur. Deurdrangers die er los bijhangen. Rook die zich snel verspreidt via kieren, leidingdoorvoeren en ventilatiekanalen. Het is een combinatie van menselijk handelen, gebrekkig onderhoud en uitvoeringsfouten. Rookwerende voorzieningen zitten niet op de juiste plek of functioneren niet. Je hoort toch vaak op het laatste moment van de uitvoering: oh ja, die voorzieningen moeten er ook nog in! Maar daar zal je toch al vroeg in de ontwerpfase over na moeten denken. Dat kan levens redden.”
Van Mierlo sluit zich hierbij aan: “Je kunt wel allemaal theoretische regels opstellen, maar als je een brandwerende deur tijdens brand open laat staan of er zit geen brandscheiding boven het plafond, dan heb je er weinig aan. De eerste stap is de praktijk.” Volgens beide heren zijn ook ventilatiekanalen berucht: “Vaak zie je dat rook zich vrij kan verspreiden via de ventilatiekanalen. Vooral als het ventilatiesysteem wordt uitgeschakeld. Ook zien we vaak dat gebouwen worden opgeleverd zonder kleppen op de scheidingen van de subbrandcompartimenten. Het verhoogt echter duidelijk de veiligheid als ventilatiekanalen zijn voorzien van rookwerende kleppen die dichtslaan als bijvoorbeeld de brandmeldinstallatie rook detecteert. Er zijn ook thermische kleppen die dichtslaan bij rooktemperaturen van 150 tot 200°C. Maar vaak is er dan al veel rook gepasseerd.”

Nieuwe regelgeving

Waarom worden ventilatiekanalen op niet-brandwerende rookscheidingen niet standaard van rookwerende kleppen voorzien? Van Mierlo: “Het Bouwbesluit vereist wel een rookwerendheid, maar die kun je berekenen op basis van de ‘anderhalf-maal-vuistregel’: als een wand dertig minuten brandwerend is op vlamdichtheid, dan wordt aangenomen dat deze 45 minuten rookwerend is. In de praktijk blijkt dit niet te werken doordat koude of matig warme rook dan onvoldoende wordt geweerd. Denk aan deuren die niet rookdicht zijn, de al genoemde ventilatiekanalen, maar ook ‘lekke’ doorvoeringen door wanden en schachten voor standleidingen en andere installaties. Toch neemt het besef toe dat rook gevaarlijker is dan vuur.”
Een belangrijke verbetering moet NEN 6075:2020, ‘Bepaling van de weerstand tegen rookdoorgang tussen ruimten’ bieden. Hierin is de bepaling van de rookwerendheid beschreven. Deze norm gaat uit van de criteria Sa (bij ‘koude’ rook van 20 ˚C en een druk ≤ 25 Pa; a = ambient) en S200 (bij ‘warme’ rook van 200 ˚C en een druk ≤ 50 Pa). “Deze norm wordt straks aangewezen in de opvolger van het Bouwbesluit: het Besluit bouwwerken en leefomgeving (Bbl), dat waarschijnlijk in 2021 wordt ingevoerd. Omdat de invoering van het Bbl is vertraagd, door uitstel van de Omgevingswet, is het niet uitgesloten dat NEN 6075:2020 al eerder wordt aangewezen in een wijziging van Bouwbesluit 2012. In het Bbl of Bouwbesluit zal worden aangegeven waar welk criterium (Sa of S200) geldt”, zegt van Mierlo.
Probleem blijft nog wel dat de nieuwe regels voor nieuwbouw gelden en niet voor bestaande bouw. “In de bestaande bouw is het verstandig om bij renovatie of verbouw rookwerende maatregelen te nemen. De huidige praktijk bij woon- en zorgfuncties is namelijk bar en boos. Veel maatregelen sluiten ook niet aan bij het dagelijkse gebruik. Maar ja, zolang echt rookwerende maatregelen niet verplicht zijn gaan de R&D’s bij leveranciers zich er niet in verdiepen. De aantoonbaarheid is ook lastig. Ga je een soort blowerdoortest met neprook uitvoeren bij oplevering?”, zegt De Groot. Van Mierlo vult aan dat alle criteria op basis van de huidige in het Bouwbesluit aangewezen NEN 6069 ‘Beproeving en klassering van de brandwerendheid van bouwdelen en bouwproducten’, ook tot veel onduidelijkheid leiden: “In die norm zijn er criteria voor vlamdichtheid betrokken op de afdichting (E), thermische isolatie betrokken op de oppervlaktetemperatuur (I), thermische isolatie betrokken op de warmtestraling (W) en de dragende functie (R). Je krijgt dan combinaties als EW en EI voor samengestelde wandconstructies. Maar werkvoorbereiders trekken alles uit elkaar en kijken apart naar de wandconstructie, kozijnen, deuren en eventuele ramen, zonder goed naar de samenstelling te kijken. De brand- en rookwerende prestatie van het samengestelde constructiedeel wordt daardoor vaak niet gehaald. En vergeet niet dat het Bouwbesluit de eisen nog abstracter stelt, namelijk via de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (wbdbo) tussen ruimten, waaruit de benodigde waarden van brandwerendheid moeten worden afgeleid.”

Maatregelen

Er moet volgens de heren meer aandacht komen voor rookcompartimenten (in het Bouwbesluit subbrandcompartimenten genoemd). Zorg voor goede kleppen in de ventilatiekanalen, rookwerende deuren (zie artikel rookbeheersing bij deuren, elders in deze uitgave, red.) en rookdichte doorvoeringen en schachten. De Groot wijst ook op gebruiksgedrag: “Je kunt nog zoveel verzinnen, als de gebruiker de deuren bij brand open laat staan, heeft de rook alsnog vrij spel. Zorg daarom voor drangers op brandwerende deuren, met vrijloopfunctie. Dat betekent dat de dranger pas in werking treedt als er rook wordt gesignaleerd. Denk hierbij aan deuren van wooncomplexen die op inpandige ontsluitingswegen komen, zoals corridors.”
Van Mierlo merkt op: “Deuren met deurdrangers, vrijloopdranger of niet, kunnen bij brand moeilijk te openen zijn voor minder zelfredzamen. Dus in sommige situaties is het, wat je eigenlijk niet zou verwachten, toch het beste om die drangers niet direct te activeren. Bouw dan een vertraging in van enkele minuten als een deur niet dicht bij een brand zal zijn. De aansturing is eveneens een punt van aandacht. Een BMI-installatie kan behoorlijk duur zijn. Kies dan bijvoorbeeld voor aansturing door detectie in de verblijfsruimten, of op de gangen als onderhoud in de verblijfsruimten problematisch is. Overigens zijn er ook ventilatiekleppen die worden aangestuurd door sensoren in het kanaal zelf. Maar die sensoren zijn door vervuiling – waardoor de werking verminderd – wel erg afhankelijk van goed onderhoud.”
Wordt een gebouw niet duurder door het nemen van de nieuwe rookwerende maatregelen? Van Mierlo denkt van niet als er al een BMI is: “Sterker nog, de kosten kunnen dan lager uitvallen. Een Sa- of S200-rookwerende wand kan eenvoudiger worden uitgevoerd dan een brandwerende wand, waarmee we nu vaak rookwerendheid proberen te bereiken. Als er geen BMI is, kan dat zeker anders liggen.”

Rook- en Warmte-Afvoersystemen (RWA)

Naast het voorkomen dat rook door een brandscheiding komt, is ook het afvoeren van de rook in een gebouw een belangrijk doel. NEN 6093 ‘Brandveiligheid van gebouwen – Beoordelingsmethode van rook- en warmteafvoerinstallaties’ wordt op dit moment herzien. “We praten feitelijk over drie soorten maatregelen: het rookdicht maken van scheidingen, het beheersen van rookstromingen door drukverschillen en het benutten van de hoogte in sommige ruimten voor opslag en daarna afvoer van rook, zoals atria en industriehallen. Een RWA behoort tot de laatste categorie”, zegt van Mierlo.
Rook- en warmte-afvoerinstallaties zijn op grond van het Bouwbesluit niet rechtstreeks vereist. RWA-installaties voeren de rook en warmte effectief af door ventilatie. Deze systemen kunnen daarom als een gelijkwaardige maatregel gelden in situaties waarin de gebouweigenaar niet aan de standaard prestatie-voorschriften van het Bouwbesluit kan of wil voldoen. Bijvoorbeeld omdat de maximale grootte van de brandcompartimenten of de maximale lengte van vluchtwegroutes wordt overschreden.
Overdruksystemen in trappenhuizen waar een vluchtroute doorheen voert zorgen ervoor dat de rook niet in het trappenhuis kan dringen. “Maar dergelijke systemen zijn erg complex. Zo is de werking afhankelijk van de hoogte van de ruimte, de winddruk op het gebouw en de buitentemperatuur. Het systeem moet dus eigenlijk de druk afstemmen op meerdere variabelen, en dat terwijl vluchtenden deuren naar de overdrukruimten open en dicht doen en de brand gevelopeningen kan forceren. In de praktijk blijkt die inregeling erg lastig en vullen trappenhuizen zich soms toch met rook. Ik blijf daarom erg sceptisch tegenover overdruksystemen, tenzij er heel serieus ontworpen wordt. Ook RWA-systemen vragen veel kennis en de werking is afhankelijk van veel factoren, maar gelukkig wat minder dan bij de overdruksystemen. Nog steeds kom ik tegen dat een Rook- en Warmte-Afvoersysteem nogal manipulatief is berekend op een kleine brandomvang. Maar ja, daar houdt de brand zich meestal niet aan.”
Ook Maarten de Groot is terughoudend ten aanzien van overdruksystemen: “De installatie kan doelmatig zijn, maar de werking is van zoveel factoren afhankelijk. Dat wordt vaak niet beseft. Ik zie dat in de praktijk veel van deze installaties niet goed werkt. RWA-systemen zijn veel robuuster en ook eenvoudiger te engineeren. Maar feit blijft dat rookbeheersing voor veel bouwers te complex is. Dat is toch een zorg.”

 

BBN Studiedag 2020

Op donderdag 18 juni vindt de BBN Studiedag ‘Brandveiligheid door rookbeheersing’ plaats. Deze zal door de Coronacrisis zeer waarschijnlijk als webinar worden gehouden. Keynote speeches zijn er van Lieuwe de Witte, senior onderzoeker en adviseur brandpreventie bij de brandweeracademie (onderdeel Instituut Fysieke Veiligheid), die ingaat op de resultaten van het praktijkonderzoek naar rookverspreiding in een leegstaand woon-zorgcentrum in Oudewater. Rudolf van Mierlo, senior adviseur brandveiligheid bij DGMR, beantwoordt de vraag waaraan de rookwerendheid in gebouwen tenminste moet voldoen binnen het nieuwe Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) en Maarten de Groot, partner en senior adviseur van Altavilla B.V., adviesbureau voor bouwprojectmanagement en brandveiligheid, behandelt de huidige stand van zaken van rookbeheersing binnen gebouwen.

Inschrijven

De bijeenkomst is bedoeld voor iedereen die met brandveiligheid heeft te maken: van brandveiligheidsadviseur tot en met gebouweigenaren. Doel van de bijeenkomst is het creëren van bewustwording van het belang van rookbeheersing voor de veiligheid van gebruiker en hulpverlener.

Het complete programma en de mogelijkheid tot inschrijven vindt u op www.bbn.nu/bbn-studiedag-2020/.