Aantal woningmarkttransacties daalt in 2022 verder met 10 procent

Artikel delen

De lage hypotheekrente blijft woningprijs opjagen; de raming voor 2022 is +12,5 procent, voor 2023 is dat +5 procent. Daarnaast zal het woningtekort terugdringen het speerpunt van het beleid van het nieuwe kabinet zijn. Maar: een concrete uitwerking van de bouwambities blijft uit.

Huizenprijzen stijgen in 2022 met 12,5 in plaats van 10 procent

Onder invloed van de lage hypotheekrente blijven de huizenprijzen records vestigen. Hoewel aan de hypotheekrentedaling een eind is gekomen door de gestegen inflatie, verwacht ABN AMRO dat deze per saldo laag blijft. Dit is voor ABN AMRO reden om haar woningmarktramingen bij te stellen. Zij verwacht dit jaar – na een toename van 15 procent in 2021 – een prijsstijging van 12,5 procent, terwijl zij eerst uitging van 10 procent. Volgend jaar nemen de huizenprijzen naar verwachting 5 procent toe. De prijsstijging zwakt af, omdat het opdrijvende effect van de lage rente meer en meer in de huizenprijzen verwerkt wordt. Het aantal transacties zal daarentegen – door het beperkte woningaanbod – het komende jaar verder afnemen. Na een daling van 5 procent in 2021 volgt een daling van 10 procent in 2022. Huizenbezitters stellen het moment van verkoop steeds vaker uit, omdat zij eerst een geschikte woning voor zichzelf willen vinden. Zodra de prijsstijging voldoende afzwakt, verwacht ABN AMRO dat er geleidelijk meer woningen in aanbod komen en het aantal transacties vanaf 2023 weer toeneemt. Dat blijkt uit de Woningmarktmonitor van ABN AMRO die vandaag wordt gepubliceerd.

Huizenprijzen vier grote steden stijgen weer harder dan in rest van het land

Hoewel de vraagprijzen van te koop staande woningen nauwelijks meer toenemen, stijgen de verkoopprijzen momenteel naar recordhoogtes. Veel kopers zien zich door het krappe aanbod gedwongen om boven de vraagprijs te bieden, en met name jongeren krijgen nauwelijks een voet tussen de deur. De gemiddelde koopsom van een woning ligt inmiddels ruim boven de 4 ton. Ondanks een groeiende belangstelling voor wonen in het groen, blijft de Randstad onverminderd populair. In de vier grote steden stegen de huizenprijzen in het derde kwartaal van 2021 voor het eerst sinds lange tijd weer harder dan in de rest van het land. De tumultueuze ontwikkelingen op de woningmarkt dwingen de overheid tot maatregelen. Zo is er in het coalitieakkoord veel aandacht voor de woningmarkt. Omdat de woningbouw al jaren achterblijft bij de vraag, is de jaarlijkse nieuwbouwambitie opgeschroefd van 75.000 naar 100.000 woningen. Daarnaast stelt het kabinet een Minister van Wonen aan, schaft zij de verhuurderheffing af en is zij voornemens de overdrachtsbelasting voor beleggers verder te verhogen.

Verdergaande fiscale maatregelen kunnen rem zetten op stijging woningprijzen

Ondanks de aangekondigde maatregelen in het coalitieakkoord, is er volgens ABN AMRO nog veel onduidelijk. “Hoewel het bemoedigend is dat het aantal ‘harde’ bouwplannen bij gemeenten en provincies stijgt, is het – onder meer door capaciteitsproblemen in de bouw – hoogst onzeker of de bouwambitie van het nieuwe kabinet te realiseren is. Zij neemt haar taak serieus door de aanstelling van een Minister van Wonen. Het blijft echter onduidelijk hoe een minister het verschil kan maken, aangezien er geen geld voor extra mankracht is gereserveerd en niet is uitgewerkt welke aanvullende bevoegdheden de minister krijgt”, zegt Philip Bokeloh, Econoom Woningmarkt van ABN AMRO. “Opvallend is ook dat het kabinet afziet van een wijziging van het belastingstelsel voor woningbezitters. De fiscale behandeling van de eigen woning blijft – op het afschaffen van de jubelton na – dus ongemoeid. Verdergaande maatregelen, zoals een versnelde verlaging van de hypotheekrenteaftrek, zouden een rem kunnen zetten op de forse prijsstijging van woningen in Nederland.”

Het hele rapport is hier te lezen.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met:

ABN AMRO
Philip Bokeloh, Econoom Woningmarkt
philip.bokeloh@nl.abnamro.com
020 383 2657