Snel verdiend
Van ondernemen in de IB naar een BV
Hoe werkt dat, van ondernemen in de IB naar ondernemen in een BV? De twee belangrijkste overwegingen om te kiezen voor inbreng van uw eenmanszaak of VOF in een BV zijn aansprakelijkheid en fiscaliteit. Dit wordt in dit artikel nader uitgelegd.
Aansprakelijkheid
Voor verplichtingen die ondernemers aangaan vanuit hun eenmanszaak of VOF kunnen schuldeisers verhaal maken nemen op het privévermogen van de betrokken ondernemers. Voor de VOF geldt dit ook als u niet zelf, maar u of een medevennoot, degene is die de verplichting namens de VOF is aangegaan. Als een ondernemer gehuwd is in een gemeenschap van goederen kunnen de schulden onder omstandigheden zelfs ook op de goederen van de gemeenschap (dus ook van de partner) worden verhaald.
De BV is een rechtspersoon. Dat betekent dat de BV door het Nederlands recht wordt gezien als een zelfstandige drager van rechten en plichten. Deze rechtspersoonlijkheid heeft tot gevolg dat verplichtingen die namens een BV zijn aangegaan in principe alleen kunnen worden verhaald op de BV (enkele uitzonderingen daargelaten). Bestuurders en/of aandeelhouders van een BV kunnen in beginsel niet in privé worden aangesproken voor het nakomen van verplichtingen die namens de BV rechtsgeldig zijn aangegaan.
Door uw eenmanszaak of VOF in te brengen in de BV worden verhaalsmogelijkheden van zakelijke crediteuren beperkt, mits dit op de juiste manier wordt gedaan. Naarmate een onderneming groeit, de risico’s toenemen, medewerkers zijn aangenomen en de financiële belangen groter worden, kan het om die reden aantrekkelijker zijn te gaan ondernemen met een BV.
Fiscaliteit
Bij de eenmanszaak of VOF wordt winst voor ondernemers die gebruikmaken van een IB-onderneming belast in box 1 van de inkomstenbelasting. Een belastbaar inkomen van € 38.702,- tot een bedrag van € 73.031,- wordt in box 1 belast tegen een tarief van 36,93%. Vanaf € 73.031,- wordt belast tegen een tarief van 49,50% (tarieven 2023).
Startende IB-ondernemers kunnen onder voorwaarden gebruikmaken van de zelfstandigenaftrek, de startersaftrek en de MKB-winstvrijstelling. Dit levert startende ondernemers met een IB-onderneming fiscale voordelen op.
Winst die in de BV wordt gemaakt valt onder de vennootschapsbelasting. Bij een winst tot € 200.000,- bedraagt de belasting over het resultaat in de BV 19%. Bij een winst hoger dan € 200.000,- is dit 25,8 % (tarieven 2023). Eventuele uitkeringen van winst aan aandeelhouders (met een belang van minimaal 5%) worden daarnaast belast in box 2 van de inkomstenbelasting. Dat geldt ook voor de winst die wordt gemaakt bij verkoop van aandelen.
Afhankelijk van de fiscale situatie van de ondernemer en de onderneming kan het fiscaal voordeliger uitpakken om te ondernemen met een BV. Het omslagpunt (het moment waarop een BV fiscaal gezien voordeliger uitpakt dan een eenmanszaak of VOF) ligt bij een jaarlijkse winst tussen ongeveer € 90.000,- tot € 150.000,-. Uiteraard hangt dit weer sterk af van uw persoonlijke (fiscale) situatie en die van uw onderneming. Overleg daarom altijd eerst met uw adviseur, accountant en/of belastingadviseur om te bekijken of de BV u fiscaal voordeel oplevert.
Hoe gaat dat dan in zijn werk?
Op het moment dat een eenmanszaak of VOF wordt omgezet in een BV, wordt deze onderneming feitelijk overgeheveld van het ene belastingregime (de inkomstenbelasting, de IB) naar het andere belastingregime (de vennootschapsbelasting). Voor de inkomstenbelasting wordt de IB-onderneming op dat moment dan ook gestaakt.
In principe moet de stakende ondernemer op dat moment stakingswinst betalen over het verschil tussen de werkelijke waarde van de onderneming en de fiscale boekwaarde op het moment van het staken. Dit wordt ook wel ‘afrekenen’ genoemd. Afrekenen is niet altijd wenselijk. Daarom kent de Wet op de Inkomstenbelasting mogelijkheden die voorkomen dat ondernemers bij het inbrengen van IB-onderneming in een BV moeten afrekenen. Deze faciliteiten hangen samen met de manieren waarop een eenmanszaak of VOF kan worden ingebracht in een BV. Grofweg kan dit op drie manieren, zie A, B en C.
- Ruisende inbreng
Een IB-onderneming kan ruisend worden ingebracht in de BV. Bij ruisende inbreng wordt de IB-onderneming overgedragen aan de BV tegen uitreiking van aandelen en wordt de IB-onderneming gestaakt. Er moet in dit geval in principe worden afgerekend. Om belastingheffing te voorkomen kan een lijfrente worden bedongen bij de eigen BV voor het bedrag aan stakingswinst. Deze inbreng kan fiscaal gezien met terugwerkende kracht plaatsvinden.
- Geruisloze inbreng
Een IB-onderneming kan geruisloos worden ingebracht in de BV. Bij geruisloze inbreng wordt de IB-onderneming overgedragen aan de BV tegen uitreiking van aandelen en wordt de IB-onderneming geacht niet te zijn gestaakt. De BV treedt in de plaats van de IB-onderneming (met dezelfde boekwaarden) en er vindt geen afrekening plaats. Ook deze inbreng kan fiscaal gezien met terugwerkende kracht plaatsvinden.
- Activa-passiva transactie
Een IB-onderneming kan ook door middel van een activa-passiva worden overgedragen aan de BV. Bij een activa-passiva transactie worden alle of een deel van de activa en passiva overgenomen. Net als bij de ruisende inbreng wordt de IB-onderneming bij een activa-passiva transactie gestaakt en moet er worden afgerekend. Hiervoor bestaat geen fiscale faciliteit. Fiscaal terugwerkende kracht is bij de activa-passiva transactie niet mogelijk.