Weren van rook krijgt steeds meer aandacht

In de vaak traditionele bouwsector is de kennis over brand- en rookwerendheid van constructies en producten nog beperkt. Toch heeft de sector al enige tijd te maken met strenge eisen en normen waaraan bouwwerken moeten voldoen. Zo werden op 1 juli 2021 de nieuwe voorschriften aangaande de weerstand tegen rookdoorgang (WRD) tussen ruimten van kracht. Die voorschriften houden in dat onderdelen van brandscheidingen volgens NEN 6075 nu ook voldoende rookdicht moeten zijn om zodoende te voldoen aan de vereisten voor rookwerendheid van scheidingen en uiteindelijk de WRD tussen ruimten.

TestruimteNa twee jaar praktijkervaringen met de norm blijkt dat de regels die in het Bouwbesluit 2012 en NEN 6075 gesteld zijn, in het dagelijkse werk nog wel voor onduidelijkheid zorgen en vragen oproepen. “Vooral voor kleine scheidingswanden is het vaak nagenoeg onmogelijk om aan de eisen te voldoen. Ook blijkt de NEN 6075 redelijk complex om uit te leggen aan personen die niet diep in deze materie zitten en zou enige uitleg over het toepassingsgebied van een geaccepteerde oplossing een welkome aanvulling zijn. Mede daarom wordt de norm binnenkort ook herzien om te kijken hoe deze verbeterd kan worden”, zegt Tim van der Waart van Gulik, Projectleider Fire Engineering van Efectis.

Vuistregel geldt niet meer

Werd voorheen de rookwerendheid van een scheiding gerelateerd aan de brandwerendheid ervan, sinds de nieuwe voorschriften gelden specifieke voorwaarden voor de rookdoorlatendheid van constructieonderdelen in die scheiding. “Die rookwerendheid was anderhalf keer de brandwerendheid met betrekking tot vlamdichtheid van een wand, deur, rooster of ander constructieonderdeel. Een vuistregel die jarenlang is gebruikt, maar niet langer geldt voor nieuwbouw en dus niet meer mag worden toegepast.”

In het Bouwbesluit staan de eisen beschreven die aan de weerstand tegen rookdoorgang (WRD) tussen verschillende ruimten zijn gesteld. Voor nieuwbouw en in sommige gevallen voor verbouw zijn deze eisen sinds juli 2021 uitgedrukt in klasse Ra of R200. Om aan te tonen dat aan deze eisen wordt voldaan, wordt NEN 6075:2020 “Bepaling van de weerstand tegen rookdoorgang tussen ruimten” als bepalingsmethode toegepast. Om de WRD te bepalen, beschrijft deze norm ook rookwerendheidseisen van scheidende bouwdelen, zoals bijvoorbeeld vloeren en wanden en de rookdoorlatendheid van constructieonderdelen zoals deuren, ventilatieroosters, naden, leidingen en andere doorvoeren.

Sa of S200 na geslaagde test

Volgens het Bouwbesluit moeten deuren en luiken volgens de NEN-EN 1634-3 getest worden. Voor andere constructieonderdelen gelden weer andere mogelijkheden om de rookdoorlatendheid te bepalen. De NEN-EN 1634-3 wordt in NEN 6075 bijlage B aangewezen als alternatieve rookdoorlatendheidstest voor veel constructieonderdelen, dus niet alleen voor deuren en luiken. Een product of constructieonderdeel krijgt na een geslaagde test, in de NEN 6075, de rookdoorlatendheidsklasse Sa, wat staat voor een bepaalde rookdoorlatendheid bij omgevingstemperatuur, of S200 (rookdoorlatendheid bij 200°C). Als niet aan Sa of S200 wordt voldaan, wordt enkel het gemeten lekdebiet gepresenteerd (wat eventueel naar een veelvoud van Sa of S200 kan worden omgerekend).

Kleine wanden vormen grote uitdaging

In de regels is bepaald dat een scheiding (bijvoorbeeld een wand) per gehele 5m2 niet meer dan één constructieonderdeel (bijvoorbeeld een doorvoering) mag hebben plus een ‘startaantal’ van twee constructieonderdelen per scheiding, ook als die constructieonderdelen afzonderlijk allemaal voldoen aan Sa dan wel S200. Een eis die volgens Van der Waart van Gulik al snel voor uitdagingen zorgt. “Neem schachtwanden. Daar lopen veel leidingen doorheen terwijl de wanden kleiner zijn dan 5m2. Zelfs als alle doorvoeringen en overige constructieonderdelen afzonderlijk voldoende brandwerend en rookdicht zijn, mag het volgens de norm niet zondermeer zo gebouwd worden. Het aantal doorvoeringen is volgens de huidige methoden als het gaat om de brandwerendheid geen probleem, maar als gekeken wordt naar de rookwerendheid wel. Bij brandwerendheid wordt gekeken naar de kwaliteit/prestatie (van de afwerking) van de constructieonderdelen, bij rookwerendheid wordt dus in aanvulling daarop ook gekeken naar het totaal aantal constructieonderdelen in de betreffende scheiding. Later in het werk nog even een gaatje bij prikken voor dat ene kabeltje is dus volgens de huidige methode niet altijd mogelijk, hoe goed men deze extra doorvoering ook afwerkt.”

Verschillende beoordelingsmethoden

En zijn ook constructieonderdelen die zich moeilijk laten klasseren als het gaat om rookdoorlatendheid. “Zo bevat een scheidingswand altijd meerdere naden, die moeten zorgen voor een goede afdichting. Naden tussen het plafond en de wanden, de wanden onderling en de wanden en de vloer. Ook rond kozijnen zijn naden aanwezig. Maar bij hoeveel meter naad is sprake van één constructieonderdeel en waaraan moet die voldoen om de vereiste klasse te halen? Dat is niet goed of niet eenduidig vastgelegd in de norm en dat maakt het erg lastig om te bepalen of een scheidingswand aan de eisen van NEN 6075 voldoet.”

Er kan gekozen worden uit meerdere beoordelingsmethoden. Van der Waart van Gulik: “Voor Sa is het op basis van de norm vaak nog mogelijk om de rookdoorlatendheid van een naad als verwaarloosbaar te kwalificeren waardoor het niet meer uitmaakt hoeveel meter naad één constructieonderdeel is. Voor S200 is dat geen optie en dringt met oog op de toetsing die vraag toch weer op. Om die discussie inhoudelijk te beslechten is de beste optie het daadwerkelijk bepalen van de rookdoorlatendheid middels een test gebaseerd op NEN-EN 1634-3. Dan weet je namelijk het lekdebiet per meter naad wat men in lijn met bijlage C van NEN 6075 weer kan gebruiken bij het beschouwen van de rookwerendheid van de scheiding waarin of waaromheen die naad zit verwerkt.” (Bijlage C van de NEN 6075 bevat een alternatieve, uitgebreidere methode, waarbij in enkele gevallen met fracties of veelvouden van Sa/S200 kan worden gewerkt als de nadere gegevens beschikbaar zijn).

Ventilatiesystemen onvoldoende uitgewerkt

Een onderdeel dat ook nog niet goed is uitgewerkt in de NEN-norm, zijn de ventilatiesystemen. “Om verspreiding van brand via het ventilatiesysteem te voorkomen, moeten deze zijn uitgerust met brandkleppen. Via een smeltlood worden deze bij brand geactiveerd, maar de rook is hiervoor te koud of er heeft zich al (te) veel rook kunnen verspreiden. Deze systemen moeten conform de norm dus uitgerust worden met rookmelder aangestuurde kleppen, maar die zijn veel groter en duurder dan de standaard brandkleppen dus dat vraagt grote aanpassingen.” NEN stelt dat als de in de norm beschreven oplossingen niet haalbaar zijn er voorzien moet worden in een gelijkwaardig alternatief. “In de woningbouw is er de sterke wens om als alternatief gebruik te maken van terugslagkleppen met veer. Het zou fijn zijn als de prestatiebepaling, criteria en toetsing voor deze alternatieve oplossing in de norm verder worden uitgewerkt.”

Norm aanpassen aan praktijk

NEN is zich bewust van de uitdagingen die de norm 6075 in de praktijk met zich meebrengt. “Mede daarom gaat binnenkort een werkgroep aan de slag om samen met NEN te kijken hoe de uitvoerbaarheid van de norm verbeterd kan worden, zonder de eisen die gesteld worden geweld aan te doen.”

Specialisten van Efectis maken onderdeel uit van deze werkgroep. “We gaan binnenkort aan de slag met de praktijkervaringen die de afgelopen twee jaar zijn opgedaan. Daar waar mogelijk worden de eisen en de praktijk beter op elkaar afgestemd”, zegt Van der Waart van Gulik, die verwacht dat met de invoering van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) in 2024 de controle op rook- en brandwerendheid van bouwconstructies nog meer aandacht zal krijgen.

Efectis
www.efectis.com