Arbeidsinspectie stelt strenge eisen aan dieselmachines

Artikel delen

Op 28 december 2023 heeft de Nederlandse Arbeidsinspectie een werkinstructie gepubliceerd die een aanscherping bevat van het handhavingsbeleid op dieselmotoremissies (DME). Zo mogen machines met een vermogen tot 56 kW alleen zonder roetfilter worden gebruikt als deze voorzien zijn van motoren volgens de hoogste emissienorm (Stage V). Daarnaast moeten alle machines kleiner dan 19 kW altijd worden voorzien van een roetfilter, of worden vervangen door een elektrische machine.

Wiellader op diesel

In de brief meldt de Nederlandse Arbeidsinspectie dat erop wordt toegezien dat vanuit bestaande wetgeving, alsook de huidige stand der techniek en wetenschap, blootstelling aan DME bij werkzaamheden aan de bron wordt voorkomen. Dit betekent dat dieselaangedreven machines per heden een roetfilter moeten hebben. Deze roetfilters moeten een effectiviteit van minimaal 95% hebben. Indien de dieselaangedreven machine nog niet vanuit de fabriek is voorzien van een effectief roetfilter, moet deze alsnog worden aangebracht (een zogenoemd ‘retrofit’ roetfilter).

Per 1 januari 2030 is het niet meer toegestaan om te werken met dieselaangedreven machines. Er moeten dan elektrisch of waterstof aangedreven machines worden gebruikt. Indien deze niet op de markt beschikbaar zijn, zijn emissie-arme alternatieven toegestaan op LPG of benzine.

Boze reactie Cumela

Cumela, brancheorganisatie voor ondernemers in groen, grond en infra, is verbijsterd over de werkinstructie. Waarnemend directeur Hans Verkerk: “Dit gaat ver voorbij aan de praktijk en maakt het werken onmogelijk. Opeens komt de Arbeidsinspectie met een nieuw handhavingsbeleid en wordt er met onmiddellijke ingang geëist dat machines aan de hoogste normen voldoen of zelfs achteraf moeten worden uitgerust met een roetfilter. Zelfs de kleinste dieselaangedreven trilplaat of stamper zou moeten worden voorzien van een roetfilter. Terwijl er Europees bij het stellen van emissie-eisen juist gewerkt wordt in verschillende categorieën omdat bijvoorbeeld juist kleine motoren heel moeilijk met roetfilters zijn uit te rusten.”

Het irriteert Cumela ook dat de Arbeidsinspectie hiermee volledig voorbij gaat aan ander ingezet beleid. “We hebben in het convenant Schoon en Emissieloos bouwen al afgesproken dat we er naar streven om stapsgewijs alle verbrandingsmotoren te vervangen door emissieloos materieel.” Verkerk erkent de noodzaak dat werknemers in een gezonde werkomgeving moeten kunnen werken. “Maar er is een heel verschil tussen een machine die in een afgesloten ruimte staat en die buiten aan het werk is. Buiten treedt in bijna alle gevallen onmiddellijk een sterke verdunning op. Daarbij zijn uitlaten niet voor niets naar achteren gericht. Dit is juist om de machinist te beschermen.”

Hij vervolgt: “We onderschrijven de wens om de belasting nog verder omlaag te brengen, daarom is het goed dat er Europees beleid is. Dat is zorgvuldig ingezet om de industrie de tijd te geven om zich aan te passen en motoren te ontwikkelen die veel minder emissie geven. Daar spelen onze ondernemers ook op in, want velen hebben al oude machines vervangen door machines met de hoogste milieunormen. Maar het kan niet zo zijn, dat nu de Arbeidsinspectie eigen normen gaat hanteren, waarbij niet eens bekend is wat de huidige belasting is voor een machinist. De inspectie spreekt zelf van een norm van maximaal 10 microgram per m3 lucht. Voor we nieuwe eisen aan machines gaan stellen zouden we eerst graag weten waarom ze denken dat die norm voor een machinist in de cabine niet wordt gehaald.”